INHOUDSOPGAVE

1

1        Inleiding                                                                                      1

1.1     Aanleiding                                                                                       1

1.2     Begrenzing                                                                                      1

1.3     Leeswijzer                                                                                       1

2        planologisch beleidskader                                                   2

3        Karakteristiek en ontwikkelingsperspectief                  7

3.1     Ligging en begrenzing van het plangebied                                           7

3.2     Historische karakteristiek en perspectief                                            7

3.3     Ruimtelijke karakteristiek en perspectief                                             8

3.4     Functionele karakteristiek en perspectief                                            8

4        Randvoorwaarden                                                                  11

4.1     Archeologische aspecten                                                                11

4.2     Milieuaspecten                                                                               11

4.3     Beeldkwaliteit                                                                                 13

5        HET BESTEMMINGSPLAN                                                             14

5.1     Het juridische plan                                                                          14

5.2     Beschrijving van de bestemmingen                                                   16

6        Economische en maatschappelijke
uitvoerbaarheid                                                                     
19

6.1     Economische uitvoerbaarheid                                                          19

6.2     Maatschappelijke uitvoerbaarheid                                                     19

7        overleg                                                                                     21

8        handhaving                                                                               23

9        VASTSTELLING                                                                            25

Bijlagen:

Bijlage 1:   Evaluatierapport inspraak

Bijlage 2:   Overleg

Bijlage 3:   Raadsbesluit

 

 



1              Inleiding

1.1        Aanleiding

Terug naar inhoudsopgave

In de gemeentelijke meerjarenprogramma’s ruimtelijke ordening wordt jaarlijks een planning opgenomen voor de actualisering van verouderde vigerende bestemmingsplannen.

Beoogd wordt om op redelijke termijn voor de gehele gemeente tot een (zoveel mogelijk) uniforme juridische regeling te komen. Dit heeft niet alleen het voordeel van een zo groot mogelijke rechtsgelijkheid voor de burgers, maar ook van uniforme toetsbaarheid van initiatieven.

Daarbij wordt in het algemeen uitgegaan van de methodiek van het globale eindplan, met als voordelen dat een grote mate van flexibiliteit gepaard blijft gaan met een voldoende mate van rechtszekerheid.

Thans is de beurt aan het gebied St. Maartenspoort/Wyck.

Het bestemmingsplan zal (geheel of gedeeltelijk) in de plaats treden van de volgende plannen:

-        Oud Wyck;

-        Oud Wyck, part. herz. C2 1986;

-    U.i.h. Maastricht;

-    Centrum Binnenstad;

-    Centrum Binnenstad, herz. 1995;

-    1e wijz. Centrum Binnenstad.

 

Voor de thematische en programmatische aansturing van het op te stellen bestemmingsplan wordt gebruik gemaakt van diverse beleidsdocumenten die in het (merendeels recente) verleden zijn vastgesteld. Voorts wordt gebruik gemaakt van diverse ambtelijke documenten, die in de voorbereiding op het opstellen van dit bestemmingsplan zijn vervaardigd.

 

1.2        Begrenzing

Terug naar inhoudsopgave

Het plangebied is gelegen op de rechteroever van de Maas, tussen de Maas, het spooremplacement en het Céramiqueterrein. Voor de omgeving van het station vindt thans concrete planvorming plaats. Dit gebied is daarom thans buiten het plangebied gehouden.

 

Het plangebied wordt begrensd door de volgende bestemmingsplannen:

-        Céramique;

-        Céramique/Oud wyck, herz. 1993;

-        Centrum Binnenstad;

-        Centrum Binnenstad, herz. 1995;

-        U.i.h. Maastricht;

-        Akerpoort;

-        1e wijz. Centrum Binnenstad.

 

1.3        Leeswijzer

Terug naar inhoudsopgave

Het vertrekpunt voor het bestemmingsplan ligt uiteraard in het beleid dat voor de gemeente als geheel, mede ook op basis van rijks- en provinciaal beleid, is geformuleerd.

In hoofdstuk 2 wordt het planologische beleidskader samengevat, waarbij zoveel mogelijk de aandacht specifiek op het onderhavige stadsdeel/plan-gebied wordt gericht.

In hoofdstuk 3 wordt vanuit de verschillende kenmerken van het gebied een ontwikkelingsperspectief gegeven.

Hoofdstuk 4 gaat in op de randvoorwaarden die hierbij een rol spelen.

De, met name juridische, planopzet vormt het onderwerp van hoofdstuk 5.

Hoofdstuk 6 behandelt de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid van het plan, terwijl hoofdstuk 7 op het wettelijk overleg ingaat. In hoofdstuk 8 wordt aandacht besteed aan de handhaving.

Hoofdstuk 9 tenslotte gaat in op de vaststelling.


 

2     planologisch beleidskader

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

In dit hoofdstuk wordt een samenvatting van de gemeentelijke beleidskaders gegeven, waarin de belangrijkste beleidsuitgangspunten c.q. richtinggevende uitgangspunten voor het opstellen van het bestemmingsplan St. Maartenspoort/Wyck zijn opgenomen.

 

Structuurplan Maastricht 2005 (1999)

Nu de Structuurvisie 1990-2000 reeds ver in uitvoering is, is het beleid voor de periode daarna geformuleerd. Het jaar 2005 is als formele einddatum genomen, maar er wordt ook een doorkijk naar ca. 2025 gemaakt. Beslissingen op korte termijn moeten immers ook in de ontwikkelingen op de lange termijn passen.

Het structuurplan beoogt antwoord te geven op opgaven op het vlak van wonen, werken, detailhandel, milieu en mobiliteit, natuur en landschap, toerisme en maatschappelijke en sociale voorzieningen. (Op de voor het onderhavige bestemmingsplan relevante onderdelen zal in het vervolg nader worden ingegaan.)

De lijn vanuit de Structuurvisie 1990-2000, die succesvol was, wordt in feite doorgetrokken. Voor Maastricht blijft zowel de positie van de stad in de regio van belang als het werken aan de kwaliteit van de stad en de buurten. Daarbij staan behoud en versterking van de identiteit voorop.

Een veelheid aan ruimtevragende functies moet een plaats krijgen in of bij de stad. Voor een groot deel van de functies (centrale voorzieningen, intensieve werkgelegenheid, binnenstedelijk wonen) is ruimte te creëren binnen het centrale deel van het stedelijk gebied. Dit gebied wordt globaal begrensd door de Noorderbrug, het gebied Annadal/Brusselsepoort, de J.F. Kennedybrug en het gebied rond de A2-traverse.

De ontwikkeling van de hoekpunten van dit gebied (met name de Geusselt, het Europaplein en de Noordwest-Entree) zijn van groot belang in het planconcept. De ombouw van de A2 is een belangrijke voorwaarde daarbij.

Tevens is van belang het versterken van de interne relaties in dit gebied en het verbeteren van de bereikbaarheid van de belangrijkste knooppunten. De problematiek van het Maaskruisend verkeer zal aandacht krijgen en het openbaar vervoersysteem wordt uitgebouwd met lightrail en een betere benadering van het station.

Een en ander versterkt de ruimtelijke opbouw van de stad, genereert draagvlak voor een kwaliteitssprong in het openbaar vervoer en schept de mogelijkheden om zorgvuldig om te gaan met de stadsranden en het landschap. De grenzen voor nieuwe mogelijkheden voor woningbouw zijn echter in zicht.

De plannen zijn vertaald in zestien concrete actiepunten.

 

Voor het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan St. Maartens-poort/Wyck, dat geheel is gelegen in het aangeduide centrale deel van het stedelijk gebied, worden de specifiek relevante aandachts- en actiepunten samengevat.

Uit de Evaluatie komt het volgende naar voren:

-        Van het Maasoeverproject zijn het Griendpark met daarin de Platte Zaol en de ondergrondse parkeergarage gereed. De planvorming voor de linker Maasoever loopt parallel aan de ontwikkeling van het project Markt-Maas.


-        Voor de Binnenstad en Wyck zijn de meeste acties ten aanzien van de versterking van de woonfunctie, het horecabeleid, bereikbaarheids- en parkeerbeleid geslaagd te noemen. Het project Markt-Maas en de herinrichting van de openbare ruimte van het kernwinkelapparaat zijn in voorbereiding.

-        Voor het Station en omgeving zijn plannen in ontwikkeling. Ook aan de barrièrewerking dient aandacht gegeven te worden.

-        De ontwikkeling op het gebied van de mobiliteit noopt tot aanscherping van het beleid. De maatregelen voortkomend uit het Raamplan Mobiliteitsbeheersing zijn niet voldoende. In onderzoek zijn daarom zaken als Park and Ride, lightrail en het Maaskruisend verkeer.

Onder De opgave wordt onderscheid gemaakt in programmatische en ruimtelijke opgaven.

-        De taakstelling op het gebied van de werkgelegenheid is vertaald naar een behoefte aan (bedrijfsterreinen en) kantoren. In de periode 1995-2004 betreft het 100.000 à 150.000 m² bvo, en in de periode 2005-2025 nog eens 300.000 à 350.000 m² bvo. Deze behoefte kan binnen de stad worden gerealiseerd.

-        Ten aanzien van de detailhandel is een aantal uitdrukkelijke programmatische opgaven aan de orde. In het kernwinkelapparaat wordt gestreefd naar een geleidelijke uitbreiding met 15.000 à 25.000 m² vvo. Een belangrijk deel hiervan (ca. 12.000 m² vvo) ligt in het Markt-Maas-project. De detailhandelsstructuur is overigens nog in discussie. (Zie Gemeentelijke discussienota Detailhandel, voorjaar 1999)

-        Verbetering, uitbouw en intensivering van de kwaliteit en de functie van de binnenstad als kwalitatief hoogwaardig centrum voor stad en regio, met een gemêleerd aanbod aan werkruimten, voorzieningen en woningen.

-        Gericht beleid op het gebied van cultuur, monumentenzorg en archeologie ter verdere verrijking van de stad en de presentatie van haar verleden.

In het hoofdstuk De actiepunten wordt de basis gelegd om Maastricht verder te ontwikkelen als een vitale, dynamische en duurzame stad.

-        Het project van de Noordwest-Entree (actiepunt 3) is een speerpunt in de stadsontwikkeling, het belangrijkste werkgelegenheidsherstructureringsgebied van de komende jaren, met een combinatie van wonen, werken en bijzondere functies in een hoge kwaliteit. Aandacht moet gegeven worden aan de relaties van deze functies met de binnenstad.

-        Bij de binnenstad (actiepunt 7) komen naar voren de plannen tot herinrichting van de openbare ruimte in het kernwinkelgebied, alsmede het vergroten van het hart van de binnenstad door het realiseren van het Markt-Maas-project. Ook het verleggen van de centrale as voor het openbaar vervoer is van belang voor de kwaliteit. Met de realisatie van nieuwe parkeergarages kan het parkeren in de openbare ruimte teruggebracht worden, ten gunste van verbetering van de inrichting en het verblijfskarakter. In Wyck wordt nog naar een locatie voor een nieuwe parkeergarage gezocht.

