Artikel 13 Gebouwen
voor bedrijven en lichte industrie
Op de gronden, welke in het plan zijn bestemd voor bedrijven en lichte industrie, mogen uitsluitend de in artikel 1, sub 6 genoemde gebouwen worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. De goothoogte van de gevels, geplaatst in de lijnen, die de bestemming begrenzen, ten hoogste 7 m. zal bedragen, terwijl geen deel van enig gebouw hoger zal worden opgetrokken dan het vlak dat, gaande door deze maximum toegestane gevelhoogte, een hoek van 45 ° met het horizontale vlak maakt;
b. Het bepaalde in artikel 12, sub b hier overeenkomstige toepassing zal vinden;
c. Burgemeester en Wethouders bevoegd zijn:
1. Met in achtneming van het bovenstaande, nadere eisen te stellen ten aanzien van de plaatsing en de hoogte der gebouwen;
2. Vergunning te verlenen voor het oprichten van gebouwen voor openbaar nut, waarvan het karakter in deze gebieden past, alsmede voor dienstwoningen.