Artikel 9 Bedrijfsgebouwtjes.
Op de gronden welke in het plan zijn bestemd om te worden bebouwd met
bedrijfsgebouwtjes, mogen uitsluitend de in artikel 1 sub 5 genoemde gebouwen,
benevens bijgebouwtjes worden gebouwd, met dien verstande dat:
a. het gezamenlijk oppervlak dezer
bedrijfsgebouwtjes en bijgebouwtjes telkens ten hoogste 40% zal bedragen van
het oppervlak van het als bedrijfsgrond aangegeven achtererf, behorend bij het
desbetreffende pand.
b. de goothoogte ten hoogste 3.50 m. en de
nokhoogte ton hoogste 6 m. zal bedragen.
Zie
ook BP Uitsluiting A-inrichtingen