     Het al decennia bestaande beleid om de woonfunctie te versterken wordt doorgezet, niet alleen door het bouwen van woningen, maar ook door het aantrekkelijk houden van de binnenstad als woonmilieu.

-        Ook voor de Maas en oevers (actiepunt 8) wordt het in gang gezette beleid doorgezet. Het Cörversplein zal mede benut kunnen worden ten behoeve van horeca (consolidatie-plus-gebied). De St. Servaasbrug wordt -in het kader van de herinrichting van het kernwinkelgebied- als langzaamverkeersverbinding verbeterd.

 

 


Raamplan Openbare Ruimte Binnenstad (concept, 1999)

Dit plan geeft een visie op het ontwerp, gebruik, onderhoud en beheer van de openbare (buiten-)ruimte van de binnenstad. De binnenstad wordt hierbij beschouwd als een samenhangend geheel, waarin de verschillende functies, ruimtes en deelbelangen niet los van elkaar gezien kunnen worden. In zo’n benadering worden bestrating, verlichting, straatmeubilair, beplanting en kunst op elkaar, op de plek en op het gebruik afgestemd.

In het plan is een analyse van diverse ‘lagen’ van de binnenstad opgenomen, en wordt een ruimtelijk concept ontwikkeld.

Vanuit thema’s die aan de verschillende ruimtetypen binnen het concept worden toegekend, wordt richting gegeven aan het ontwerp.

 

Beleidsnota Bomen in Beeld

Het bomenbeeld in de hoofdstructuur van openbare ruimten is beeldbepalend voor het stadsbeeld en dient dan ook zorgvuldig beheerd te worden, en indien nodig, verder versterkt. Continuïteit en duurzaamheid zijn daarbij sleutelbegrippen. In de nota wordt ook aan een aantal locaties die in het plangebied zijn gelegen, aandacht besteed. Het gaat daarbij om de Wilhelminasingel, de as Stationsstraat – Wycker Brugstraat, terwijl nadere voorstellen voor Rechtstraat, Hoogbrugstraat, Wycker Grachtstraat, Bourgognestraat, Lage Barakken, en Sint Maartenslaan worden aangekondigd. Ook over het gebied Sint Maartenspoort als geheel worden uitspraken gedaan.

 

Nota Wonen boven winkels (1986)                                                                                                                                                                                      Terug naar inhoudsopgave

De vermindering van de woonfunctie in de binnenstad ten koste van meer centrumgerichte functies heeft geleid tot bezorgdheid bij het stadsbestuur. Om deze reden heeft een onderzoek plaatsgevonden om na te gaan welke mogelijkheden er aanwezig zijn om het tij te keren. Wonen boven winkels wordt om verschillende redenen van belang geacht.

-        vergroting van de sociale controle en leefbaarheid van winkelstraten buiten de openingstijden;

-        vergroting van de multifunctionaliteit;

-        tegemoetkoming van de woningbehoefte in de binnenstad; tegengaan van verval van vaak monumentale panden.

Met betrekking tot de problematiek is met name het handhaven en voor zover mogelijk het creëren van een zelfstandige ingang van de woning en het scheiden van woning en bedrijfsruimte van belang.

Het bestemmingsplan zal in principe de woonfunctie op de verdiepingen in het plangebied in juridische zin moeten beschermen en versterken.

 

Raamplan Mobiliteitsbeheersing (1992)

Het raamplan Mobiliteitsbeheersing heeft in een aantal beslispunten aangegeven welke maatregelen op mobiliteitsgebied noodzakelijk zijn om zorg te dragen voor de bereikbaarheid en leefbaarheid van de stad.

Belangrijke algemene doelstellingen daarbij zijn:

-        bevordering van milieuvriendelijke vervoerswijzen als het openbaar vervoer en het langzaam verkeer;

-        beheersing en geleiding van het autoverkeer;

-        bereikbaarheid van de binnenstad handhaven;

-        wonen en werken concentreren bij knooppunten van openbaar vervoer-, terugdringen van het aantal verkeersslachtoffers.

Het Raamplan Mobiliteitsbeheersing is nader uitgewerkt in deelplannen.

 

Locatiebeleid in Maastricht (1996)

Het locatiebeleid is een belangrijk instrument om invloed uit te oefenen op de mobiliteit. Twee zaken staan centraal:

-        bevorderen van arbeidsintensieve werkgelegenheid en bezoekaantrekkende functies op met openbaar vervoer goed bereikbare locaties;

-        maximeren van parkeerplaatsen bij diverse functies teneinde autogebruik zoveel mogelijk te beperken.

De nota bevat een kaart waarop de A-locaties, B-locaties en overige locaties zijn aangegeven.

-        A-locaties zijn goed bereikbaar per openbaar vervoer op regionaal, stadsgewestelijk en lokaal niveau. De bereikbaarheid per auto is van ondergeschikt belang, er is sprake van een stringent parkeerbeleid en er zijn goede voorwaarden voor het gebruik van de fiets.

-        B-locaties hebben een goede openbaar vervoer bereikbaarheid op regionaal, stadsgewestelijk en lokaal niveau. De bereikbaarheid per auto is redelijk en er is een beperking van parkeerfaciliteiten.

Er wordt een stelsel van parkeernormen gehanteerd, met voor werkgelegenheid aangescherpte normen voor A- en B-locaties.

In bestemmingsplannen worden de werkgelegenheidslocaties als A-, B- of C-locatie gekenmerkt.

 

In het plangebied is het gedeelte begrensd door de Maas, de Wilhelminasingel/St. Maartenslaan, de Parallelweg/Spoorweglaan en Wycker Grachtje/ Hoogbrugstraat/Akerstraat als A-locatie aangeduid, en het overige gedeelte als B-locatie.

Voor het plangebied betekent dit het volgende:

-        in de toekomst zijn er geen vrije parkeerplaatsen meer; slechts parkeervoorzieningen voor bezoekers (betaald parkeren) en voor bewoners en belanghebbenden;

-        aangescherpte parkeernormen voor een aantal functies, vooral werkgelegenheid.

 

Parkeerbeleidsplan binnenstad Maastricht (1996)

In deze nota worden de gekozen principes verder uitgewerkt voor de binnenstad. Zo is ook een stelsel van parkeerroutes ter ontsluiting van de belangrijkste parkeerconcentraties opgesteld, en is voor een aantal straten een ‘maatwerk’-oplossing bedacht.

Voor het plangebied is het volgende van belang.

Aan de Parkeerroute-Oost liggen de locaties De Griend, Céramique-Noordknoop en de parkeerkelder onder de bioscoop aan de St. Maartens-laan.

De Wyckerbrugstraat, de Rechtstraat en de Wilhelminasingel horen bij de aanloopstraten waarvoor ‘maatwerk’ is bedacht.

In de Wyckerbrugstraat en de Rechtstraat is meer ruimte voor voetgangers en het weren van de auto gewenst. Dat kan pas als er redelijke alternatieve parkeermogelijkheden zijn. Gedacht wordt in dat verband aan een parkeergarage op de hoek Lage Barakken/Bourgognestraat.

De Wilhelminasingel wordt, voor een betere doorstroming van het openbaar vervoer, gereconstrueerd. Getracht wordt de parkeercapaciteit (gericht op bezoekers) te handhaven.

 

Openbaar Vervoer op weg tussen wens en werkelijkheid (1997)

Het Openbaar Vervoersplan richt zich behalve op de bestuurlijke en beleidsmatige aspecten vooral op het aspect ‘infrastructuur’, met name op de korte termijn.

Zo bevat het plan de realisatie van een OV-as, waarbij op een groot aantal plaatsen doorstromingsmaatregelen voor de bussen worden getroffen.

In het plangebied zal op korte termijn bij de halte Wilhelminasingel/Stationsstraat de busbaan worden verlengd zodat er per richting vier bussen tegelijk kunnen halteren. Door het verminderen van het autoverkeer op de Wilhelminabrug komt er meer ruimte voor een ongehinderd openbaar vervoer.

Ontwikkelingen als light-rail enz. moeten nog bestudeerd worden.

 

Fietsverkeersplan (1997)

In het fietsverkeersplan zijn beleid en maatregelen ter bevordering van het fietsverkeer uitgewerkt.

In het plan is een stedelijk fietsnetwerk aangegeven waarvan de volgende, in het plangebied gelegen, wegen een onderdeel vormen: Fr. Romanusweg, Wilhelminasingel en Wilhelminabrug, Wycker Brugstraat, Stationsstraat, Akerstraat/Scharnerweg, Parallelweg/Spoorweglaan en Cörversplein / Stenenwal.

Het is de bedoeling de Wycker Brugstraat auto- en bromfietsvrij te maken. Ook op de Stenen Wal wordt overwogen bromfietsers te weren.

Het plan vraagt ook aandacht voor de befietsbaarheid van de bestrating, voor de veiligheid van de fietser en voor voldoende en goed gesitueerde, bewaakte en onbewaakte fietsstalvoorzieningen.

 

Nota Maastricht internationaal koopcentrum 1995

Deze nota heeft met name betrekking op het kernwinkelgebied waarvan uitlopers tot in het plangebied reiken. In de nota wordt voorgesteld het kernwinkelgebied zowel in de breedte als in de diepte uit te breiden. Uitbreiding dient voornamelijk plaats te vinden in de detailhandelsector in niet-dagelijkse artikelen. In de nota wordt daarnaast voorgesteld een verkeers- en vervoersbeleid voor de binnenstad te formuleren in het kader van het raamplan mobiliteitsbeheersing.

 

Regionale detailhandelsstructuurvisie Maastricht 1997-2003 (1998)                                                                                                                                    Terug naar inhoudsopgave

De positie van het Maastrichtse kernwinkelgebied is sterk. Er zijn ruim voldoende marktmogelijkheden voor onder meer de toevoeging van het Markt-Maas-project. Wel dient er oog te zijn voor een goede fasering (eventuele herontwikkeling Entre Deux en V&D). Er wordt aandacht gevraagd voor een mogelijk surplus aan ‘centrumsupermarkten. Gewaakt moet worden voor een mogelijke verslapping van de aandacht voor andere deelgebieden in de binnenstad. Daarbij is regelmatige evaluatie nodig.

 

Gemeentelijke discussienota Detailhandel (concept, 1999)

Dit document moet, na vaststelling door de gemeenteraad, als leidraad voor het gemeentelijk detailhandelsbeleid tot 2003 gaan gelden, waarna periodiek herijking zal plaatsvinden. Bij de opstelling is gebruik gemaakt van de eerdere onderzoeken op dit terrein.

Maastricht kent een traditionele fijnmazige distributiestructuur, waarvan het kernwinkelapparaat met de aanloopstraten het hart vormt.

Het Maastrichtse kernwinkelapparaat (excl. Wyck) omvat ca. 65.000 m² vvo.

Dat is relatief klein, zeker gezien de regionale en toeristische betekenis.

Het brandpunt van de compacte binnenstad ligt in de Grote Staat, waaraan alle trekkers gelegen zijn.

In Wyck is daarnaast nog ca. 5.000 m² vvo aanwezig. Wyck heeft een aparte plaats in het kernwinkelapparaat. Niet alleen doordat dit stadsdeel een keur aan speciaalzaken herbergt, maar ook vanwege de levendige functiemenging (winkels, zakelijke dienstverlening, horeca en wonen). De krapte op de markt heeft een aantal detaillisten doen uitwijken naar Wyck, en met name naar de Rechtstraat, die zich hiermee positief heeft ontwikkeld.

