INHOUDSOPGAVE

 

 

HOOF HoofDSTUK I        INLEIDENDE BEPALINGEN                                           1

 

Artikel 1       Begripsbepalingen                                                                  1

Artikel 2       Algemene bepalingen geldend voor alle bestemmingen              8

Artikel 3       Algemene beschrijving in hoofdlijnen                                       13

 

HOOF HoofdSTUK II       BESTEMMINGSREGELING                                         16

 

Artikel 4       Centrum                                                                               16

Artikel 5       Gemengd gebied                                                                  22

Artikel 6       Woongebied                                                                         27

Artikel 7       Bijzondere doeleinden                                                           31

Artikel 8       Kantoren                                                                              33

Artikel 9       Bedrijven                                                                              35

Artikel 10     Hotel                                                                                   37

Artikel 11     Park                                                                                    39

Artikel 12     Verkeer en verblijf                                                                 40

 

HOOF hoofDSTUK III      ALGEMENE BEPALINGEN                                          42

 

Artikel 13     Vrijstellingsbevoegdheden ex artikel 15 van de Wet op de

                   Ruimtelijke Ordening                                                             42

Artikel 14     Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de

                   Ruimtelijke Ordening                                                             44

Artikel 15     Gebruiksbepaling                                                                  45

Artikel 16     Overgangsbepalingen                                                            46

Artikel 17     Strafrechtelijke bepaling                                                        47

Artikel 18     Titel                                                                                     47

 

 

 

 

Bijlagen:

 

Bijlage 1:      Staat van bedrijven

Bijlage 2:      Lijst afwijkende functies en bestaande horeca

Bijlage 3:      Lijst van rijksmonumenten



 

HOOFDSTUK I

 

INLEIDENDE BEPALINGEN

 

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

Artikel 1    Begripsbepalingen

 

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

 

plan:

de bestemmingskaart, de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek, de waarschuwingskaart, de voorschriften en de bijlagen bij de voorschriften welke deel uitmaken van het bestemmingsplan ‘St. Maartenspoort/Wyck’ van de gemeente Maastricht;

 

aan- en/of uitbouw:

een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;

 

ander bouwwerk:

een bouwwerk geen gebouw zijnde;

 

aan huis gebonden beroep:

De uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in een woningen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, detailhandel alsmede seks- en/of pornobedrijf;

 

additionele voorzieningen:

die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen gebouwde en ongebouwde parkeervoorzieningen, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het openbaar gebied, kiosken, abri’s, telefooncellen, nutsbouwwerken en straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen;

 

archeologische waarde:

de aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;

 

atelier:

werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toegestaan;

 


automatenhal:

een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de Kansspelen;

 

bebouwing:

één of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

 

bebouwingspercentage:

een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd;

 

bebouwingsvlak:

een op de bestemmingskaart blijkens de daarop voorkomende aanduiding als zodanig aangegeven oppervlak, waarbinnen krachtens deze voorschriften bepaalde bebouwing mag worden gebouwd;

 

bedrijfsgebouw:                                                                                                                                                                                                                       Terug naar inhoudsopgave

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van activiteiten vallend onder geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);

 

begane grond:

een bouwlaag geen verdieping zijnde;

 

bestaande situatie (bebouwing en gebruik):

de als zodanig op de bestemmingskaart aangegeven bebouwing, welke bestaat bij de tervisielegging van het ontwerpplan, dan wel op basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden gebouwd, c.q. is gebouwd, tenzij in de voorschriften anders is bepaald;

 

bestemmingsgrens:

een op de bestemmingskaart aangegeven lijn, dien de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;

 

bestemmingsvlak:

een op de bestemmingskaart door een bestemmingsgrens omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;

 

bijgebouw:

een gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw;

 

bijzondere doeleinden:

doeleinden ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies, met inbegrip van ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze doeleinden;

 


bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;

 

bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder en met een maximale hoogte van 3,00 m. voor woningen en 4,50 m. voor andere gebouwen;

 

bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing is toegelaten;

 

bouwwerk:                                                                                                                                                                                                                  Terug naar inhoudsopgave

elke bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming, hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren;

 

café:

een horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt voor gebruik ter plaatse, al of niet in combinatie met het bereiden en verstrekken van maaltijen; de nadruk ligt echter op het verstrekken van dranken;

 

coffeeshop:

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruikers ter plaatse;

 

cultuurhistorische waarde:

de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde, gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de loop van dat bouwwerk of dan gebied heeft gemaakt;

 

detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep- of bedrijfsactiviteit. Hieronder worden mede begrepen galeries en dienstverlening;

 

detailhandel in dagelijkse goederen:

detailhandel in dierlijke voedingsmiddelen (te weten wild en gevogelte, vis, vlees en vleeswaren, melk en zuivelproducten) en detailhandel in plantaardige voedingsmiddelen, genotmiddelen resp. levensmiddelen algemeen assortiment (te weten aardappelen, groente en fruit, brood, koek en banket, chocolade en suikerwerken, consumptie-ijs, alcoholhoudende en alcoholvrije dranken, tabakssoorten gespecialiseerd in niet elders genoemde voedings- en genotmiddelen, levensmiddelen algemeen assortiment, parfumerie-, toilet- en cosmetische artikelen, drogisterijartikelen, bloemen en planten, zaden en tuinbenodigdheden);

 


dienstverlening:

een met detailhandel vergelijkbare functie voor het verrichten van diensten van of ten behoeve van het publiek, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij, wasserette, apotheek, postkantoor, reisbureau of bezoekersinformatiecentrum;

 

discotheek/dancing:

nachtgelegenheid, waar dranken en soms maaltijden worden verstrekt en waar men de mogelijkheid heeft om te dansen. Er dient een dansvloer aanwezig te zijn van minimaal 10 m². Hieronder valt tevens een nachtclub;

 

erf:

het gedeelte van het bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opgericht;

 

fast-foodbedrijf

een horecabedrijf, waarin frituurwaren en kleine eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije of alcoholhoudende dranken, worden verstrekt in wegwerpverpakkingen en/of -servies en/of -bestek al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een cafetaria, friture of afhaalcentrum;

 

forumfuncties:

functies die zijn gericht op een groot publiek met een in hoofdzaak commercieel karakter zoals een bioscoop, een theater, een evenementen- c.q. tentoonstellingsgebouw, of daarmee vergelijkbare functies welke niet vallen onder publieksgerichte functie en bijzondere doeleinden als bedoeld in deze begripsbepalingen;

 

galerie:

tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst;

 

gebouw:

elk bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;

 

geluidgevoelige bebouwing:

woningen en woonwagenlocaties, scholen voor basisonderwijs, voorgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, (ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere) gezondheidszorggebouwen en de daarbij behorende terreinen;

 

geluidhinder veroorzakende inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50);

