Paragraaf A Bepalingen omtrent afzonderlijke bestemmingen
Artikel 10 Woondoeleinden
(W)
1. De gronden met de bestemming
woondoeleinden mogen uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van
personen in eengezinshuizen.
2. Op deze gronden mogen uitsluitend worden
gebouwd:
a. woningen;
b. gebouwen, die verband houden met de woning
op hetzelfde bouwperceel;
c. andere bouwwerken, welke qua aard bij het
in lid 1 toegestane gebruik passen en niet hoger zijn dan 3,00 meter.
3. De gebouwen als bedoeld in lid 2, onder b
mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
‑ zij mogen niet vrijstaand worden
gebouwd;
‑ de goothoogte mag maximaal 3.00 meter
bedragen;
‑ de oppervlakte mag maximaal 50 m2
bedragen.