Het gemeentelijk beleid is als volgt samen te vatten.

Het kernwinkelgebied heeft een grote aantrekkingskracht voor inwoners, regiobewoners en toeristen. Voor het vasthouden en versterken van deze positie moet steeds aandacht besteed worden aan bereikbaarheid en parkeren, herinrichting van de openbare ruimte, winkelaanbod, gezelligheid en sfeer, veiligheid enz. Al deze aspecten komen tot uiting in het, in 1998 getekende, convenant ‘Integrale Aanpak Kernwinkelgebied Maastricht’.

Het actieplan omvat de volgende punten:

-        realisatie van Markt-Maasproject, met als trekker een warenhuis met (inter)nationale allure;

-        stimuleren van eventuele andere toekomstige uitbreidingsmogelijkheden in of aan de rand van het kernwinkelgebied;

-        uitvoering van convenant ‘Integrale Aanpak Kernwinkelgebied Maastricht’;

-        volledige steun aan het beleid ten aanzien van onder meer welstand, reclame, rolluiken en uitstallingen in het kernwinkelgebied.

 

Horecanota Maastricht 1997-2005 (1996)

In de Horecanota Maastricht 1997-2005 wordt getracht een beleidsmatig evenwicht te vinden tussen de aantrekkelijkheid en leefbaarheid van de binnenstad. De nota geeft een gebiedsgerichte visie, waarbij ruimtelijke ordenings-, milieu-, economische- en openbare orde-aspecten aan de orde komen. In het kader van onderhavig plan zijn met name de ruimtelijke ordeningsaspecten en de ruimtelijke implicaties van de overige aspecten van belang.

De Horecanota maakt in de binnenstad een onderscheid tussen het kernwinkelgebied, concentratiegebieden, consolidatiegebieden, consolidatie-plus-gebieden, ontwikkelingsgebieden en deconcentratiegebieden (overig gebied). Daarnaast is er beleid ontwikkeld voor de buitenwijken.

 

In het kernwinkelgebied is het beleid is erop gericht de horeca met een winkelondersteunende functie te versterken.

Binnen de concentratiegebieden (Markt, Vrijthof, Kesselkade) wordt er naar gestreefd, binnen bepaalde grenzen, is een aantrekkelijk en evenwichtig aanbod van dag-, avond- en nachthoreca mogelijk te maken.

In de consolidatiegebieden is het beleid gericht op instandhouding van de totale omvang van de horeca, in combinatie met een verdere kwaliteitsverbetering.

In de consolidatie-plus-gebieden, gebieden met een qua horeca bovenstedelijke functie, is het beleid erop gericht deze functie beperkt verder te ontwikkelen. Het betreft hier beperkte mogelijkheden tot nieuwvestiging in de restaurantsfeer, in combinatie met uitbreidingsmogelijkheden naar de eerste verdieping voor een, op de begane grond gevestigd, restaurant, zaalaccommodatie, vergaderruimte of daarmee vergelijkbare niet overlast veroorzakende functie.

In de ontwikkelingsgebieden wordt ruimte geboden aan horeca, die een bijdrage levert aan het multifunctionele karakter van de binnenstad en de geschetste horecahoofdstructuur).

In de deconcentratiegebieden wordt er naar gestreefd op langere termijn de horecafuncties iets in omvang te laten afnemen. In de buitenwijken wordt een consolidatiebeleid gevoerd, waarbij een beperkte uitbreiding van de bestaande vestigingen mogelijk is. De lokale verzorgingsfunctie staat in de buitenwijken centraal.

 

De horeca concentreert zich voornamelijk aan of in de directe omgeving van de drie grote pleinen Markt, Vrijthof en O.L. Vrouweplein en aan de assen Helmstraat-Dominicanerplein en Platielstraat-St. Amorsplein-Achter het Vleeshuis. Daarnaast zijn er concentraties aan de Hoenderstraat, Maria-straat en Kesselskade-Maastrichter Brugstraat.

 

De gemeente ziet de horeca als een essentieel onderdeel van de verschillende functies en activiteiten, die zich met name in de binnenstad afspelen. De aanwezigheid van een grote verscheidenheid aan horecafuncties betekent dat de binnenstad een grote aantrekkingskracht heeft voor horecabezoekers uit Maastricht en de wijde omgeving (regionale horecafunctie).


Daarom stelt de gemeente zich in beginsel positief op tegenover de horeca in de binnenstad, vooral omdat de toeristisch-recreatieve functie van de binnenstad mede wordt gediend door de aanwezigheid van een veelzijdige en goed functionerende horeca, mits gesitueerd op de juiste locaties. Onder zekere voorwaarden wordt de horeca gezien als een positieve ondersteuning van het stedelijk leven. Deze positieve opstelling houdt echter niet in, dat er onbeperkte ontwikkelingsmogelijkheden zijn voor de horeca in de binnenstad.

De ruimte die in de binnenstad aan de verschillende horeca-activiteiten kan worden geboden is afhankelijk van de overige functies en activiteiten die in de binnenstad plaats vinden. Dit is in het bijzonder van belang, nu het gemeentelijk beleid er tevens op is gericht het wonen op de verdiepingen in de binnenstad te bevorderen. Het horecabeleid dient dan ook tevens een bijdrage te leveren aan het streven om ook in de binnenstad een zo optimaal mogelijk woon- en leefklimaat te bewerkstelligen.

 

Om het gewenste evenwicht tot stand te brengen kiest de gemeente primair voor een beleidsmatige differentiatie naar branches en gebieden.

Zo is duidelijk dat hotels en restaurants ondanks hun publieksaantrekkende werking nauwelijks bijdragen aan milieu- overlast of verstoring van het woon- en leefklimaat en de openbare orde. Cafés, coffeeshops e.d. doen dit door o.a. de latere openingstijden en de aard van het publiek vaak wel. Fast-foodvestigingen dragen door wegwerpverpakkingen en consumptie op straat vaak bij aan de straatvervuiling.

 

Door verschillende vormen van horeca in verschillende gebieden al dan niet toe te laten, kan maatwerk worden geleverd ten faveure van de binnenstad als geheel. Zo zorgt een compacte structuur van horecaconcentratiegebieden, enerzijds voor een vergroting van de toeristisch-recreatieve herkenbaarheid en daarmee aantrekkingskracht van de binnenstad en anderzijds voor een verkleining van de kans op overlast doordat uitwaaiering van het uitgaansleven wordt voorkomen.

 

Tegen deze achtergrond is de Horecanota opgesteld en zal de gemeente Maastricht een horecavestigingsbeleid voeren, waarbij er een differentiatie plaatsvindt van de mogelijkheden van de horecafuncties in eerdergenoemde zones.

In het plangebied komen als zones voor het ‘consolidatiegebied’ en het ‘consolidatie-plus-gebied’. Het overige gebied valt onder ‘deconcentratiegebied’.

 

De multifunctionele gedeelten van de aanloopstraten, die naar het centrum leiden vallen onder de noemer consolidatiegebied. In het plangebied zijn dit Wycker Brugstraat, Stationsstraat, Spoorweglaan (gedeeltelijk), Rechtstraat, Hoogbrugstraat en Waterpoort.

De naam consolidatiegebied is zo gekozen omdat het gemeentelijk beleid hier gericht is op het instandhouden van de totale omvang van de horeca met een verdere kwaliteitsverbetering. Dit wil de gemeente bereiken door aan bestaande horecagelegenheden de mogelijkheid te bieden voor beperkte uitbreiding op de begane grond (via vrijstelling toegestaan), en omzetting naar restaurant en winkelgebonden horeca (rechtstreeks toegestaan).

 

In de consolidatie-plus-gebieden ligt een duidelijk accent op de horecafunctie. In het plangebied gaat het dan uitsluitend om het Cörversplein. Het gemeentelijk beleid is gericht op het instandhouden van het huidige multifunctionele horeca-aanbod in combinatie met beperkte mogelijkheden tot nieuwvestiging en/of uitbreiding in de restaurantsfeer (de ‘plus’-functie).

Inmiddels zijn op het Cörversplein de mogelijkheden voor nieuwvestiging van één restaurant die de Horecanota biedt reeds benut, en zal deze mogelijkheid niet meer in het bestemmingsplan worden meegenomen.

 

Het binnenstedelijk gebied buiten de (horeca)hoofdstructuur vervult in veel mindere mate een (potentiële) functie voor multifunctionele centrumdoeleinden. Het gemeentelijke beleid dat in dit deconcentratiegebied geldt, is erop gericht om de daarbinnen gelegen horecafuncties op de lange termijn enigszins in omvang te laten afnemen.

 

In het bestemmingsplan is nadrukkelijk een koppeling aangebracht met de systematiek en de operationalisatie uit de Horecanota Maastricht 1997-2005.

Zolang het plan nog geen rechtskracht heeft, worden ongewenste ontwikkelingen tegengegaan door de Horecanota mede als toetsingskader te hanteren bij het al dan niet verlenen van ontheffingen op grond van de vigerende Leefmilieuverordening.

 

Thans is als aanvulling op het horecabeleid ook een ‘terrassen’-beleid in ontwikkeling.

 

 


 

3              Karakteristiek en ontwikkelings-perspectief

Terug naar inhoudsopgave

In dit hoofdstuk worden de ontwikkelingen zoals die uit de hiervoor geformuleerde beleidsstukken naar voren komen, gekoppeld aan de karakteristiek van het gebied.

 

3.1    Ligging en begrenzing van het plangebied

 

Het plangebied is gelegen op de rechteroever van de Maas, tussen de Maas, het spooremplacement en het Céramiqueterrein.

Het plangebied wordt aan de westzijde begrensd door de Maas, aan de noordzijde door een deel van de Franciscus Romanusweg en de achterzijde van de percelen aan de Antonius Bieleveltstraat, aan de oostzijde door de Parallelweg (en het noordelijke verlengde daarvan), de Spoorweglaan en de Heugemerweg, en aan de zuidzijde het Céramiqueterrein.

 

3.2    Historische karakteristiek en perspectief

 

Cultuurhistorische aspecten                                                                                                                                                                                                Terug naar inhoudsopgave

In het bestemmingsplangebied kunnen verschillende deelgebieden onderscheiden worden. Deze worden achtereenvolgens besproken.

Oud Wyck, van oorsprong een Romeinse vesting, werd in de 13e eeuw ommuurd. De Hoogbruggepoort of Duitse Poort vormde in de middeleeuwen de belangrijkste toegangspoort op de oostelijke Maasoever. De huizen in dit gebied dateren overwegend uit de 17e (tweede helft) en 18e eeuw.