 

gestapelde woning:

een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;

 

horecaconcentratiegebied:

gebied waar het beleid is gericht op duurzame ontwikkeling van een zo gevarieerd mogelijk horeca-aanbod met ruimte voor nieuwvestiging, onder voorwaarden, in de onderbouw, op de begane grond en op de eerste verdieping;

 


horecaconsolidatie-plus-gebied:

gebied waar het beleid gericht is op duurzame ontwikkeling van het horeca-aanbod met beperkte ruimte voor nieuwvestiging van restaurants en uitbreiding van op de begane grond gevestigde bedrijven naar de eerste verdieping voor restaurant, zaalaccommodatie en daarmee gelijk te stellen geen overlast veroorzakende functies;

 

horecaconsolidatiegebied:

gebied waar het beleid is gericht op duurzame instandhouding van het aanwezige horeca-aanbod;

 

horecadeconcentratiegebied:

gebied waar het beleid gericht is op afname van het aanwezige horeca-aanbod via natuurlijk verloop;

 

hoofdfunctie:                                                                                                                                                                                                              Terug naar inhoudsopgave

functie waarvoor het perceel als zodanig mag worden gebruikt;

 

hoofdgebouw:

een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen, situering en/of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;

 

horecabedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van zaalaccommodaties. Hieronder wordt niet verstaan een discotheek/dancing, studentensociëteit, automaten/speelhal resp. seks- en/of pornobedrijf;

 

hotel/pension:

een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies met eventueel als ondergeschikte activiteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumpties ter plaatse.

Voor zover het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse, gelet op de omvang en de functie hiervan, niet als ondergeschikte activiteit kan worden aangemerkt, worden deze activiteiten in het kader van deze voorschriften als afzonderlijke functie restaurant en/of café beschouwd;

 

kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve aard;

 

kantoor met baliefunctie:

een kantoor waarin dienstverlening (zoals omschreven in dit artikel) plaatsvindt;

 

onderbouw:

een gedeelte van een gebouw dat maximaal 1,50 m boven peil is gelegen en niet als bouwlaag wordt aangemerkt;

 

ondergeschikte functie:

functie waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig mag worden gebruikt;

 


peil:

1      voor gebouwen, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;

2      in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;

 

praktijkruimte:

de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig, ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang in en woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van ambachten alsmede detailhandel. In tegenstelling tot een aan huis gebonden beroep kan deze functie worden uitgeoefend door een ander dan de feitelijke bewoner van het pand;

 

publiekgerichte functie:

detailhandel, dienstverlening, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijven en kantoren met baliefunctie. Horeca, seksbedrijven en automatenhallen zijn hieronder niet begrepen;

 

publiekverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten:

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd, zoals kapper, schoenmaker of goudsmid;

 

restaurant:                                                                                                                                                                                                                  Terug naar inhoudsopgave

een horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden alsmede alcoholvrije of alcoholhoudende dranken – uitsluitend in combinatie met die maaltijden - worden verstrekt voor gebruik te plaatse; een volwaardige bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging;

 

ruimtelijke karakteristiek:

het ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte gevormd door bouwwerken en onbebouwde ruimte inclusief het gebruik;

 

ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;

 

seks- en/of pornobedrijf:

een voor publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden.

Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van seksartikelen.

Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;

Seks en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld danwel omschreven in dit bestemmingsplan;

 

set-back:

terugliggende bouwlaag die wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig zadeldak dat op grond van deze voorschriften is toegestaan en waarvan de helling van de vlakken maximaal 45° bedraagt; een setback wordt niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;

 

smartshop:

een gebouw of deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;

 

stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa’s bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde ruimte(n);

 

stedelijk bodemarchief:

de bovenste laag van de aardkorst, die niet louter door natuurlijke omstandigheden tot stand is gekomen en die informatie bevat over de menselijke aanwezigheid en activiteiten in het verleden;

 

straatprostitutie:                                                                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals bedoeld danwel omschreven in dit bestemmingsplan;

 

studentensociëteit:

(deel van een) gebouw waarin een studentenvereniging haar bijeenkomsten houdt;

 

voorgevel:

gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van een weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt;

 

voorgevelrooilijn:

denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen op een afstand van tenminste 4,00 m. vanuit de aan de weg(en) grenzende perceelsgrens;

 

weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;

 

winkelgebonden horeca:

een horecabedrijf dat:

-        qua exploitatievorm en openingstijden aansluit bij winkelvoorzieningen,

-        qua branche ondersteunend is voor het kernwinkelgebied c.q. het voorzieningenniveau c.q. de publieksaantrekkende werking van het kernwinkelgebied versterkt en een positieve bijdrage levert aan de levendigheid, de veelzijdigheid en de kwaliteit van het kernwinkelgebied,

-        geen aantasting van het woon- en leefklimaat met zich brengt;

woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één huishouden;

 

woongebouw:

gebouw of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke ruimte(n);

 

zaalaccommodatie:

ruimte(n) van aanzienlijke omvang waar grote groepen mensen bijeen kunnen komen en waar alcoholvrije en alcoholhoudende dranken kunnen worden verstrekt. De nadruk ligt op de exploitatie van zaalaccommodatie;

 

zolder:

ruimte(n) in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of bouwlagen.


 

 

Artikel 2    Algemene bepalingen geldend voor alle bestemmingen

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

2.1   Meetbepalingen

 

A          Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:

 

afstand tot de zijdelingse perceelsgrens:

de kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;

 

bebouwd oppervlak van een bouwperceel:

de oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;

 

bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:

verticaal vanaf het peil tot het hoogste punt van een bouwwerk;

 

breedte, lengte en diepte van een bouwwerk:

horizontaal tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van gemeenschappelijke scheidingsmuren);

 

goothoogte van een bouwwerk:

verticaal vanaf de bovenkant goot, boeibord, druiplijn of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan peil; een set-back wordt niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;

 

(nok)hoogte van een bouwwerk:

verticaal vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot aan peil, met dien verstande dat schoorstenen, lichtkoepels, antennes en soortgelijke ondergeschikte onderdelen van een bouwwerk buiten beschouwing blijven;

 

hoogte van ondergrondse gebouwen:

Vanaf het peil tot aan de vloer van het ondergrondse gebouw;

 

inhoud van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven peil, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;

 

oppervlakte van een bouwwerk:

tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke scheidingsmuren en over de bouwlaag met het grootste oppervlak;

 


B          De in deze voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden, gevelversieringen (en), vliesgevels, kozijnen, dorpels, dakgoten en overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke ondergeschikte bouwdelen, mits op de bestemmingskaart aangeduide bestemmingsgrens met niet meer dan 1,50 m. wordt overschreden.

