Hoofdstuk III AFWIJKINGSBEVOEGHEDEN
Artikel 24 Algemene vrijstellingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling
verlenen van het in dit plan bepaalde:
1. ten aanzien van de plaats en/of richting
van de bebouwingsgrenzen en de wegen, voor zover de afwijking van geringe aard
is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op
de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing
aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor geen belangen van
derden worden geschaad;
2. van de in artikelen 7, 9 tot en met 19
genoemde maten, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en de belangen
van derden niet onevenredig worden geschaad.