Stationswijk, waar aan het eind van de 19e eeuw, na de ontmanteling van de vestingwerken, de eerste uitbreidingen worden gerealiseerd tussen het spoorwegemplacement en de oude stadsrand van Wyck. Belangrijk en kenmerkend voor het bebouwingsbeeld van de Stationsstraat zijn de bijzondere hoekoplossingen en de karakteristieke puien en façades die een voorname bedrijvigheid uitstralen. De Stationsstraat, die ook deel uitmaakt van de stadsas, moet in dit gebied als de primaire as worden gezien, terwijl de secundaire as gevormd wordt door de Wilhelminasingel. Deze singel heeft met de bouw van de Wilhelminabrug een belangrijker functie gekregen dan oorspronkelijk voorzien was (en die thans nog zwaarder wordt in verband met het Céramiqueterrein).

Griendpark was van oorsprong een eiland in de Maas, het Sint Anthoniuseiland. Na de kanalisatie van de Maas is dit gedeelte toegevoegd aan het oostelijke stadsdeel.

Sterreplein en omgeving betreft de stadsuitleg ten noorden van de Sint Maartenslaan die uit de jaren 1910 tot 1925 dateert. Het gebied, dat qua structuur sterk afwijkt van de Stationswijk, heeft een besloten karakter. Het hart van de vijf radialen die in het gebied gelegen zijn, is het vijfhoekige Sterreplein, waaraan een kleine kerk gelegen is.

Schildersplein en omgeving kenmerkt zich door een woningbouwcomplex dat als een klein tuindorp is ontworpen, en zich duidelijk als een uiting van de Amsterdamse School manifesteert.

 


De toelichtingen bij het Beschermd Stadsgezicht en de Uitbreiding van het Beschermd Stadsgezicht geven een uitvoerige beschrijving van de stedenbouwkundige structuren en de historische ontwikkeling van vrijwel het gehele gebied.

 

3.3    Ruimtelijke karakteristiek en perspectief

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

Uit het voorgaande blijkt dat ontwikkelingen in het verleden hebben plaatsgevonden sterk bepalend zijn geweest voor de huidige ruimtelijke karakteristiek in het gebied. Het waarderen van de zo ontstane situatie in een Beschermd Stadsgezicht geeft op zich reeds aan dat er geen wezenlijke veranderingen gewenst zijn of toelaatbaar in dit gebied. Als te beschermen waarden zijn aangegeven het historische patroon van straten en eventuele wateren in samenhang met de historische schaal van de daaraan gesitueerde bebouwing.

Doel van de aanwijzing is, de karakteristieke, met de historische ontwikkeling samenhangende, structuur en ruimtelijke kwaliteit van het gebied te onderkennen als zwaarwegend belang bij de verdere ontwikkelingen binnen het gebied. De aanwijzing beoogt op die wijze een basis te vormen voor een ruimtelijke ontwikkeling, die inspeelt op de aanwezige kwaliteiten, daarvan gebruik maakt en daarop voortbouwt.

Een bijzonder element hierin is de relatie van de stadsdelen die aan weerszijden van de Maas liggen met de rivier en met elkaar. Via het project Maasoevers is aan de oostzijde inmiddels het Griendpark gereed gekomen, dat een onderdeel vormt van het onderhavige plangebied.

 

Op de kaart ‘Ruimtelijke Karakteristiek’ is (in aanvulling op de ‘Bestemmingskaart’) een aantal elementen aangegeven. Het betreft met name:

 

-        de zones A, B en C uit het Beschermd Stadsgezicht, waarbij opgemerkt wordt dat alleen het noordelijkste gedeelte van het plangebied buiten het Beschermd Stadsgezicht valt;

-        een aantal binnenterreinen, die deels onbebouwd moeten blijven, en deels beperkt bebouwd mogen worden, uit het oogpunt van leefbaarheid in de binnenstad (woonkwaliteit en microklimaat) en/of beleving van de stedenbouwkundige bebouwingsstructuur;

-        het markante Sterreplein;

-        de gewenste herinrichting van de openbare ruimte in het kernwinkelgebied.

 

3.4    Functionele karakteristiek en perspectief

Wonen                                                                                                                                                                                                                                Terug naar inhoudsopgave

In het plangebied moet voor de functie ‘wonen’ globaal onderscheid worden gemaakt in twee gedeelten, waarbij de Wilhelminasingel/St. Maartenslaan de scheiding vormt.

 

Het noordelijke gedeelte heeft een zeer overwegende woonfunctie. Het betreft typisch als zodanig bedoelde buurten, onder andere rondom het Sterreplein en het Schildersplein. Uitzonderingen binnen dit gebied komen vooral voor ten westen van het Sterreplein, op de hoek Wilhelminasingel-St. Maartenslaan en aan de St. Maartenslaan. De woonfunctie, die zich hier van nature gemakkelijk heeft kunnen handhaven, dient ook in de toekomst in dit gebied dominant te zijn. Het gebied wordt daarom vrijwel volledig als ‘woongebied’ bestemd.

Het zuidelijke deel, dat gevormd wordt door Wyck en de Stationswijk, is van meet af aan gemêleerd van functie. Het onttrekken van de oorspronkelijke bebouwing aan de woonfunctie zal in de afgelopen decennia zeker tot een afname van de bevolking hebben geleid, hoewel dit proces hier wat minder omvangrijk zal zijn geweest dan in het centrum van de stad. Daar tegenover staat dat in het gebied zelf enkele betekenende woonprojecten zijn gerealiseerd, en dat in de directe omgeving (Céramiqueterrein) de woonfunctie sterk toeneemt. Niettemin moet ook in dit gebied de woonfunctie verder worden versterkt, met name binnen herstructureringsprojecten (zoals het Palace-project), altijd via stimulering van het wonen op de verdiepingen en meestal via het mogelijk maken van wonen op de begane grond. Alleen in de bestemming ‘centrum A’ is nieuwvestiging van de woonfunctie op de begane grond uitgesloten.

Dit is het geval aan de stadsas (Wycker Brugstraat-Stationsstraat), aan de Rechtstraat, aan het Cörversplein en aan gedeelten van de Parallelweg-Spoorweglaan.

In het Structuurplan is opgemerkt dat het voor het stimuleren van het gedifferentieerd wonen in de binnenstad ook nodig is de binnenstad als woonmilieu aantrekkelijk te houden.

Publiekgerichte functies

Onder publiekgerichte functies worden verstaan detailhandel, dienstverlening, galeries en ateliers, publieksverzorgende ambachtelijke bedrijven, forumfuncties en kantoren met baliefunctie. Dit zijn functies die thans grotendeels geconcentreerd zijn aan de Wycker Brugstraat, de Stationsstraat, de Wilhelminasingel, de Parallelweg, de Spoorweglaan en de Rechtstraat.

Als uitgangspunt geldt dat de belangrijkste winkelstraten zich zo ook verder kunnen ontwikkelen, dus met de meest intensief gebruikte functies. Daarbij hoort ook een bepaalde mate van winkelondersteunende functies. Voorzien wordt immers dat er -zeker ook door de ontwikkelingen in de omgeving van het station en op het Céramiqueterrein- een vestigingsdruk blijft bestaan op Wyck.

In het plan zijn deze functies met name ondergebracht in de bestemmingen ‘centrum A’ en ‘centrum B’. Dit betreft de eerder genoemde straten, aangevuld met de Hoogbrugstraat.

Aangezien er in het Centrum A-gebied (en de Rechtstraat in het bijzonder) sprake is van een concentratie van de functie galeries en ateliers, wordt binnen deze (sub)bestemming meer ruimte gecreëerd ten behoud en ter versterking van dit bijzondere karakter.

Bij de bestemming detailhandel zijn zogenaamde smartshops uitgesloten. Dit zijn winkels waar psychotrope stoffen worden verkocht. Psychotrope stoffen zijn middelen die een wijziging teweegbrengen in de zielstoestand en de geestelijke functies van mensen. Deze stoffen kunnen variëren van paddestoelen, kruidentheesoorten, hennepwijn tot herbal XTC. Koffie, ‘gewone’ thee, drop, tabak, alcohol, wettelijk erkende geneesmiddelen e.d. vallen vanzelfsprekend niet onder deze psychotrope stoffen.

Dergelijke winkels vestigen zich in leeggekomen winkelpanden. De ruimtelijke uitstraling van dit soort winkels verschilt van die van de reguliere winkels. Dit wordt enerzijds veroorzaakt door de producten die worden verkocht en anderzijds door het publiek dat wordt aangetrokken (jongeren op zoek naar drugs). Een concentratie van ondernemingen die zich richten op het gemakkelijk toegankelijke, weinig investering eisende massatoerisme tast het vestigingsklimaat voor andere, hoogwaardige en meer diverse functies aan en daarmee ook de leefbaarheid van de buurt.

De leefbaarheid wordt voorts aangetast door het agressieve of zelfdestructieve gedrag van een deel van het publiek, mede voortvloeiend uit een combinatie van drank en (smart)drugs, en het feit dat dealers de directe omgeving van drugstoeristen opzoeken.

In het plangebied komen tot op dit moment drie smartshops voor. Gezien het snel toegenomen aantal smartshops in de binnenstad verdient het mede met het oog op het kwetsbare evenwicht tussen de verschillende functies in het plangebied met zijn aparte karakter sterk aanbeveling om de vestiging van smartshops te regulieren. In dit bestemmingsplan worden smartshops dan ook als een niet toegelaten functie aangemerkt en wordt een vrijstellingsmogelijkheid opgenomen waarvan op grond van het gemeentelijke smartshopbeleid al dan niet gebruik gemaakt zal worden.

 

Het uitgangspunt om de bestaande situatie te conserveren door middel van het opnemen van diverse bestemmingen neemt niet weg dat binnen de diverse bestemmingen (en dan met name het centrumgebied en het gemengd gebied) sprake is van een multifunctioneel gebied waarin bovendien sprake is van een grote dynamiek. Hierop wordt ingespeeld door de globale bestemmingsregeling. Daarbij wordt ervan uitgegaan, dat in dit gebied ruimte geboden moet worden aan allerlei ontwikkelingen, ook als die nu nog niet te voorzien zijn, die leiden tot een dynamisch evenwicht waarin allerlei functies naast elkaar aanwezig kunnen zijn, zonder dat deze elkaar verdringen. Er moet tegelijkertijd sprake zijn van een goed winkelklimaat, een goed uitgaansklimaat, een goed werkklimaat, een goed woonklimaat enz.

Juist de grote ruimte die het plan biedt voor allerlei ontwikkelingen houdt echter het risico in, dat zich ook ontwikkelingen zouden kunnen voordoen die het karakter van het gebied aantasten. Ten einde in een dergelijk geval toch te kunnen ingrijpen, biedt het plan door middel van een wijzigingsbevoegdheid aan Burgemeester en Wethouders de mogelijkheid, met betrekking tot de toegestane functies nadere regels te stellen. Omdat de wijzigingsbevoegdheid tevens de mogelijkheid biedt, wanneer het gevaar geweken is, die nadere regels weer in te trekken, wordt er wel gesproken van een keerklepsysteem. Nadrukkelijk is in dit geval de voorkeur gegeven aan een wijzigingsbevoegdheid boven een vrijstellingsmogelijkheid, omdat hierbij overleg met de bevolking en andere belanghebbenden en een tervisieleggingsprocedure door middel van de in het plan opgenomen procedureregels gegarandeerd worden. Bovendien schrijft het plan voor, dat de gemeenteraad gehoord wordt en tenslotte moeten Gedeputeerde Staten de planwijziging goedkeuren. Voor het intrekken van de nader gestelde regels geldt dezelfde procedure.