 


2.2   Zonebepalingen

 

a          50 dB(A)-contour industrielawaai

Op de gronden gelegen binnen de op de waarschuwingskaart aangeduide ‘contour industrielawaai 50 dB(A)’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een hogere waarde is vastgesteld.

 

b          Zones Wet geluidhinder

1    Langs zoneplichtige wegen die zijn aangewezen op, de bij dit plan behorende, waarschuwingskaart, mogen woningen en andere geluidgevoelige gebouwen in de zin van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99) slechts worden opgericht indien de terzake door Gedeputeerde Staten of een ander daartoe bevoegd bestuursorgaan voor de vaststelling van het bestemmingsplan vastgestelde hogere grenswaarden c.q. de voorkeursgrenswaarden niet worden overschreden en voldaan wordt aan de door Gedeputeerde Staten of een ander daartoe bevoegd bestuursorgaan te stellen aanvullende eisen.

2    Nieuwe wegen mogen uitsluitend worden aangelegd c.q. bestaande wegen mogen uitsluitend worden gereconstrueerd indien in voldoende mate is verzekerd dat de geluidbeperkende voorzieningen worden gerealiseerd om te voorkomen dat ten aanzien van bestaande woningen en andere geluidgevoelige gebouwen de geldende grenswaarden resp. de voorkeursgrenswaarden worden overschreden.

3    In het geval bedoeld in lid 2 wordt terzake het advies ingewonnen van de Regionale Inspecteur Milieuhygiëne in Limburg.

 

c           LPG-cirkel

Binnen de op de waarschuwingskaart aangegeven LPG-cirkel mogen geen nieuwe categorie II objecten (zoals genoemd in het Besluit LPG-tank-stations) worden gebouwd.

 

d          Rioolwatertransportleidingen en rioolwatergemalen

Voor de op de waarschuwingskaart als zodanig aangegeven rioolwatertransportleidingen en –gemalen geldt het volgende:

1           De zone van de rioolwatertransportleiding respectievelijk het –gemaal wordt bepaald door een strook van 5 meter welke wordt gevormd door 2,5 meter brede stroken aan weerszijden gemeten uit het hart van de rioolwatertransportleiding respectievelijk het gebied binnen 5 meter afstand vanuit het hart van het rioolwatergemaal.

2.1      Het is, behoudens het bepaalde in lid 4, verboden op en/of in gronden die zijn gelegen in lid 1 bedoelde zone te bouwen.

2.2      Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het verbod genoemd in dit lid onder 1 voor het oprichten van gebouwen en andere bouwwerken, voor zover de beoogde bebouwing ingevolge de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is toegestaan.

2.3      De in dit lid onder 2 genoemde vrijstelling wordt niet verleend, indien door de aanwezigheid van de beoogde bebouwing de functie van de gronden onaanvaardbaar wordt belemmerd en alvorens de leidingbeheerder terzake is gehoord.


       3.1   Het is, behoudens het bepaalde in lid 4, verboden op en/of in gronden die zijn gelegen binnen de in lid 1 bedoelde zone het bodemniveau te wijzigen, gesloten oppervlakteverhardingen aan te brengen, diepwortelende beplanting aan te brengen of te rooien, graafwerkzaamheden anders dan normaal spit- en ploegwerk te verrichten, te heien of anderszins voorwerpen in de grond te brengen.

       3.2   Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het verbod genoemd in dit lid onder 1, indien en voor zover de aan de betrokken gronden gegeven bestemmingen zich hiertegen niet verzetten.

       3.3   De in dit lid onder 2 genoemde vrijstelling wordt niet verleend, indien de beoogde werken en/of werkzaamheden de functie van de gronden onaanvaardbaar belemmeren en alvorens de leidingbeheerder terzake is gehoord.

       4      Waar zulks ter instandhouding van de rioolwatertransportleiding nodig is mogen binnen de in lid 1 bedoelde zone andere bouwwerken worden gebouwd.

 

 

2.3   Overige bepalingen

                                                                                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

a     Uitsluiting aanvullende werking bouwverordening

Wat betreft artikel 9 lid 2 van de Woningwet (uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening) blijven de voorschriften van de bouwverordening van de gemeente Maastricht ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard in dit plangebied buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a      de richtlijnen voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de bouwverordening;

b      de invloed van de omgeving op een bouwwerk;

c      bereikbaarheid van gebouwen voor wegverkeer;

d      bereikbaarheid van gebouwen voor gehandicapten;

e      parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;

f        de ruimte tussen bouwwerken;

g      erf en tuinafscheidingen.

 

b     Anti-dubbeltelbepaling

Grond welke eenmaal in aanmerking is of moest worden genomen, indien de bepalingen van dit plan daarop van toepassing zijn geweest bij het verlenen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden gegeven, blijft bij een beoordeling van latere bouwplannen buiten aanmerking.

 

c     Aanlegvergunning t.b.v. beschermd stadsgezicht en archeologische waarden

1      Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

het gehele plangebied:

a      het tot stand brengen en/of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;

b      het ontginnen, verlagen of afgraven van de bodem dieper dan 0,50 meter en het ophogen en egaliseren van de bodem; dit geldt ook in het geval deze werkzaamheden moeten worden uitgevoerd om ondergrondse gebouwen te kunnen realiseren, dan wel in het kader van bodemsanering;

c      het uitvoeren van heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerken in de bodem dieper dan 0,50 m;

d      het aanbrengen van oppervlakteverharding in de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangeduide waardevolle binnenterreinen.

       2   Een aanlegvergunning als hierboven bedoeld is niet benodigd voor:

            -    voor werken en werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

       -    voor werkzaamheden in het kader van het normale onderhoud;

       -    voor werken en werkzaamheden die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn.

3   Burgemeester en wethouders verlenen de vergunning uitsluitend indien en voor zover de aan de betrokken gronden gegeven bestemming zich hiertegen niet verzet en indien de beoogde werken en/of werkzaamheden het beschermd stadsgezicht, de cultuurhistorische en archeologische waarden niet onevenredig aantasten.

 

d     Ondergrondse gebouwen

Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht met een hoogte van maximaal 3,50 m per bouwlaag in maximaal 3 ondergrondse bouwlagen. Zij dienen in functioneel opzicht ondergeschikt en dienstbaar te zijn aan de ter plaatse op grond van de betreffende bestemming toegestane functies.

 

e     Binnenterreinen

-        De op de kaart ‘ruimtelijke en functionele karakteristiek’ als zodanig aangegeven ‘waardevolle binnenterreinen’:

-        dienen te worden gerespecteerd;

-        moeten onbebouwd blijven. Dit geldt zowel voor bovengrondse als voor ondergrondse gebouwen.

-        Bestaande bebouwing in strijd met bouwbepalingen op waardevolle en beperkt bebouwbare binnenterreinen mag niet verder worden uitgebreid.

