Artikel 13 Bedrijfsdoeleinden
(B)
1. De gronden met de bestemming
bedrijfsdoeleinden mogen uitsluitend worden gebruikt voor de
bedrijfsuitoefening, met uitzondering van detailhandel en uitgezonderd inrichtingen
als bedoeld in het besluit categorie A-inrichtingen wet geluidhinder, in de
volgende categorieën:
* plantsoendiensten, hoveniersbedrijven;
* voedingindustrie: broodbakkerijen
bestand voor winkelbedrijf ter plaatse, banketbakkerijen, vlees- en
visbereiding;
* textiel(waren)industrie, (loonconfectie)
kledingindustrie;
* houten meubelindustrie: mandenmakerijen,
vlechtwarenfabrieken, woningstoffeerderijen;
* grafische industrie: chemigrafische
bedrijven, loonzetterijen;
* bouwmaterialen, aardewerk- en
glasindustrie:
kleine aardewerkindustrie, glas-in-loodzetterijen;
* productie en distributie van
electriciteit, gas, water, warmtevoorziening:
transformatorstations kd 10 MWe, gasdrukregel- en
meetruimten, pompstations kd 1 mw, blokverwarming;
* groothandel in fijne zaden en
peulvruchten, bloemen, plant- en tuinbenodigdheden, scheepsbenodigdheden,
vakbenodigdheden, huishoudelijke artikelen, ijzer en dergelijke, optische en
fotografische speelgoederen en dergelijke, exclusief vuurwerken;
* reparatiebedrijven voor gebruiksgoederen
als schoenen en lederwaren, antiek, meubels, auto's, fiets- en bromfietsen,
uurwerken, goud en zilver;
* dienstverlenende bedrijven:
glazenwasserijen, schoonmaakbedrijven, schoorsteenbedrijven, wasserettes,
wassalons, wasverzendinrichtingen, foto-ateliers;
dan wel qua aard en afmetingen hiermee
overeenkomend, met dien verstande dat daarenboven de gronden met de
subbestemming:
- cb: uitsluitend voor constructiebedrijf;
- b: uitsluitend voor brandstofverkooppunt,
uitgezonderd l.p.g., en de dienstverlening aan het wegverkeer;
- g: uitsluitend voor garagebedrijf;
- t: uitsluitend voor transportbedrijf;
mogen worden gebruikt;
2. I Op
deze gronden mogen met inachtneming van de subbestemming en behoudens op de
gronden met de nadere aanwijzing (o) onbebouwd, uitsluitend worden gebouwd:
a. gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve
van het in lid 1 toegestane gebruik;
b. die andere bouwwerken, welke qua aard bij
het in lid 1 toegestane gebruik passen en niet hoger zijn dan 3,00 meter.
II Op de gronden met de nadere aanwijzing
(o) onbebouwd, mogen met inachtneming van de subbestemming uitsluitend andere
bouwwerken worden gebouwd, welke qua aard bij het in lid 1 toegestane gebruik
passen en niet hoger zijn dan 3,00 meter.