Vanzelfsprekend kan de wijzigingsbevoegdheid niet gebruikt worden om lopende bouwaanvragen tegen te houden of bestaande functies te doen verdwijnen.

Horeca                                                                                                                                                                                                                                Terug naar inhoudsopgave

De horeca bevindt zich thans vooral aan het Cörversplein, Wycker Brugstraat, de Stationsstraat, de Spoorweglaan, de Rechtstraat en de Hoog-brugstraat.

In het vorige hoofdstuk is reeds uitvoerig ingegaan op het horecabeleid. In het plangebied zijn dienaangaande 3 van de besproken regimes van toepassing, namelijk:

-        consolidatiegebied (Wycker Brugstraat, Stationsstraat, Spoorweglaan (ged.), Rechtstraat, Hoogbrugstraat en Waterpoort), waar het beleid gericht is op het instandhouden van de totale omvang van de horeca met een verdere kwaliteitsverbetering;

-        consolidatie-plus-gebied (Cörversplein), waar het beleid gericht is op het instandhouden van het huidige multifunctionele horeca-aanbod in combinatie met beperkte mogelijkheden tot uitbreiding (de ‘plus’-functie).

-        deconcentratiegebied (de rest), waar het beleid erop gericht is om de daarbinnen gelegen horecafuncties op de lange termijn enigszins in omvang te laten afnemen. Een en ander is conform de Horecanota juridisch geregeld.

Een specifieke bestemming ‘hotel’ is gelegd op het ‘Hotel Maastricht’.

Bedrijven en kantoren zonder baliefunctie

Op dit moment zijn er in het plangebied enkele bedrijven en kantoren zonder baliefunctie gelegen. De brouwerij van ‘De Ridder’ is daarvan wel de grootste. De bedrijven liggen verspreid door het gebied Wyck/Stationswijk, en ook voor de kantoren is dit het geval.

Ten behoeve van een goed woon- en leefklimaat in het plangebied is het van belang potentiële verstoringen te weren, onder meer door een stringent beleid ten aanzien van de vestiging van bedrijven.

Daarom wordt alleen de vestiging van bepaalde nieuwe ambachtelijke, publiekgerichte en niet-milieuhinderlijke bedrijven toegestaan in het plangebied.

Dit is geregeld middels een koppeling met een Staat van bedrijven.

De grotere bestaande bedrijven zijn in een specifieke bestemming ‘bedrijven’ ondergebracht.

Voor de kantoren zonder baliefunctie geldt dat deze niet in de winkelstraten horen omdat ze daar ‘dode’ plekken opleveren. Vestiging is beperkt tot de bestemmingen ‘centrum B’, ‘centrum C’ en ‘gemengd gebied’. Deze bestemmingen zijn grotendeels gelegen in het gebied dat in het locatiebeleid als bedoeld voor A-locaties is aangeduid.

Het bestaande kantoor van de woningbouwvereniging aan de Gebr. Hermansstraat is als ‘kantoor’ bestemd.

Forumfuncties

Als grootschalige forumfuncties zijn in het plangebied gelegen de ‘Platte Zaol’, en de cinema aan de St. Maartenslaan. Beide zijn opgenomen in de bestemming ‘bijzondere doeleinden’. In deze bestemming zijn overigens ook opgenomen enkele kerken, scholen enz. De Palace-bioscoop is opgenomen in ‘gemengd gebied’.

Verkeer                                                                                                                                                                                                                               Terug naar inhoudsopgave

Het plangebied bevat enkele belangrijke elementen van de totale verkeersinfrastructuur, zowel voor de auto als het openbaar vervoer als het langzaam verkeer. Door de sterk bundelende werking van zowel het spoorwegemplacement als de Maas, die beide maar op enkele punten oversteekbaar zijn, komen in het plangebied diverse verkeersbewegingen voor.

Autoverkeer wordt via enerzijds de route Franciscus Romanusweg – Viaductweg en anderzijds de route Akerstraat – Scharnerweg aangesloten op de A2-traverse. Deze beide routes komen uit op de ‘binnenstructuur’, die de oostelijke parkeerroute vormt, en die tevens het meest centraal de Maas overbrugt. Door de ontwikkelingen op het Céramiqueterrein heeft de route Avenue Céramique – Wilhelminasingel – Wilhelminabrug er een belangrijke verkeersfunctie bij gekregen. Via de Stationsstraat wordt er een verbinding met het busstation bij het NS-station gemaakt. Binnen het plangebied vervullen verder de Parallelweg, Spoorweglaan, St. Antoniuslaan, Franciscus Romanusweg en St. Maartenslaan nog een belangrijke rol.

Het openbaar vervoer drukt een duidelijk stempel op het gebied. Op alle genoemde wegen zijn ook busroutes gelegd.

Voor het langzaam verkeer is de route St. Servaasbrug – Wycker Brugstraat – Stationsstraat, een onderdeel van de stadsas, een bijzonder gerichte en drukke verbinding tussen het NS-station en de City.

Met de ontwikkeling van publieksfuncties als het Centre Céramique is er nog een extra trekker naar de rechteroever gekomen, die zeker ook zijn invloed zal hebben op de langzaamverkeersstromen.

 


In verkeerskundig opzicht is het perspectief voor dit gebied niet bijzonder gunstig als er niets gebeurt. Het aangekondigde onderzoek naar het Maaskruisend verkeer zal echter vermoedelijk tot een meer-sporen-strategie leiden, waarvan de elementen openbaar vervoer (light-rail) en verbetering van de mogelijkheden voor fietsers en voetgangers hun beslag in het plangebied zullen krijgen. Eventuele verbeteringen voor het autoverkeer zullen op andere punten plaatsvinden. Dit kan tot enige verlichting in het plangebied leiden. Voor het parkeren wordt, in aanvulling op het reeds genoemde beleid, aanleg van een parkeergarage onder het Palace-terrein voorzien, en er wordt naar nòg een locatie in het gebied gezocht.

Voorzien is reeds in de verbetering van de doorstroming van de Wilhelminasingel voor het openbaar vervoer.

Ook over het aantrekkelijker maken van de St. Servaasbrug en de Wilhelminabrug wordt reeds gedacht.

Overigens stellen deze verkeerskundige maatregelen geen bijzondere eisen aan het bestemmingsplan. De bestemming ‘verkeer en verblijf’ laat immers vele inrichtingen en functiedifferentiaties toe.

 

Op de kaart ‘Functionele Karakteristiek’ zijn (in aanvulling op de ‘Bestemmingskaart’) de volgende elementen aangegeven:

-        de grootschalige forumfuncties;

-        de hoofdontsluitingen autoverkeer;

-        de openbaar vervoerlijnen.

Ontwikkelingslocaties                                                                                                                                                                                                         Terug naar inhoudsopgave

Het bestemmingsplan is conserverend van aard. In het plangebied is echter sprake van een aantal locaties die herontwikkeling behoeven. De huidige bebouwing rondom de Palace beïnvloedt de ruimtelijke kwaliteit dermate negatief, dat voor de locatie een hoogwaardige bebouwing voorzien wordt waarbij qua functies aangesloten wordt bij de huidige functies in de omgeving.

Voorzien wordt in een stedenbouwkundig en architectonisch samenhangend nieuwbouwblok in drie bouwlagen met setback. Indien passend binnen de nabije omgeving kan plaatselijk een vierde bouwlaag worden gerealiseerd. De gevel van de bioscoop zal worden geïntegreerd in een nieuw gebouw dat qua massa vergelijkbaar is met het thans aanwezige gebouw. Het binnenplein, met een rustig, groen karakter, wordt deels openbaar toegankelijk en is bereikbaar via doorgangen vanaf de Bourgognestraat, de Wycker Grachtstraat en de Lage Barakken. Onder vrijwel het gehele westelijk deel van de locatie wordt voorzien in een parkeergarage ten behoeve van zowel bewoners als bezoekers van de binnenstad en zal een fietsenstalling worden gerealiseerd voor bewoners en mogelijk voor bezoekers.

De nieuwe bebouwing krijgt met name een woonfunctie. Tevens kunnen mogelijk commerciële functies aan de Lage Barakken worden gevestigd, terwijl het nieuwe hoekgebouw ter plaatse van bioscoop mogelijk een bijzondere functie krijgt.

Voor een verdere omschrijving wordt verwezen naar de bijlage van het Evaluatierapport van de inspraak.

De hoek Spoorweglaan/Akerstraat (waar thans Carpetland gevestigd is) verdient vanwege haar specifieke ligging meer bouwmassa. Bij deze herontwikkeling kan de bestaande detailhandelsfunctie op de begane grond behouden blijven, terwijl op de verdiepingen behalve wonen ook kantoren tot de mogelijkheden behoren vanwege de strategische ligging tussen station en de kantorenlocatie Céramique.

 


4     Randvoorwaarden

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

Als randvoorwaarden voor ontwikkelingen in het gebied zijn zeker te beschouwen eventuele archeologische en milieuaspecten. Deze worden hier kort behandeld.

 

4.1        Archeologische aspecten

 

De belangrijkste archeologische waarden zijn geconcentreerd in de oude kern van Wyck, oorspronkelijk een soort eiland in het rivierdal. Op een natuurlijke hoogte bij de Ruiterij zijn sporen uit de late prehistorie gevonden. Ten behoeve van een belangrijke oost-westverbinding in het noorden van het Romeinse rijk moest ter hoogte van Maastricht de Maas overbrugd worden. Op de oostelijke Maasoever werd het 1e-eeuwse wegtracé aangesneden in het noordelijk gedeelte van de huidige Rechtstraat. De bijbehorende lintbebouwing werd bij onderzoek in dezelfde straat blootgelegd. Langs de Romeinse weg naar het Geuldal strekte zich een groot grafveld uit. Het beeld van bewoning en begraving in de daarop volgende eeuwen is bepaald door losse vondsten. Uit de overgeleverde percelering en de toponomie is informatie over de ontwikkeling van Wyck in de Middeleeuwen te destilleren. Recent archeologisch onderzoek heeft bewijsmateriaal geleverd voor een omwalling en omgrachting van Wyck aan het einde van de 12e eeuw. De laatmiddeleeuws vestinggordel heeft van de 14e tot de 19e eeuw het aanzien van Wyck bepaald. Bij de ontmanteling van de vesting, de aanleg van het spooremplacement en de nieuwe stadsuitleg zijn waarschijnlijk talrijke archeologische resten verstoord.

In het plangebied zijn geen archeologische monumenten geregistreerd. Wel geldt het gehele gebied als archeologisch belangrijke zone en zijn de bepalingen van de monumentenverordening 1994 van toepassing.

 

4.2        Milieuaspecten

Terug naar inhoudsopgave

Geluidhinder

Voor dit plan kan onderscheid gemaakt worden in:

-        wegverkeerslawaai;

-        raillawaai;

-        industrielawaai.

Daarnaast komt geluid voor als een aandachtsveld bij bedrijvigheid.