-        De op de kaart ‘ruimtelijke en functionele karakteristiek’ als ‘binnenterrein beperkt bebouwbaar’ aangeduide gebieden, mogen per perceel voor maximaal 50% worden bebouwd. Dit geldt zowel voor bovengrondse als voor ondergrondse gebouwen.

-        Op de ‘waardevolle binnenterreinen’ en ‘binnenterreinen beperkt bebouwbaar’ mag niet worden geparkeerd.

-        Vrijstelling kan verleend worden voor parkeren op ‘binnenterreinen beperkt bebouwbaar’.

 

f      Verwijzing naar andere regelingen

Indien en voor zover in deze voorschriften wordt verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan.

 

g     Zone voor overbouwing                                                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

Op de gronden die op de bestemmingskaart zijn aangeduid als ‘zone voor overbouwing’ mag de begane grond van de bebouwing uitsluitend worden gebruikt voor verkeersdoeleinden.

Ter plaatse van de aanduiding ‘zone voor overbouwing’ in de bestemming ‘Bijzondere doeleinden’ en ‘Park’ op bestemmingskaart 1 mag de overbouwing uitsluitend worden gebruikt voor verkeersdoeleinden. De begane grond mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bijzondere doeleinden en park.

 

h     Doorbraak van panden

De Maastrichtse stadsbebouwing wordt onder andere gekenmerkt door een smalle percelering met aaneengesloten bebouwing en door geringe korrelgrootte van bebouwing.

Doorbraak van panden waardoor twee of meer panden van binnen met elkaar in verbinding komen te staan is, in uitzonderlijke gevallen behoudens vrijstelling, derhalve niet toegestaan.

 

i      3-jaarsclausule

De op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek en in bijlage 2 aangegeven afwijkende functies mogen ter plaatse worden gehandhaafd, met dien verstande dat indien de betreffende functies gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren uitsluitend zijn gebruikt voor doeleinden, die op grond van het plan mogelijk zijn, die afwijkende functies niet meer zijn toegestaan.

 

j      Bodemonderzoek

       Bij nieuw op te richten gebouwen dient, voorzover nodig, inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem van het gehele bouwperceel aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een vrijstellings-, uitwerkings- respectievelijk wijzigingsbevoegdheid gebouwd kan worden. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat de gronden, indien nodig zijn gesaneerd danwel indien er zekerheid bestaat dat, alvorens bouwactiviteiten een aanvang nemen, bedoelde gronden, indien nodig, feitelijk zullen zijn gesaneerd.

 

 

2.4     Bepalingen met betrekking tot horeca

 

1     Algemeen                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

De horeca in de binnenstad van Maastricht vergt een bijzondere regeling. Hiertoe is in deze beschrijving in hoofdlijnen een schema van toegelaten horecafuncties opgenomen waarbij onderscheid gemaakt wordt in een drietal gebieden.

 

2     Horecaconsolidatiegebied

Bestaande winkelgebonden horeca, restaurants, cafés en fast-food bedrijven, gelegen aan het op de bestemmingskaart aangegeven horecaconsolidatiegebied mogen worden gehandhaafd, en via een vrijstelling beperkt uitgebreid worden op de begane grond op het eigen bouwperceel. Eveneens kan via vrijstelling toestemming verleend worden voor omzetting van bestaande horecagelegenheden naar restaurants en winkelgebonden horeca. Nieuwvestiging van winkelgebonden horeca, cafés en fast-food bedrijven is in deze zone niet toegestaan

 

3     Horecaconsolidatie-plus-gebied

Bestaande winkelgebonden horeca, restaurants, cafés en fast-food bedrijven, gelegen aan het op de bestemmingskaart aangegeven horecaconsolidatie-plus-gebied mogen worden gehandhaafd. Uitbreiding van de horecafunctie naar de eerste verdieping mag plaatsvinden voor de functies restaurant, zaalaccommodatie, vergaderruimte en daarmee gelijk te stellen, geen overlast veroorzakende functies.

 


4     Horecadeconcentratiegebied

In de horecadeconcentratiegebieden is het beleid erop gericht om de daarbinnen gelegen horecavestigingen op de lange termijn via natuurlijk verloop in omvang te laten afnemen. De huidige aanwezige horecafuncties worden gecontinueerd, tenzij zo’n functie gedurende drie jaar door een andere functie wordt vervangen. In dat geval mag de nieuwe functie niet meer in de oude horecafunctie worden omgezet (3 jaarsclausule). De bestaande horecagelegenheden mogen beperkt uitbreiden, mits passend binnen de bebouwingsvoorschriften.

 

5     Schema toe te functies

Het onderstaande schema van toegelaten horecafuncties dient in samenhang met de bestemmingskaart gelezen te worden. Op de bestemmingskaart zijn hiertoe een horecaconsolidatiegebied en een horecaconsolidatie-plus-gebied aangegeven. De panden die gelegen zijn c.q. grenzen aan één van deze gebieden, behoren tot het desbetreffende gebied. De rest van het plangebeid valt onder het horecadeconcentratiegebied

 

Schema toe te laten functies

 

Doelgebied:

Zones:

Horeca-

consolidatie-gebied

Horeca-consolidatie-plus gebied

Horeca-deconcentratie-gebied

 

BG

V

BG

V

BG

V

Café

B

B

B

B

3

3

Coffeeshop

3

3

3

3

3

3

Discotheek / dancing

3

3

3

3

3

3

Fast-food bedrijf

B

B

B

B

3

3

Hotel / pension

v

v

v

v

v

v

Restaurant

v

-

B

v

3

3

Winkelgebonden horeca

v

-

B

-

3

3

 

Bg

Begane grond

V

Verdieping

B

Bestaande vestiging toegestaan, nieuwvestiging niet toegestaan*

v

Bestaande vestiging toegestaan, nieuwvestiging alleen via vrijstelling*

-

Niet toegestaan

 

 

3

3-jaarsclausule

 

*        De bestaande vestigingen zijn toegestaan en positief bestemd, indien deze functie verdwijnt kan deze later op dezelfde locatie terugkomen.

 

 


Artikel 3    Algemene beschrijving in hoofdlijnen

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

 

In dit artikel wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze de met het plan beoogde doeleinden die voor alle bestemmingen gelden, worden nagestreefd. Indien nodig wordt in de bestemmingen afzonderlijk een specifiek op de bestemming toegesneden beschrijving in hoofdlijnen weergegeven.

 

I      Historische en ruimtelijke karakteristiek

 

1           De historische en ruimtelijke kwaliteit van de stadsstructuur (bebouwing, openbare ruimten en straten) dient zoveel mogelijk te worden behouden en versterkt. Deze kwaliteit wordt met name bepaald door:

 

a      De structurele en visuele kenmerken van het beschermd stadsgezicht zoals dat voor een groot gedeelte van het plangebied geldt.

