logo gemMtr klrParagraaf B Bepalingen met betrekking tot de samengestelde bestemmingen

 

Artikel 8        Gebied met stroomvoerende functie

 

1.      Doeleindenomschrijving  

De op de uitwerkings- en wijzigingskaart als gebied met stroomvoerende functie aangege­ven gronden zijn, behalve voor doeleinden van de andere krachtens dit plan aan deze gronden gegeven bestemmingen (artikelen 4 t/m 7, 9 en 10), primair bestemd voor de water­huishouding van de rivier de Maas en in het bijzonder de stroomvoerende functie.

 

2.      Bouwvoorschriften

In afwijking van het bepaalde in de in lid 1. genoemde artikelen is het niet toegestaan op deze gronden te bouwen anders dan ten be­hoeve van waterstaatsdoeleinden.

 

3.      Vrijstelling     

a.      Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2. indien en voor zover dit in de aan de betrokken gronden gegeven andere bestem­ming dit toelaat;

b.      de sub a. bedoelde vrijstelling wordt niet verleend indien door de aanwezigheid van de beoogde bebouwing de stroomvoerende functie van de gronden onaanvaardbaar wordt belemmerd en niet voordat de Hoofdingenieur-directeur van de Rijkswa­terstaat, directie Limburg ter zake is ge­hoord.

 

4.      Verboden gebruik van gronden 

Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 11 lid 1. wordt in ieder geval verstaan:

 

-        het aanbrengen van ophogingen;

-        het aanbrengen van terreinomheiningen;

-        het aanbrengen van beplantingen en/of bomen;

-        het aanbrengen van bovengrondse con­structies, installaties of apparatuur, steigers inbegrepen, met uitzondering van bakens ter geleiding van de scheepvaart tot een hoogte van maximaal 8,00 m.;

-        het hebben of houden van staan- of lig­plaatsen voor onderkomens.

 

5.      Vrijstelling     

a.      Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 4.;

b.      de sub a. bedoelde vrijstelling wordt niet verleend indien door de aanwezigheid van de beoogde werken en/of werkzaam­heden de stroomvoerende functie van de gronden onaanvaardbaar wordt belem­merd en niet voordat de Hoofdingenieur-directeur van de Rijkswaterstaat, directie Limburg ter zake is gehoord.