 

Voor wegverkeerslawaai geldt dat nieuwe woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen in principe moeten voldoen aan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). In stedelijk gebied is er, in bepaalde gevallen en onder bepaalde omstandigheden en voorwaarden, een mogelijkheid tot een hogere waarde van maximaal 65 dB(A), die door Gedeputeerde Staten kan worden vastgesteld.

Er is een VerkeersMilieuKaart opgesteld. Daaruit blijkt dat de gevels langs de in het plangebied gelegen wegen met een duidelijke verkeersfunctie over het algemeen met 60 à 70 dB(A) belast zijn.


Dit betreft de Franciscus Romanusweg, St. Antoniuslaan, Parallelweg, Spoorweglaan, Akerstraat (< 60 dB(A)), Stationsstraat, Wilhelminasingel, St. Maartenslaan en Heugemerweg. De overige wegen zijn als 30 km-zone aangemerkt, en zijn op grond daarvan niet gezoneerd.

Buiten het plangebied liggen nog de Meerssenerweg, Viaductweg-Noorderbrug en Wilhelminabrug, en hun zone strekt zich uit over het plangebied. De gezoneerde wegen zijn op de ‘waarschuwingskaart’ aangegeven.

 

Voor het railverkeerslawaai bedraagt de onderzoekszone 200 m vanuit de spoorlijn en de voorkeursgrenswaarde 57 dB(A). Hiervoor geldt hetzelfde als hierboven verwoord ten aanzien van wegverkeerslawaai. Het Palace-project ligt overigens ruim buiten deze zone. De geluidsbelasting in het gebied vanwege de spoorlijn zal overigens afnemen als de saneringsoperatie afgerond is. De zone is op de ‘waarschuwingskaart’ aangegeven.

 

Voor het industrielawaai geldt een voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) en, via een procedure, een hogere waarde van 55 dB(A). De gezoneerde industrieterreinen liggen aan de noordzijde van het plangebied. In dit gebied worden in feite geen initiatieven voor nieuwe woningen enz. verwacht.

Voor de industrieterreinen ‘Limmel’, ‘MOSA-Meerssenerweg’ en ‘Boschpoort fase 3’ zijn de bestaande 50- en 55 dB(A)-contouren op de ‘waarschuwingskaart’ aangegeven.

Voor alle drie de industrieterreinen is een saneringsoperatie in gang. De contouren zullen, na de voltooiing van de saneringsoperatie, sterk verkleind worden.

In artikel 14 van de voorschriften is geregeld dat deze zones gewijzigd kunnen worden nadat sanering heeft plaatsgehad.

 

Straalpad

Over het plangebied loopt het straalpad Zutendaal (B) – Battice (B). Om het functioneren van dit straalpad veilig te stellen, mogen er geen obstakels van hoger dan 175 m +NAP zijn. Het is duidelijk dat dit in de praktijk geen beperking oplevert. Op de ‘waarschuwingskaart’ is de ligging van dit straalpad en de genoemde maximale hoogte weergegeven.

 

Rioolwatertransportleidingen en rioolgemalen

In het plangebied komen rioolwatervoorzieningen voor.

De betreffende rioolwatertransportleidingen en rioolgemalen zijn op de waarschuwingskaart aangegeven, en in de voorschriften zijn bepalingen ter bescherming opgenomen.

 

Externe veiligheid

Externe veiligheid verdient, vooral in verband met het spoorwegemplacement, bij nieuwe ontwikkelingen in het gebied, speciale aandacht.

In de voorschriften is daartoe bij alle wijzigings-, vrijstellings- en uitwerkingsbepalingen de verplichting opgenomen te voldoen aan aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het NS-emplacement en doorgaande transporten.

 

Bedrijven en milieuzonering

Reeds is aangegeven dat slechts in zeer beperkte mate sprake kan zijn van nieuwvestiging van bedrijvigheid in het gebied. Het gaat in feite om bedrijven die qua aard, schaal en hinderlijkheid inpasbaar zijn in dit gevoelige gebied. De ‘Staat van bedrijven’ die als bijlage bij de voorschriften is gevoegd, geeft een indicatie van de toelaatbare activiteiten.

 

 


Bodem                                                                                                                                                                                                                                Terug naar inhoudsopgave

De bodemkwaliteit in het gebied wordt bepaald door 3 kenmerkende factoren, namelijk het langdurige gebruik, overstromingen en ophogingen.

De meeste locaties in het gebied zijn reeds lang, in Wyck soms sinds vóór de middeleeuwen, in gebruik. Dit heeft geleid tot de aanwezigheid van veel bodemvreemd materiaal in de bodem. Er is sprake van veel bijmengingen en van verhoogde concentraties.

St. Maartenspoort is gebouwd in een gebied dat deels vergraven is bij de slechting van de vestingwerken, en deels opgehoogd is met materiaal van de voormalige zinkwitfabriek, die ten noorden van St. Maartenspoort lag.

Deze historische gegevenheden hebben geleid tot relatief hoge concentraties zware metalen en PAK. Met name zware metalen komen veelal voor in concentraties boven de interventiewaarde.

Bij bouwactiviteiten en infrastructurele ingrepen in het gebied dient met dit aspect rekening te worden gehouden. Bij al het grondwerk is het derhalve noodzakelijk bodemonderzoek uit te laten voeren of bestaand onderzoek erbij te betrekken.

Bij het creëren van nieuwe functies, dan wel het legaliseren van wederrechtelijk reeds bestaande functies, zal voor wat betreft dit bestemmingsplan het beleid worden aangehouden uit het gemeentelijk bodembeheerplan. In dit plan wordt voortgeborduurd op de provinciale nota ‘Actief Bodembeheer in Limburg. Het bodembeheerplan is daarmee het kader voor de invulling van de beleidsruimte die aanwezig is op basis van o.a. de woningwet, wet ruimtelijke ordening en de wet bodembescherming.

Indien de heersende regelgeving dit toelaat wordt bij grondverzet getoetst aan de achtergrondwaarde. Overschrijding van deze waarde betekent dat een sanering overwogen dient te worden.

 

Tabel achtergrondwaarden

 

Bodembeheerplan peildatum december 1999

stof

Ophoging

vesting

arceen

30

23

cadmium

3.0

1.8

koper

67

88

kwik

0.48

1.5

lood

260

370

nikkel

32

29

zink

990

560

PAK

15

10

 

Naast de toetsing aan de achtergrondwaarde vindt altijd een toetsing aan het acceptabel risiconiveau plaats. Indien het acceptabel risiconiveau voor de gegeven functie wordt overschreden, dan dient een bodemsanering uitgevoerd te worden. De waarden voor het acceptabel risiconiveau zijn afhankelijk van de functie.

Onverlet het feit dat de kaders gelijk zijn gesteld, blijft bij een overschrijding van de interventiewaarde een saneringsplan noodzakelijk. Bij de afdeling milieu kan worden geïnformeerd wie het bevoegd gezag is.

 

Een functiewijziging vindt plaats op de Palacelocatie. Dit betreft een stuk grond aan de Wijckergrachtstraat, Bourgognestraat en de Lage Barakken. Uit onderzoeken is gebleken dat het terrein gedeeltelijk verhoogde gehalten zware metalen, PAK en minerale olie kent. Het saneringsplan hiervoor zal binnen de exploitatie van het plan bekostigd worden.

 

Duurzaamheid

Duurzaamheidaspecten spelen in dit plan, met toch vooral een beheerskarakter, eigenlijk alleen een rol bij gebieden die (her-)ontwikkeld gaan worden. Bij de uitwerking van het Palace-terrein is dit bijvoorbeeld wel aan de orde. Het gaat dan met name om DuBo-aspecten die met het bouwplan op zich te maken hebben, en minder met stedenbouwkundige beïnvloedbaarheid.

 

4.3        Beeldkwaliteit

Terug naar inhoudsopgave

In de nota architectuur-, monumenten- en welstandsbeleid, ‘De keuze voor kwaliteit’, is het volgende gesteld:

Het richtsnoer voor de stadsontwikkeling van Maastricht is het levend houden van de intrinsieke kracht van de stad. Dit betekent dat de gemeente bij haar ontwikkelingstaak de ambitie heeft om het kwaliteitsniveau van nieuwe projecten te laten wedijveren met die van de historische omgeving en bij haar beheertaak het streven heeft om uiterst zorgvuldig om te gaan met het rijke erfdeel. De uitdaging ligt in een continue, afleesbare kwaliteitsontwikkeling op het terrein van architectuur en monumentenzorg, (…) in het vinden van een gedifferentieerd evenwicht. Het culturele klimaat, de stedenbouwkundige en ruimtelijke voorwaarden en het instrumentarium verdienen in dit proces continue aandacht.

Het primaat ligt bij de discipline stedenbouw.

In de beschrijving in hoofdlijnen is aan deze randvoorwaarde aandacht besteed.


5     HET BESTEMMINGSPLAN

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

In dit hoofdstuk zal worden aangegeven wat de juridische plansystematiek voor het plangebied is en op welke wijze de uitgangspunten concreet juridisch zijn vertaald naar het bestemmingsplan.

 

5.1    Het juridische plan

 

Het bestemmingsplan is het instrument bij uitstek voor de gemeentelijke ruimtelijke ordening. De bestemming heeft echter op zich geen rechtstreekse werking. Hiervoor zijn gebruiksvoorschriften nodig, alsmede bouw- en aanlegvergunningen, waarmee ontwikkelingen, die de realisering of het gebruik overeenkomstig de bestemming in de weg staan, worden geweerd. Daardoor krijgt het bestemmingsplan een werende strekking welke vorm van planologie ook wel toelatingsplanologie wordt genoemd. In 1985 is de wetgeving herzien ten gunste van een meer programmatische manier van planologie. Dit heeft geleid tot de introductie in het Besluit op de ruimtelijke ordening van de beschrijving in hoofdlijnen. Hierin kan een beschrijving worden gegeven van de wijze waarop de in het plan vervatte doeleinden worden nagestreefd.

Bij bestemmingsplannen echter die in hoofdzaak voorzien in het beheer van de bestaande situatie en het vastleggen van de bestaande ruimtelijke en functionele structuur is het programmatische aspect van minder belang. Het programmatische aspect is vooral van belang in die situaties waarin het plan erop gericht is om de basis te bieden voor het realiseren van een of meer ontwikkelingen.

 

Behalve toelatingsplanologie houdt het bestemmingsplan doorgaans ook toedelingsplanologie in. Aan verschillende gebieden worden verschillende functies toegekend. Het bestemmingsplan geeft de verschillende bestemmingen in het betreffende gebied hun plaats en regelt de onderlinge verhoudingen en ontwikkelingsmogelijkheden. Hierbij is veelal sprake van perceelsgericht bestemmen.

In veel gevallen vormt deze benadering nog steeds het uitgangspunt bij het maken van (voorschriften bij) bestemmingsplannen. Deze benadering doet echter in veel gevallen te weinig recht aan de onderlinge samenhang binnen het plangebied. Met een beschrijving in hoofdlijnen kan dit echter worden gecorrigeerd. Hierin kan de samenhang worden aangegeven.

In een dergelijke ‘gebiedsgerichte’ benadering worden de omvang en situering van de in de bestemming begrepen doeleinden in beginsel niet aangegeven.