-        Het gebied is opgedeeld in zones van verschillend beschermingsbelang. Deze zones zijn aangegeven op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek.

Zone A: de gebieden van belang vanwege het patroon van straten en wateren in samenhang met de profilering en inrichting van de openbare ruimte en de afmeting en vormgeving van de bebouwing, waaronder vele concentraties van monumenten.

Zone B: de gebieden van belang vanwege het patroon van straten en wateren in samenhang met de profilering en inrichting van de openbare ruimte en de afmetingen van de bebouwing, waaronder concentraties van monumenten.

Zone C: de gebieden van belang vanwege het stratenpatroon in samenhang met de schaal van de bebouwing, waaronder monumenten. In deze zone is ook een aantal gebieden opgenomen zonder eigen historische kenmerken, die vanwege hun directe geografische relatie met essentiële delen van het stadsgezicht in de bescherming zijn betrokken en waarvan de schaal van de (toekomstige) bebouwing dient te zijn afgestemd op de aangrenzende historische waarden.

-        In het gehele beschermde gebied is de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het historische patroon van straten en eventuele wateren in samenhang met de historische schaal van de daaraan gesitueerde bebouwing van belang.

 

b      De stedenbouwkundige verschijningsvorm in de vorm van een blokstructuur met een duidelijk contrast tussen hogere hoofdgebouwen aan de historische straten/openbaar gebied en de binnenterreinen met lagere bijgebouwen en tuinen.

 

c      De verscheidenheid en vervlechting van functies en activiteiten.

 

2           Het hele plangebied is aangemerkt als archeologisch belangrijke zone op grond waarvan de bepalingen van de monumentenverordening 1994 van toepassing zijn. Het stedelijk bodemarchief moet worden behouden c.q. beschermd en indien dit niet mogelijk is, worden onderzocht en gedocumenteerd. Belangrijke archeologische vondsten moeten zoveel mogelijk worden geconserveerd en voor het publiek toegankelijk worden gemaakt. Het archeologisch waardevol bodemarchief zal zoveel mogelijk worden bewaard.



 

3           Gestreefd wordt naar het restaureren en herfunctionaliseren van monumentale panden en het renoveren van in slechte staat verkerende panden, die de ruimtelijke kwaliteit van het gebied negatief beïnvloeden.

 

4           Versterking van de recreatieve functie van de Maas en haar oevers dient te worden nagestreefd.

 

5           Het behoud en inbrengen van de woonfunctie op de verdiepingen wordt nagestreefd in publiek- en privaatrechtelijke zin om daarmee de ruimtelijke kwaliteit alsmede de sociale veiligheid te verhogen.

 

6           Een aantal gemeentelijke sectorale nota’s draagt bij aan de zorg voor de handhaving en de versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad, voor zowel het bebouwde als het onbebouwde gebied. Specifiek kan hierbij van groot belang zijn de nota ‘Keuze voor kwaliteit’ en het ‘Raamplan Openbare Ruimte Binnenstad’.

 

II     Functionele karakteristiek

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

De functionele karakteristiek weerspiegelt zich uitdrukkelijk in de typering en de mogelijkheden van de verschillende voorkomende bestemmingen:

 

Centrum

Het gebied met deze bestemming is deels aan te merken als een onderdeel van het kernwinkelgebied, deels als een overgangszone die gekenmerkt wordt door een relatief sterke menging van publiekgerichte functies en het wonen. Deze bestemming omvat een belangrijk gedeelte van het plangebied. Het betreft in hoofdzaak de bebouwing aan de Wilhelminasingel (gedeeltelijk), de Rechtstraat, de Hoogbrugstraat, de Stationsstraat en Wyckerbrugstraat, de Spoorweglaan, de Parallelweg en de St. Maartenslaan (gedeeltelijk).

Het beleid is er op gericht de bestaande multifunctionaliteit te handhaven en te versterken, en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, kwaliteit, levendigheid, veiligheid en leefklimaat. Er worden mogelijkheden geboden voor de vestiging van diverse nieuwe publiekgerichte functies. Voor de verdiepingen geldt het behoud en het zoveel mogelijk versterken van de woonfunctie.

 

Binnen deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen drie zones; Centrum A, Centrum B en Centrum C, waarmee binnen de toegelaten doeleinden van de bestemming een bepaalde mate van functiescheiding beoogd wordt. In de beschrijving in hoofdlijnen van de bestemming is in een schema weergegeven waar welke functie wordt toegestaan, rechtstreeks dan wel via vrijstelling, op de begane grond en de verdieping.

Voor horeca is een aparte zonering opgenomen, conform het gemeentelijk horecabeleid. Deze zones zijn op de bestemmingskaart aangegeven door middel van een aanduiding op de desbetreffende straten en wegen. Het regime geldt dan voor de panden welke aan deze straten gelegen zijn.

 

Gemengd gebied

Het gemengd gebied is met name terug te vinden aan de Alexander Battalaan, de Lage Barakken en de Wycker Grachtstraat. Net als voor het centrumgebied is het beleid gericht op een zekere mate van publiekgericht karakter en op het bevorderen van de kwaliteit, levendigheid, veiligheid en woon- en leefklimaat in het gebied.

Ten opzichte van het centrumgebied zijn echter minder functies toegestaan en heeft de woonfunctie een groter gewicht. Ook hierbij geeft een schema de toegestane functies weer.

 

Woongebied

Nagenoeg het gehele gebied ten noorden van de St. Maartenslaan is tot woongebied bestemd. In de beschrijving in hoofdlijnen is weer aangegeven welke functies zijn toegelaten. Onderscheid is gemaakt tussen wonen en aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid, waarbij detailhandel kan plaatsvinden als ondergeschikte activiteit.

 

Bijzondere doeleinden

De bijzondere doeleinden betreffen met name wat grotere gebouwen of complexen voor het onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies. Onder andere de Rijkshogeschool, de Muziekschool, de Sint Martinuskerk en de bioscoop vallen hieronder.

 

Kantoren, bedrijven, hotel en park

Deze vier bestemmingen betreffen een aantal specifieke elementen, namelijk het kantoor van de woningbouwvereniging, een drietal bedrijven in het plangebied: het tankstation, een garage en de brouwerij, terwijl het hotel Maastricht de bestemming hotel kreeg. Deze functies zijn in een aparte bestemming opgenomen omdat deze door hun aard en ligging niet in de andere bestemmingen kunnen worden ondergebracht.

In het park langs de Maas is tevens parkeergarage De Griend mogelijk gemaakt.

 

Verkeer en verblijf

Alle wegen, ontsluitingswegen, onverharde en halfverharde wegen en fietspaden, worden binnen deze bestemming begrepen. Het beleid is gericht op het instandhouden van de verkeerskundige doeleinden, met inbegrip van de aanwezige civieltechnische, recreatieve, groen- en nutsvoorzieningen en eventuele aangrenzende vrijliggende fietspaden.

