HOOFDSTUK II BEPALINGEN IN VERBAND MET DE
BESTEMMINGEN
Paragraaf A Bepalingen met betrekking tot de afzonderlijke
bestemmingen
Artikel 4 Recreatieve doeleinden
1. Doeleindenomschrijving
De op de uitwerkings- en
wijzigingskaart resp. aanwijzigingskaart als
recreatieve doeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het
bepaalde in de artikelen 8 t/m 10 voor zover het tevens betreft gebied met
stroomvoerende functie, beschermingszone a en beschermingszone b, bestemd
voor:
- recreatieve doeleinden;
- verkeersdoeleinden;
- parkeerdoeleinden;
- waterstaatsdoeleinden.
2. Beschrijving
in hoofdlijnen
De in lid 1. omschreven doeleinden worden als volgt
nagestreefd:
a. de met de differentiatie natuurontwikkeling
aangegeven gronden zijn, met inachtneming van hetgeen op de aanwijzingskaart
is aangegeven, bedoeld voor de ontwikkeling van landschappelijke, natuurwetenschappelijke
en landschapsecologische waarden;
b. uitsluitend de met de differentiatie verblijfsrecreatie
aangegeven gronden zijn bedoeld voor intensieve recreatie waaronder die met
kampeermiddelen;
c. de met de differentiatie dagrecreatie aangegeven
gronden zijn bedoeld voor de dagrecreatie;
d. uitsluitend de met de differentiatie parkeren
aangegeven gronden mogen worden ingericht als openbare parkeerplaatsen;
e. de met de differentiatie volkstuinen aangegeven
gronden zijn bedoeld voor volkstuinen;
f. de verkeersdoeleinden passen qua aard en
omvang bij deze bestemming en de hierbij aangegeven differentiaties;
g. voorzieningen ten behoeve van extensieve
recreatie, waaronder aanlegplaatsen, zijn overal binnen deze bestemming toegestaan;
h. voorzieningen ten behoeve van doeleinden
van waterstaat zijn overal binnen deze bestemming toegestaan.
3. Nadere
aanwijzingen
De op de uitwerkings- en
wijzigingskaart aangegeven differentatie en op de
aanwijzingskaart vermelde nadere aanwijzingen worden als volgt in acht
genomen:
a. de aangegeven ontsluitingsweg mag, met in
achtneming van het profiel, maximaal 5,00 m. gemeten uit het hart van de weg
worden verschoven; er mag onder dezelfde voorwaarden een verschuiving van 5,00
tot 10,00 m. uit het hart van de weg plaatsvinden, gehoord de afdeling
Stedelijke Inrichting van de Dienst Stadsontwikkeling en Grondzaken van de
gemeente Maastricht;
b. de aangegeven fiets- en voetpaden mogen
maximaal 5,00 m. gemeten uit het hart van de paden worden verschoven; er mag onder
dezelfde voorwaarden een verschuiving van 5,00 tot 10,00 m. uit het hart van de
weg plaatsvinden, gehoord de afdeling Stedelijke Inrichting van de Dienst Stadsontwikkeling
en Grondzaken van de gemeente Maastricht;
c. in de differentiaties dagrecreatie en verblijfsrecreatie
mag maximaal een aantal van 125 resp. 250 parkeerplaatsen gericht op de
betreffende differentiatie, worden aangelegd;
d. op de differentiatie parkeren mogen maximaal
850 parkeerplaatsen worden aangelegd;
e. de aangegeven te behouden bomen resp.
boomgroep dienen gehandhaafd te worden;
f. de structuurbepalende boombeplanting dient
op de aangegeven plaatsen te worden aangebracht; geringe afwijkingen zijn toegestaan;
g. de boombeplanting als "groen dak"
boven parkeerplaatsen dient op de aangegeven plaatsen te worden aangebracht;
geringe afwijkingen zijn toegestaan;
h. de afschermende beplanting dient op de
aangegeven plaatsen te worden aangebracht; geringe afwijkingen zijn
toegestaan.
4. Bouwvoorschriften
a. Op de gronden op de aanwijzingskaart begrensd
door de lijn mogen geen gebouwen worden opgericht; dit
onverlet het bepaalde in lid e.;
b. alleen op de gronden op de aanwijzingskaart
begrensd door de lijn mogen gebouwen worden opgericht met een
totale oppervlakte van maximaal 750 m2
en een goothoogte van maximaal 4,00 m.;
c. op de tot recreatieve doeleinden bestemde
gronden mogen, met inachtneming van het bepaalde in lid b., uitsluitend die
andere bouwwerken worden opgericht, welke qua aard en afmetingen bij deze
bestemming en de daarbij aangegeven differentiaties passen;
d. de hoogte van de onder c. bedoelde andere
bouwwerken mag maximaal 5,00 m. bedragen, met uitzondering van vlaggemasten die maximaal 10,00 m. hoog mogen zijn en erfafscheidingen die maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;
e. op het differentiatievlak natuurontwikkeling
mogen geen gebouwen worden opgericht.
5. Vrijstelling
Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling
verlenen van het bepaalde in lid 4. sub b. resp. sub c. voor het oprichten van
gebouwen op andere gronden met uitzondering van het bepaalde in lid 4. sub a.
en sub e. (differentiatie natuurontwikkeling) tot een oppervlakte van 100 m2
per gebouw, ten dienste van het beheer en exploitatie van op de gronden gerichte
activiteiten.
6. Verboden
gebruik van gronden en opstallen
Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in
artikel 11 lid 1. en opstallen als bedoeld in artikel 12 lid 1. wordt in ieder
geval verstaan:
a. gebruik voor horecadoeleinden;
b. gebruik voor detailhandel anders dan
uitsluitend met een assortiment ten behoeve van dagrecreanten met een
oppervlakte van maximaal 25 m2 per kiosk resp. uitgiftepunt.