 

Afhankelijk van het beleid kan een bestemmingsplan een meer of minder globaal karakter dragen. Veelal wordt in relatie tot globaliteit in één adem ook het begrip flexibiliteit genoemd. Het betreft hier echter totaal verschillende begrippen. In een globale regeling zijn veel activiteiten zonder nadere toetsing toegelaten. Alleen die activiteiten zijn verboden waarvan zeker lijkt dat deze uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening in het betreffende plangebied niet kunnen worden toegelaten. Het betreft dus een regeling die veel ruimte biedt.

Een flexibele regeling daarentegen biedt in beginsel minder ruimte en laat zonder nadere toetsing alleen die activiteiten toe, waarvan zeker lijkt dat die uit een oogpunt van goede ruimtelijke ordening geen bezwaar ontmoeten.


Andere activiteiten zijn verboden maar kunnen, als er in het concrete geval geen bezwaar tegen bestaat alsnog worden toegelaten aan de hand van een nadere beoordeling.

Overigens kan zowel met globaliteit als met flexibiliteit uiteindelijk tot hetzelfde resultaat worden gekomen. Er is sprake van een geleidende schaal; er zijn allerlei tussen- en mengvormen mogelijk.

 

Het is de bedoeling van dit bestemmingsplan om primair de bestaande situatie te beschermen en slechts beperkte ontwikkelingen toe te staan. Een flexibel opgezette planvorm lijkt dan de meest geschikte regeling omdat op deze manier alleen die activiteiten worden toegelaten welke uit een oogpunt van een goede ruimtelijke ordening geen bezwaar ontmoeten.

 

Opzet van de kaarten en de voorschriften

Het bestemmingsplan bestaat uit de volgende kaarten: de bestemmingskaart, de waarschuwingskaart, de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek. Op de plankaart zijn de bestemmingen aangegeven. De overige kaarten bevatten aanduiding met betrekking tot belemmeringen en het stedenbouwkundige beeld, voorzover de aanduidingen op deze kaarten juridisch relevant zijn worden zij aangehaald in de voorschriften van het bestemmingsplan.

Bij het samenstellen van de voorschriften is een eenduidige opzet gekozen, die in alle artikelen terugkomt. Dit betreft zowel de lay-out als de inhoudelijke opzet van de voorschriften. Het bestemmingsplan omvat de volgende elementen:

Hoofdstuk I Inleidende bepalingen

In deze paragraaf zijn de begripsbepalingen, de algemene bepalingen geldend voor alle bestemmingen en de algemene beschrijving in hoofdlijnen opgenomen.

Hoofdstuk II Bestemmingsregeling

Hier zullen de artikelen 4 tot en met 10 worden opgenomen. Dit wordt onder 5.2 uitgebreid beschreven. Per artikel komt in elk geval aan bod:

-        een doeleindenomschrijving;

-        een bebouwingsregeling.

 

Tevens kunnen één of meer van de volgende onderdelen eveneens aan de orde komen:

-        beschrijving in hoofdlijnen;

-        vrijstellingsbevoegdheden;

-        wijzigingsbevoegdheden/uitwerkingsplicht;

-        nadere eisen.

 

Doeleindenomschrijving

In de doeleindenomschrijving is bepaald welke functies binnen de betreffende bestemming toelaatbaar zijn. Waar deze functies toelaatbaar zijn en in welke omvang (hoofdfunctie of ondergeschikte functie) is nader omschreven in de ‘beschrijving in hoofdlijnen’ bij de bestemmingen.

Bebouwingsregeling

Hierin zijn de bebouwingsmogelijkheden opgenomen waarvoor direct (dus zonder nadere procedure) bouwvergunning kan worden verleend.


Beschrijving in hoofdlijnen

De beschrijving in hoofdlijnen (b.i.h.) is een krachtig beleidsinstrument dat onderdeel uitmaakt van de voorschriften. Bij het hanteren van de b.i.h. dienen de algemene beginselen van behoorlijk bestuur in acht te worden genomen. Dit betekent bijvoorbeeld dat bij elke beslissing een zorgvuldige afweging dient plaats te vinden van alle in het geding zijnde belangen. De beschrijving in hoofdlijnen is een verdere detaillering in de voorschriften van in de toelichting uitgesproken beleidsintentie.

Wijzigingsbevoegdheid/uitwerkingsplicht                                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

Ingevolge artikel 11 van de WRO moeten burgemeester en wethouders volgens bij het plan te geven regelen het plan uitwerken of kunnen binnen bij het plan te bepalen grenzen het plan wijzigen. Een uitwerkingsplicht is bijvoorbeeld opgenomen in verband met de herontwikkeling van de Palace-locatie en een wijzigingsbevoegdheid is opgenomen voor de locatie Carpetland.

Vrijstellingsbevoegdheden en nadere eisen

Burgemeester en wethouders kunnen als een concrete aanvraag daartoe aanleiding geeft op bepaalde punten nadere eisen stellen of van voorschriften van het plan vrijstelling verlenen (ex artikel 15 WRO). Vrijstelling mag alleen worden verleend op ondergeschikte punten en in uitzonderlijke gevallen.

Hoofdstuk III Overige bepalingen

In deze paragraaf zijn de algemene vrijstellingsbepalingen ingevolge artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de algemene wijzigingsbevoegdheid ingevolge artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening opgenomen.

In het algemene verbod tot gebruik van gronden en opstallen in strijd met de bestemming is tevens de zogenaamde ‘toverformule’ opgenomen, een bepaling waarmee vrijstelling van het algemene verbod verleend kan/moet worden indien zinvol gebruik overeenkomstig de bestemming niet meer mogelijk is.

In de overgangsbepalingen gelden voor bouwen en gebruik verschillende tijdstippen waarop het overgangsrecht ingaat. Voor het bouwen geldt het tijdstip van de eerste tervisielegging van het plan. Dit vanwege de aanhoudingsplicht voor bouwvergunningen die dan ontstaat. Nadien gebouwde afwijkende bouwwerken vallen onder het overgangsrecht indien zij overeenkomstig de Woningwet zijn gebouwd. Voor gebruik geldt het tijdstip van het onherroepelijk worden van het plan.

 

5.2    Beschrijving van de bestemmingen

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

Het bestemmingsplan zal voornamelijk conserverend van opzet zijn. Dit heeft tot gevolg dat bestaande functies gehandhaafd kunnen blijven, met geringe mogelijkheden voor uitbreiding en vernieuwing.

Binnen het plangebied komen de volgende bestemmingen voor: centrum, gemengd gebied, woongebied, bijzondere doeleinden, kantoren, bedrijven, hotel, park en verkeer en verblijf.

Aangezien nagenoeg het gehele plangebied in de (uitbreiding van) aanwijzing tot beschermd stadsgezicht is begrepen, is er voor gekozen dit gebied een planologische basisbescherming te geven door opneming in de doeleindenomschrijvingen van desbetreffende artikelen. Daarnaast wordt er in de algemeen beschrijving in hoofdlijnen ruim aandacht besteed aan de aspecten van het beschermd stadsgezicht. Tenslotte is voor de Rijksmonumenten een aparte bebouwingsregeling per artikel opgenomen.


De rijksmonumenten zijn eveneens opgenomen in een bijlage welke aan de voorschriften is toegevoegd en waarnaar vanuit de voorschriften wordt verwezen.

 

De voorschriften bevatten als bijlage ook een lijst van afwijkende functies en van bestaande horecavestigingen. De voorschriften regelen hoe met deze aanwezige vestigingen om te gaan.

 

Hieronder wordt eerst de algemene bepalingen geldend voor alle bestemmingen en de algemene beschrijving in hoofdlijnen nader toegelicht, waarna op iedere bestemming afzonderlijk wordt ingegaan.

Algemene bepalingen geldend voor alle bestemmingen (art. 2)

In het eerste lid van dit voorschrift is de wijze van meten in de meetbepaling opgenomen.

In tweede lid zijn de zonebepalingen geregeld, hierin is aangeven in welke zones geen geluidgevoelige bebouwing mag worden gebouwd en is aangeven dat binnen de LPG-cirkel op grond van het Besluit LPG tankstations niet mag worden gebouwd.

Het derde lid bevat de overige bepalingen, deze hebben betrekking op verschillende onderwerpen zoals de: uitsluiting van de aanvullende werking van de bouwverordening, de anti-dubbeltelbepaling, aanlegvergunningenstelsel ten behoeve van beschermd stadsgezicht en archeologische waarden.

Verder bevat dit lid bepalingen over ondergronds bouwen, binnenterreinen, verwijzingen naar andere regelingen, zone voor overbouwing, de doorbraak van panden en de uitleg van de 3-jaarsclausule.

Tot slot is in dit artikel, in het vierde lid, de regeling met betrekking tot horeca opgenomen. Deze regeling is de uitwerking van het gemeentelijke beleid inzake horeca zoals is bepaald in de horecanota Maastricht 1997-2005. Voor horeca is een aparte zonering opgenomen. Deze zones zijn op de plankaart aangegeven door middel van een aanduiding op de desbetreffende straten en wegen. Het regime geldt dan voor de panden welke aan deze straten gelegen zijn.

Algemene beschrijving in hoofdlijnen (art. 3)

De algemene beschrijving in hoofdlijnen geeft aan hoe vanuit het ruimtelijke en functionele beleid in hoofdzaken de realisering van de plandoelstellingen wordt beoogd. De onderwerpen hebben dan ook betrekking op (nagenoeg) het gehele plangebied, zoals het beschermd stadsgezicht en de archeologische waarden.

In de overige artikelen worden de beleidsuitgangspunten per specifieke bestemming nader in de bijbehorende beschrijving in hoofdlijnen uitgewerkt.

Centrum (art. 4)

Deze bestemming is gelegd op een groot gedeelte van het plangebied. Het betreft in hoofdzaak de percelen aan de Wilhelminasingel (gedeeltelijk), de Rechtstraat, de Hoogbrugstraat, de Stationsstraat en Wyckerbrugstraat, de Spoorweglaan en de Parallelweg en tenslotte de St. Maartenslaan (gedeeltelijk).

Binnen deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen drie zones; Centrum A, Centrum B en Centrum C. Daarmee wordt beoogd binnen de toegelaten doeleinden van de bestemming een bepaalde mate van functiescheiding te bereiken. In de beschrijving in hoofdlijnen van dit artikel is een schema weergegeven waarin duidelijk wordt welke functie waar wordt toegestaan. Hierbij is een onderscheid gemaakt tussen de functies op de begane grond en op de verdieping. In principe geldt dat de hoofdfunctie op de begane grond gevestigd dient te zijn.

Burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen ten aanzien van de toegestane functies/gebruik en bebouwing.

Met toepassen van de vrijstellingsmogelijkheden dient terughoudend te worden omgesprongen en de voorwaarden genoemd in lid 4.3 dienen in acht te worden genomen. Overigens zal in het algemeen een uitbreiding van hoofdgebouwen iets soepeler kunnen zijn.

Gemengd gebied (art. 5)

Het gemengd gebied is met name terug te vinden aan de Alexander Battalaan, de Lage Barakken en de Wycker Grachtstraat. Binnen deze bestemming zijn minder functies toegelaten dan in Centrum. Het schema in de beschrijving in hoofdlijnen geeft weer aan wanneer een functie rechtstreeks dan wel middels vrijstelling is toegestaan, op de begane grond of op de verdieping.