De bebouwingsmogelijkheden zijn zeer beperkt, uitsluitend ten behoeve van verkeerskundige doeleinden inclusief de bijbehorende kunstwerken.

 

III    Verkeerskundige karakteristiek

                                                                                                                                                                                                                                             Terug naar inhoudsopgave

-            Ter uitvoering van het Raamplan mobiliteitsbeheersing zal worden gestreefd naar een goede bereikbaarheid en leefbaarheid van de binnenstad.

 

-            Ten behoeve hiervan zal het parkeren zoveel mogelijk worden geconcentreerd in overdekte parkeergarages.

 

-            Het parkeren in de open lucht wordt in de binnenstad zoveel mogelijk teruggedrongen.

Onbetaald parkeren wordt zoveel mogelijk vervangen door betaald parkeren voor bezoekers en parkeren met vergunning voor bewoners en belanghebbenden.

 

-      De op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven hoofd ontsluiting verkeer dient voor de ontsluiting van het verkeer in het plangebied.

 




HOOFDSTUK II

 

BESTEMMINGSREGELING

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 4    Centrum

 

1     Doeleindenomschrijving

 

De op de bestemmingskaart als ‘centrum’ aangegeven gronden zijn, met inachtneming van de artikelen 2 en 3 en de beschrijving in hoofdlijnen van dit artikel, bestemd voor centrumdoeleinden in op de bestemmingskaart aangeduide differentiaties centrum A, B en C. Onder centrumdoeleinden dienen te worden begrepen:

 

a           detailhandel/dienstverlening;

b           wonen en aan huis gebonden beroepen;

c           kantoren met en zonder baliefunctie;

d           galeries en ateliers;

e           publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid;

f             forumfuncties;

g           horeca;

h           verkeers- en verblijfsdoeleinden;

i             additionele voorzieningen;

 

alsmede de instandhouding en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en toebehoren;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;

 

alsmede voor de afwijkende functies zoals aangegeven op de bestemmingskaart en bijlage 2 bij deze voorschriften.

 

Voor spreiding, aard en omvang van de toegelaten functies zie lid 2 Beschrijving in hoofdlijnen onder ‘functiestructuur’.

 

 

2     Beschrijving in hoofdlijnen

 

2.1   Algemeen

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd, wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven:

 

Het bestemmingsplan richt zich qua bebouwing op de instandhouding en verbetering van de huidige toestand. Hiertoe is deze bestemming onderverdeeld in een drietal zones, Centrum A, B, en C, waarbinnen specifieke functies met het oog op een goede en evenwichtige ruimtelijke ordening expliciet zijn toegestaan of worden geweerd.

 

 


2.2     Functiestructuur

 

2.2.1  Algemeen

De omvang van een toe te laten functie is beperkt tot het bestaande bouwperceel. Vooropgesteld wordt dat bestaande functies voortgezet mogen worden, met uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart zijn aangeduid als uitwerkingsgebied.

De functies zijn per zone onderverdeeld naar begane grond en verdieping. Vrijstelling voor functies op de verdieping is alleen in uitzonderlijke gevallen mogelijk indien de functie op de begane grond aanwezig is. Schema toe te laten functies

 

Functies:

Zones:

Centrum A

Centrum B

Centrum C

 

BG

V

BG

V

BG

V

Detailhandel/dienstverlening

++

v

++

 o

v

o

Wonen en aan huis gebonden beroepen

3

++

++

++

++

++

Kantoren met baliefunctie

++

v

++

v

++

v

Kantoren zonder baliefunctie

o

o

++

v

++

++

Galeries en ateliers

++

++

++

v

++

v

Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid

++

v

++

v

v

v

Forumfuncties

++

o

v

o

v

o

 

Bg

Begane grond

V

Verdieping

++

Nieuwvestiging toegestaan

O

Geen nieuwvestiging toegestaan

v

Eventueel vrijstelling mogelijk

 

 

3

3-jaarsclausule

 

 

2.2.2  Detailhandel/dienstverlening

Op de begane grond is nieuwvestiging van deze functies, met uitzondering van smartshops, toegestaan binnen de zones Centrum A en B. Vrijstelling kan verleend worden voor vestiging op de begane grond in zone C of op de verdieping in zone A.

 

2.2.3  Wonen en aan huis gebonden beroepen                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

Het wonen is in alle zones als hoofdfunctie zowel op de begane grond als op de verdieping direct toegestaan, met dien verstande dat het wonen op de begane grond binnen de zone Centrum A niet is toegestaan.

Aan huis verbonden beroepen zijn inherent aan de woonfunctie, mits deze woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en er geen onevenredig verkeersaantrekkende werking optreedt. Om deze reden zijn aan huis gebonden beroepen als ondergeschikte functie toegestaan.

 

2.2.4  Kantoren met baliefunctie

Nieuwvestiging van kantoren met baliefuncties is in alle drie zones op de begane grond direct toegestaan. Binnen de drie zones is nieuwvestiging op de verdieping alleen middels vrijstelling mogelijk.


 

2.2.5  Kantoren zonder baliefunctie

Deze kantoren passen minder goed in het centrum en zijn daarom niet toegestaan binnen Centrum A. Nieuwvestiging is wel toegestaan in de zones Centrum B en C. In zone Centrum C is nieuwvestiging op de verdieping bij recht toegestaan. In zone Centrum B kan door middel van vrijstelling nieuwvestiging op de verdieping worden toegestaan.

 

2.2.6  Galeries en ateliers

Galeries en ateliers zijn op de begane grond in alle drie de zones rechtstreeks toegestaan. In zone Centrum A is vestiging op de verdieping rechtstreeks toegestaan. In zone Centrum B en Centrum C kan vestiging op de verdieping na vrijstelling worden toegestaan.

 

2.2.7  Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid

Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid is rechtstreeks toegestaan binnen de zones Centrum A en B op de begane grond. Op de begane grond in zone Centrum C en op de verdiepingen van alle drie zones, kunnen deze bedrijven middels vrijstelling worden toegestaan.

Voorwaarde bij de nieuwvestiging van dit soort bedrijven is dat de activiteiten overeenkomen met maximaal categorie 2 van de bij deze voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsinrichtingen.

 

2.2.8  Forumfuncties

Vanwege de grote publieksaantrekkende functie zijn deze functies slechts rechtstreeks toegestaan in de zone Centrum A op de begane grond. In de zones B en C kan voor vestiging op de begane grond vrijstelling verleend worden. Bijzondere doeleinden zijn binnen deze bestemming als functie niet toegestaan.

 

2.2.9     Horeca

Voor de horecafunctie geldt het bepaalde in artikel 2.4.

