logo gemMtr klrHoofdstuk I INLEIDENDE BEPALINGEN

 

 

Artikel 1        Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

a.      het plan:

het bestemmingsplan Scharn - Het Kerksken/In den Drink als aangegeven op:

de bestemmingskaart 1 tekening nr. TW 516 A0, september 1987;

de bestemmingskaart 1 tekening nr. S 417 A0, 1e uitwerking augustus

de bestemmingskaart 2 tekening nr. TW 517 A4;

 

en deze voorschriften met de bijbehorende:

voorschriftenkaart 1 tekening nr. TW 518 A4;

voorschriftenkaart 2 tekening nr. TW 520 A4.

 

b.      additionele voorziening:

die voorzieningen die direct of indirect samenhangen met de bestem­ming;

 

c.      ambachtelijk bedrijf:

een inrichting waar ondernemingsgewijs goederen worden vervaardigd of bewerkt in verband met onderhoud en herstel - een en ander in hoofd­zaak als handwerk, waarbij het accent niet ligt op massa-vervaardi­ging - inclusief verkoop van ter plaatse vervaardigde of bewerkte goederen;

 

d.      ander bouwwerk:

een bouwwerk geen gebouw zijnde;

 

e.      atelier-/praktijkruimte:

een (gedeelte van een) gebouw dat geschikt is of dient voor het uit­oefenen van een beroep of het verlenen van diensten op administra­tief, juridisch, medisch, therapeutisch, cosmetisch, kunstzinnig, of hiermee gelijk te stellen gebied;

 

f.       bebouwing:

één of meer gebouwen en/of andere bouwwerken;

 

g.      bebouwingsgrens:

een op de bestemmingskaart 1 aangegeven lijn, die de begrenzing vormt van een bebouwingsvlak;

 

h.      bebouwingspercentage:

de verhouding tussen de oppervlakte van het te bouwen terreingedeelte en de totale oppervlakte van het terrein;

 

i.        bebouwingsvlak:

een door bebouwingsgrenzen op de bestemmingskaart 1 omgeven oppervlak;

 

j.        bedrijfsvloeroppervlakte:

alle beloopbare vloeroppervlak dat voor bedrijfsuitoefening op eni­gerlei wijze in gebruik is. Een daaraan vastgebouwde of er deel van uitmakende woning wordt niet meegeteld;

 

k.      bestemmingsgrens:

een op de bestemmingskaarten aangegeven lijn, die de begrenzing vormt van een bestemming;

 

l.        bodemgebonden agrarisch bedrijf:

een produktiehuishouding in economische zin, waarbinnen uitsluitend of overwegend door bewerking van de natuurlijke en/of aangelegde bodem en/of door het houden van vee, arbeid wordt verricht ter verkrijging van plantaardige en/of dierlijke produkten, maar waar de produktie afhankelijk is van bodemgebonden technieken;

 

m.     bouwperceel:

de aaneengesloten bebouwde en/of onbebouwde grond behorende bij een bestaand of op te richten bouwwerk of complex van bouwwerken;

 

n.      detailhandel:

het bedrijfsmatig aan de particulier te koop aanbieden, verkopen en/of leveren van goederen;

 

o.      eengezinshuis:

een gebouw dat uitsluitend één woning omvat;

 

p.      equivalente woning:

rekeneenheid met een waarde van 350 m3 ter bepaling van het bouwvolu­me in woongebieden;

 

q.      geluidgevoelige bebouwing:

gebouwen, geen woningen zijnde, als bedoeld in het besluit grenswaar­den binnen zones langs wegen behorend bij de wet geluidhinder;

 

r.       geluidgevoelige ruimte van een woning:

een ruimte binnen een woning, voor zover die kennelijk wordt of be­hoort te worden gebruikt als slaap-, eet- of woonkamer of voor zoda­nig gebruik bestemd is;

 

s.      geluidongevoelig gebouw:

een gebouw behorende bij een woning waarvan de geluidgevoelige ruim­ten in overwegende mate aan de van de weg afgekeerde gevel zijn gesi­tueerd;

 

t.       geluidongevoelige woning:

een woning waarvan de geluidgevoelige ruimten in overwegende mate aan de van de weg afgekeerde gevel zijn gesitueerd;

 

u.      gestapelde woningen:

een gebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gele­gen woningen omvat;

 

v.      kwekerij:

een agrarisch bedrijf waar heesters, bomen, bloemen, kruiden, bloem­bollen, knollen en groenten worden geteeld;

 

w.     matrix:

een op de bestemmingskaart als aanduiding opgenomen, vertikaal in vakjes onderverdeelde kolom, waarin per bouwlaag de bestemmingen staan aangegeven;

 

x.      milieuvriendelijk bedrijf:

een bedrijf, niet zijnde een categorie A-inrichting wet geluidhinder, dat geen onevenredige hinder veroorzaakt voor het woon- en leefmilieu;

 

y.      ondergronds gebouw:

een (gedeelte van een) gebouw dat voor meer dan de helft van de ver­diepingshoogte, beneden het peil is gelegen;

 

z.       peil:

het niveau van het hoogste punt van de rijbaan ter plaatse van het bouwperceel;

 

aa.    souterrain:

een (gedeelte van een) gebouw dat voor minder dan de helft van de verdiepingshoogte beneden het peil is gelegen;

 

bb.    toetsingswaarde:

de geluidbelasting vanwege een, ingevolge de wet geluidhinder, zoneplichtige weg aan de gevel van woningen en andere geluidgevoelige bebouwing, gecorrigeerd conform artikel 103 wet geluidhinder en waar­in geen rekening is gehouden met een kruispuntcorrectie als bedoeld in artikel 102 wet geluidhinder;

 

cc.    verblijfsgebied:

een straat of weg waar de stroomfunctie van het verkeer niet meer primair is en waar aandacht kan worden gegeven aan snelheidsreduce­rende maatregelen;

 

dd.    woning:         

een gebouw of gedeelte van een gebouw dat blijkens aard, indeling en inrichting geschikt en bestemd is voor de huisvesting van één huis­houden.

 

ee.    bestaande bebouwing:

de op het tijdstip van de ter visielegging van het ontwerpplan bestaande bouwwerken, alsmede bouwwerken welke in aanbouw zijn op het tijdstip van de in ontwerp ter inzagelegging, dan wel kunnen worden gebouwd krachtens een eerder aangevraagde bouwvergunning;

 

ff.      bestaande functie:

de op het tijdstip van het van kracht worden van het bestemmingsplan bestaande gebruik.