 

Burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen ten aanzien van de toegestane functies/gebruik en bebouwing. Met toepassen van de vrijstellingsmogelijkheden dient terughoudend te worden omgesprongen en de voorwaarden genoemd in lid 4.3 dienen in acht te worden genomen.

Woongebied (art. 6)

Ook deze bestemming betreft een hoofdbestemming binnen het plan. Nagenoeg het gehele gebied ten noorden van de St. Maartenslaan is tot woongebied bestemd. In de beschrijving in hoofdlijnen is weer aangegeven welke functies zijn toegelaten.

Onderscheid is gemaakt tussen wonen en aan huis verbonden beroepen, galeries en ateliers en publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid.

 

Burgemeester en wethouders bevoegd vrijstelling te verlenen ten aanzien van de toegestane functies/gebruik en bebouwing. Met toepassen van de vrijstellingsmogelijkheden dient terughoudend te worden omgesprongen en de voorwaarden genoemd in lid 4.3 dienen in acht te worden genomen.

Bijzondere doeleinden (art. 7)                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

De bijzondere doeleinden betreffen gebouwen en functies ten dienste van het onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies. Onder andere de Rijkshogeschool, de Muziekschool, de Sint Martinuskerk en de bioscoop Cinema Pathé vallen hieronder. De op de plankaart aangegeven bebouwingsvlakken zijn op twee plaatsen verbijzonderd in 2 soorten bebouwingsvlakken: I en II. Bebouwingsvlak I geldt voor de reeds aanwezige bebouwing. Bebouwingsvlak II geldt voor een tweetal bouwplannen: de uitbreiding van de kerk aan het Sterreplein en de uitbreiding van de Rijkshogeschool.

Kantoren (art. 8), Bedrijven (art. 9) en Hotel (art. 10)

Deze bestemmingen betreffen resp. het kantoor van de woningbouwvereniging, een drietal bedrijven: het tankstation, een garage en de bierbrouwerij en het Hotel Maastricht.

Deze functies kunnen door hun aard en ligging niet in de overige bestemmingen worden opgenomen en hebben daarom in een aparte bestemming gekregen.

Park (art. 11)

In het park langs de Maas is tevens parkeergarage De Griend mogelijk gemaakt.


Verkeer en verblijf (art. 12)

Alle wegen worden binnen deze bestemming begrepen. Het gaat daarbij om ontsluitingswegen, onverharde & semi-verharde wegen en fietspaden.

De bebouwingsmogelijkheden zijn zeer beperkt en uitsluitend toegestaan ten behoeve van verkeerskundige doeleinden inclusief de bijbehorende kunstwerken.


6     Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

6.1    Economische uitvoerbaarheid

                                                                                                                                            

Het plangebied St. Maartenspoort/Wijck is overwegend een beheersgebied.

Nieuwe ontwikkelingen in de zin van bebouwing zijn mogelijk op een beperkt aantal plekken. Het gaat hier merendeels om betrekkelijk kleinschalige projecten, die in de particulier sector zullen worden gerealiseerd.

Daarnaast ligt in het plangebied het Palace-terrein, een uit te werken gebied.

Deze projecten zullen binnen een sluitende economische exploitatie gerealiseerd worden.

De maatregelen die in de sfeer van de openbare ruimte in het plan mogelijk worden gemaakt, zullen vanuit een integrale economische benadering vanuit het Raamplan Openbare Ruimte, worden bekostigd. Het plan kent geen verplichting tot het realiseren van de beoogde maatregelen, maar biedt slechts het juridische kader hiervoor.

 

6.2        Maatschappelijke uitvoerbaarheid

Terug naar inhoudsopgave

Het voorontwerp-bestemmingsplan heeft van 24 februari tot en met 30 maart 2000 voor de inspraak ter inzage gelegen. Op 15 maart heeft een informatie- en inspraakavond plaatsgevonden. Daarnaast is er op vrijdag 17 maart een spreekuur gehouden.

De verschillende reacties zijn weergegeven in het inspraakverslag. In de daaraan gekoppelde evaluatie wordt ook aangegeven hoe met de reacties wordt omgegaan. Dit document is als bijlage 1 aan de toelichting van het plan toegevoegd.

Eventueel daar aangekondigde veranderingen zijn reeds in het plan verwerkt.



7     overleg

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave         

In het kader van het wettelijk vooroverleg is het plan op 3 mei 2000 behandeld in de Provinciale Commissie Gemeentelijke Plannen (PCGP).

De commissie geeft aan in te kunnen stemmen met de zorgvuldige opzet van het plan. In bijlage 2 wordt het advies weergegeven en wordt de gemeente reactie beschreven.

 

Het Directoraat-Generaal Rijkswaterstaat heeft medegedeeld geen opmerkingen te hebben (zie bijlage 2 bij de toelichting).



8     handhaving

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

De handhaafbaarheid van het plan staat of valt met de duidelijkheid van, en de kennis van de gebruikers van het plangebied omtrent de juridische regeling. Daarnaast is het van belang zicht te hebben op de bestaande situatie/rechten zoals aanwezig op het moment van planvaststelling. Bij het opstellen van het bestemmingsplan St. Maartenspoort/Wyck is hiermee rekening gehouden. De bestaande toestand is zo gericht mogelijk vertaald in de planregeling c.q. positief bestemd, en afgestemd op het handhavingsbeleid.

Dit is in feite de eerste stap van het daadwerkelijke handhavingsbeleid die zo gericht mogelijk afgestemd moet worden op het dan gewenste handhavingsbeleid. Belangrijk zijn daarbij de volgende zaken:

-        het vastleggen van gericht nader te bepalen ‘nul-situaties’;

-        wijze van periodieke controle middels luchtfoto’s en of veldonderzoek;

-        gerichte voorlichting aan handhavingscontroleurs en bewoners/ge-bruikers, zowel vooraf als nadat het plan is vastgesteld en zowel algemeen als gebiedsgericht; tevens heeft het voordelen als voorlichting en handhaving op onderdelen intergraal wordt opgepakt.

 

Handhaving kent vele aspecten die gezamenlijk tot een goed resultaat moeten leiden. Slechts een aantal is direct toe te schrijven aan de aard en opzet van het bestemmingsplan. Andere aspecten hebben zowel te maken met het voorbereidende planvormingproces als met nazorg (beheer) en evaluatie achteraf. Ook de ambtelijke betrokkenheid en het politieke draagvlak spelen daarbij een belangrijke rol.

Wanneer de actualisering van het bestemmingsplan gepaard gaat met een consequent handhavingsbeleid en een organisatie die dit mogelijk maakt, is al veel gewonnen. De gemeente heeft hiervoor een aparte beleidsnota uitgezet in de vorm van de nota ‘Je Maintiendrai, handhaving van regelgeving op het gebied van bouwen en ruimtelijke ordening in de gemeente Maastricht’. Het belang van een dergelijke handhavingsnota ligt erin dat het gemeentebestuur door schriftelijk vastgelegd en openbaar gemaakt handhavingsbeleid, geen of minder risico loopt bij de handhaving door middel van sanctiemiddelen en minder snel door de rechter op de vingers kan worden getikt.

 

Uitvoering

 

Het plangebied St. Maartenspoort/Wyck wordt in de eerder genoemde handhavingsnota gerekend tot het gebied dat te kwalificeren is als ‘binnenstad’. Het onderhavige plangebied is gelegen aan de oostoever van de Maas en wordt gerekend tot het beschermd stadsgezicht.

Als hoofddoelstelling van het handhavingsbeleid staat in dit bestemmingsplangebied St. Maartenspoort/Wyck primair de bestaande situatie te beschermen en slechts beperkte ontwikkelingen toe te staan, centraal. Gelet op het overwegend conserverende karakter van het bestemmingsplanstaat instandhouding van de diverse functies die in het plangebied voorkomen voorop. Globaal is het gebied in twee delen te splitsen waarbij de scheiding ligt in de as Wilhelminasingel/St. Maartenslaan. Het noordelijk plangebied heeft een zeer overwegende woonfunctie waarbij expliciet wordt gestreefd naar handhaving van deze situatie. Het zuidelijk deel (Wyck en Stationswijk) kent een gemêleerdheid aan functies waarbij de woonfunctie verder wordt versterkt en dan met name het wonen op de verdiepingen.


Het bestaan van diverse functies in een bepaald gebied zoals bijv. wonen i.r.t. bedrijven zonder baliefunctie of horecagelegenheden levert enerzijds een gewenste levendigheid op doch kan ook een negatief effect hebben op de doelstelling om het wonen in dit plandeel verder te versterken. De ervaring met handhavingsactiviteiten in dit gebied kunnen hierin wellicht informatie verschaffen of bepaalde ontwikkelingen verder door gezet moeten worden. Het verwerken van de uitgangspunten van de ‘Horecanota’ in dit bestemmingsplan is hiervan een goed voorbeeld.

Bijzondere aandacht zal op basis van de status ‘beschermd stadsgezicht’ blijven bestaan voor de instandhouding van de te beschermen waarden waarbij met name gedacht moet worden aan het historisch patroon van straten in samenhang met de historische schaal en daarmee gesitueerde bebouwing en meer in het bijzonder de als monument aangeduide gebouwen/bouwwerken.

 

De handhaving van de voorschriften zal plaatsvinden op drie niveaus

Nadrukkelijk zal worden ingezet op preventie/toezicht. Gedacht moet hierbij worden aan goede voorlichting en informatie aan de toezichthouders en gebruikers/eigenaren in het gebied.

Daarnaast zal vanuit het reguliere werkpakket voor het grootste gedeelte van de beschikbare werktijd uitvoering gegeven worden aan de bouw- en aanlegvergunning en toezicht op de uitvoering daarvan.

Tenslotte zal er repressieve handhaving plaats dienen te vinden indien er daadwerkelijk sprake is van afwijking van de gestelde regels en voorschriften. Optreden is geboden om de ontstane illegale situatie ongedaan te maken. Dit kan variëren van het alsnog legaliseren door middel van vergunningverlening tot het (doen) beëindigen van de overtreding.

Op basis van prioriteit en differentiëring zullen bovenstaande drie handhavingsaspecten worden ingepast in het reguliere werkpakket (handhavingsprogramma).


9     VASTSTELLING

                                                                                                                                                                                                                                           Terug naar inhoudsopgave

Het bestemmingsplan heeft ingevolge artikel 23 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ter inzage gelegen van 14 september 2000 tot en met 11 oktober 2000. Tijdens deze termijn konden zienswijzen tegen het bestemmingsplan worden ingediend bij de raad van de gemeente Maastricht. Er is een aantal zienswijzen ingediend.

Als bijlage 3 bij deze toelichting is opgenomen het raadsvoorstel en –besluit ten aanzien van de ingediende zienswijzen. Daarin wordt uitgebreid ingegaan op de inhoud en is beschreven of de zienswijze is overgenomen of niet en tot welke aanpassingen dit heeft geleid in het plan.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastgesteld: 23 januari 2001