 

 

3     Bebouwing

 

3.1     Rijksmonumenten                                                                                                                                                                                       Terug naar inhoudsopgave

Historische waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen. Veranderingen en uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.

 

3.2     Overige bebouwing

a           De bouwdiepte van hoofdgebouwen mag maximaal 15 meter bedragen.

b           het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, met uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart worden aangegeven door een stippellijn, alwaar rechtstreeks, voor zover nog niet aanwezig, bebouwing in maximaal 3 bouwlagen met kap of setback mag worden gerealiseerd. Indien een kap wordt gerealiseerd mag de nokhoogte niet meer dan 4 m hoger zijn dan de goothoogte

c           De hoogte van bijgebouwen mag maximaal 1 bouwlaag bedragen met een maximale hoogte van 5 meter.

d           De hoogte van andere bouwwerken op het bouwperceel mag maximaal 3 meter bedragen.


e         De hoogte van ondergrondse gebouwen (die moeten zijn gelegen onder bestaande gebouwen), mag niet meer bedragen dan 5 meter, dit geldt niet voor, ondergrondse parkeergarages; de hoogte hiervan mag ten hoogste 10 meter bedragen en deze hoeven niet onder bestaande bebouwing te zijn gelegen.

f           Op de openbare ruimte mogen additionele voorzieningen worden gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal 8 meter.

g         Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.

 

 

4     Vrijstellingen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

4.1   T.a.v. functies/gebruik                                                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

a           Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

1       voor een uitbreiding van de op de begane grond gevestigde publiekgerichte functies, met uitzondering van forumfuncties, naar de verdieping, binnen de zones Centrum A, Centrum B en Centrum C, voorzover deze niet rechtstreeks zijn toegestaan, en vrijstelling mogelijk is op grond van het schema uit lid 2.2.1 van dit artikel;

2       voor een uitbreiding van de op de begane grond gevestigde kantoren zonder baliefunctie naar de verdieping binnen de zone Centrum B;

3       voor een uitbreiding van de op de begane grond gevestigde galeries en ateliers naar de verdieping binnen de zones Centrum B en Centrum C;

4       het toestaan van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid op de begane grond binnen de zone Centrum C en op de verdieping binnen de zones Centrum A, Centrum B en Centrum C, met dien verstande dat slechts bedrijvigheid overeenkomend met de categorieën 1 en 2 zoals voorkomend in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan;

5       het toestaan van forumfuncties op de begane grond binnen de zones Centrum B of Centrum C;

b           Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde ten aanzien van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van bedrijvigheid welke niet in deze Staat voorkomt, met dien verstande dat het dient te gaan om bedrijvigheid welke qua aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de bedrijven welke genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

4.2   T.a.v. bebouwing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 3 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a           voor een diepte van hoofdgebouwen tot maximaal 20 m, dit geldt ook voor rijksmonumenten;

b           het bouwen van maximaal 5 bouwlagen met kap binnen de maximale goothoogte van 16,5 m en maximale bouwhoogte van 22 m;

c           voor het bouwen van ondergrondse gebouwen, die niet onder bestaande bebouwing zijn gelegen;

d           voor het bouwen van bijgebouwen in maximaal twee bouwlagen met een maximale goothoogte van 8 meter.

 


4.3   T.a.v. 4.1 en 4.2

Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in 4.1 resp. 4.2 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

a           voor het uitbreiden van een functie naar de verdieping zoals bedoeld in lid 4.1 onder a, sub 1, 2 en 3:

-        er is sprake van een ruimtelijke en functionele relatie tussen de functie op de begane grond en de functie op de verdiepingen in de volgende gevallen:

-        het pand leent zich qua aard en ligging niet c.q. is ongeschikt voor de functie wonen;

-        als uitbreiding van een bestaande, op de begane grond gevestigde functie op de verdieping absoluut noodzakelijk is om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen, mits dit door middel van een advies van een door de betreffende ondernemer onder goedkeuring van de gemeente aan te wijzigen deskundige duidelijk wordt aangetoond;

b           de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

c           er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

d           de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

e           er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;

f             aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;

g           voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten;

h           aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.

 

 

5     Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming van het gebied dat op de bestemmingskaart als “wijzigingsgebied” is aangegeven te wijzigen met inachtneming van de volgende regels:

a           de goothoogte mag maximaal 15 m bedragen; de totale bouwhoogte mag bij realisering van setback(s) maximaal 18 m bedragen;

b           de huidige voorgevelrooilijnen dienen gehandhaafd te blijven inclusief de afschuining op de hoek;

c           bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient tussen de nieuwe hoofdbouwmassa en de bestaande bebouwing aan de Spoorweglaan 18 een overgangsbebouwing te worden gerealiseerd met een minimale breedte van 4 m en een hoogte die in ieder geval niet hoger is dan de goothoogte van het belendende pand aan de Spoorweglaan 18;

d           de functionele invulling is een detailhandelsfunctie met een aantrekkelijke uitstraling op de begane grond en kantoren en/of wonen op de verdiepingen;

e           parkeren voor deze functies dient op eigen terrein (parkeerkelder) plaats te vinden, uitgaande van de geldende parkeernormen;

f             voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten;

 

 

 

6     Uitwerking ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

6.1     Burgemeester en wethouders werken het gebied dat op de bestemmingskaart als uitwerkingsgebied is aangegeven uit met inachtneming van de volgende regels:

a   afbouwen bouwblok passend binnen karakteristiek van Wyck in 3 lagen plus setback; indien passend binnen beeld is plaatselijk een extra laag toegestaan; het bouwblok bevat een mix van woningen en mogelijk commerciële functies;

b   voorzien moet worden in bewonersparkeerplaatsen voor auto’s en fietsen in combinatie met bezoekersparkeerplaatsen voor auto’s en eventueel fietsen;

c   er kan een doorgang worden gerealiseerd vanuit de Lage Barakken naar het binnenterrein;

d   handhaven gevel Palace als geïntegreerd onderdeel van een nieuw, apart herkenbaar gebouw dat qua massa vergelijkbaar is met het thans bestaande gebouw; het gebouw dient zo mogelijk een bijzondere functie te krijgen.

 

6.2     Zolang en voor zover de onder 6.1 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken slechts worden gebouwd mits:

a   het bouwplan in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan;

b   van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar is ontvangen, tenzij:

1   Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van ter-inzage-legging geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht, dan wel;

2   het betreft bouwwerken waarvoor ingevolge artikel 42 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

 

6.3     Bij de uitwerking moet voldaan worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten.

 

 

7     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

1       de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

2       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3       de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4       het gebruik van gebouwen;

5       het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.

b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1       indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;


2       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3       in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.


 

 


Artikel 5    Gemengd gebied

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De op de bestemmingskaart als ‘gemengd gebied’ aangegeven gronden zijn, met inachtneming van de artikelen 2 en 3 en de beschrijving in hoofdlijnen van dit artikel, bestemd voor:

a           detailhandel/dienstverlening;

b           wonen en aan huis gebonden beroepen;

c           kantoren met en zonder baliefunctie;

d           galeries en ateliers;

e           publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid;

f             forumfuncties;

g           verkeers- en verblijfsdoeleinden;

h           additionele voorzieningen;

 

alsmede de instandhouding en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en toebehoren;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;

 

alsmede voor de afwijkende functies zoals aangegeven op de bestemmingskaart en bijlage 2 bij deze voorschriften.

 

Voor spreiding, aard en omvang van de toegelaten functies zie lid 2 Beschrijving in hoofdlijnen onder ‘functiestructuur’.

 

 

2     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd, wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven:

 

2.1   Algemeen

De omvang van een toe te laten functie is beperkt tot het bestaande bouwperceel. Vooropgesteld wordt dat bestaande functies voortgezet mogen worden, met uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart zijn aangeduid als uitwerkingsgebied.

 


Schema toe te laten functies

 

Functies:

BG

V

Detailhandel/dienstverlening

+v

-

Wonen en aan huis gebonden beroepen

++

++

Kantoren: met baliefunctie

++

-

Kantoren zonder baliefunctie

+v

+v

Galeries en ateliers

Gekoppeld aan wonen

+v

-

 

als hoofdfunctie

+w

-

Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid

+v

-

Forumfuncties

++

-

 

Bg

Begane grond

V

Verdieping

++

Nieuwvestiging toegestaan

-

Geen nieuwvestiging toegestaan

v

via vrijstelling toegestaan

w

Via wijziging toegestaan

+

Bestaande vestiging toegestaan

 

2.2   Detailhandel/dienstverlening                                                                                                                                                                              Terug naar inhoudsopgave                  

Binnen deze bestemming is directe nieuwvestiging niet toegestaan. Wel kan er vrijstelling verleend worden voor vestiging op de begane grond.

 

2.3   Wonen en aan huis gebonden beroepen

Het wonen is als hoofdfunctie zowel op de begane grond als op de verdieping direct toegestaan. Aan huis gebonden beroepen inherent aan de woonfunctie, mits deze woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en er geen onevenredig verkeersaantrekkende werking optreedt. Om deze reden zijn aan huis gebonden beroepen als ondergeschikte functie toegestaan.

 

2.4   Kantoren met baliefunctie

Nieuwvestiging van deze kantoren is op de begane grond direct toegestaan. Nieuwvestiging op de verdieping is niet toegestaan.

 

2.5   Kantoren zonder baliefunctie

Deze kantoren passen minder goed in het centrum. Op sommige plaatsen zou dit wel goed kunnen. Hierom is een vrijstellingsbevoegdheid op genomen, voor vestiging op de begane grond en de verdieping.

 

2.6     Galeries en ateliers

Galeries en ateliers die zijn gekoppeld aan de woonfunctie kunnen door middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane grond tot een maximum van 125 m². Op de verdieping zijn deze functies niet toegestaan.

Galeries en ateliers zijn als hoofdfunctie alleen op de begane grond toegestaan via wijziging van het plan. De wijzigingsbevoegdheid is opgenomen in artikel 14 lid 2.

 

2.7   Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid

Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid kan door middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane grond. Op de verdieping zijn deze bedrijven niet toegestaan.


Voorwaarde bij de nieuwvestiging van dit soort bedrijven is dat de activiteiten overeenkomen met maximaal categorie 2 van de bij deze voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsinrichtingen.

 

2.8   Forumfuncties

Het betreft hier publieksgerichte functies die echter grootschaliger van opzet zijn dan kantoren, detailhandel en/of bedrijven. Vanwege deze grote publieksaantrekkende functie zijn deze functies slechts rechtstreeks toegestaan op de begane grond. Op de verdieping zijn forumfuncties in deze bestemming niet toegestaan.

 

2.9   Horeca

Voor de horecafunctie geldt het bepaalde in artikel 2.4.

 

 

3     Bebouwing

                                                                                                                                                                                                                                                       Terug naar inhoudsopgave

3.1   Rijksmonumenten

Historische waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen. Veranderingen en uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.

 

3.2   Overige bebouwing

a           De bouwdiepte van hoofdgebouwen mag maximaal 15 meter bedragen.

b           het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter-inzage-leggen van het plan, met uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart worden aangegeven door een stippellijn, alwaar rechtstreeks, voor zover nog niet aanwezig, bebouwing in maximaal 3 bouwlagen met kap of setback mag worden gerealiseerd. Indien een kap wordt gerealiseerd mag de nokhoogte niet meer dan 4 m hoger zijn dan de goothoogte.

c           De hoogte van bijgebouwen mag maximaal 1 bouwlaag bedragen met een maximale hoogte van 5 meter.

d           De hoogte van andere bouwwerken op het bouwperceel mag maximaal 3 meter bedragen.

e           De hoogte van ondergrondse gebouwen (die moeten zijn gelegen onder bestaande gebouwen), mag niet meer bedragen dan 5 meter, dit geldt niet voor, ondergrondse parkeergarages; de hoogte hiervan mag ten hoogste 10 meter bedragen en deze hoeven niet onder bestaande bebouwing te zijn gelegen.

f             Op de openbare ruimte mogen additionele voorzieningen worden gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal 8 meter.

g           Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.

 

 

4     Vrijstellingen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

4.1   T.a.v. functies/gebruik

a           Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in het de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van de volgende onderwerpen:


1       voor een uitbreiding van de op de begane grond gevestigde kantoren zonder baliefunctie naar de verdieping;

2       voor het gebruik van de woning, uitsluitend op de begane grond, voor galeries en ateliers met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;

3       het toestaan van detailhandel/dienstverlening en kantoren zonder baliefunctie op de begane grond;

4       het toestaan van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid op de begane grond met dien verstande dat slechts bedrijvigheid overeenkomend met de categorieën 1 en 2 zoals voorkomend in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan;

b           Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde ten aanzien van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van bedrijvigheid welke niet in deze Staat voorkomt, met dien verstande dat het dient te gaan om bedrijvigheid welke qua aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de bedrijven welke genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

4.2   T.a.v. bebouwing                                                                                                                                                                                                  Terug naar inhoudsopgave

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a           voor een diepte van hoofdgebouwen tot maximaal 20 m, dit geldt ook voor rijksmonumenten;

b           het bouwen van maximaal 5 bouwlagen met kap binnen de maximale goothoogte van 16,5 m en maximale bouwhoogte van 22 m;

c           voor het bouwen van bijgebouwen in maximaal twee bouwlagen tot een maximale goothoogte van 8 meter.

 

4.3   T.a.v. 4.1 en 4.2

Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in 4.1 resp. 4.2 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

a           voor het vestigen en/of uitbreiden van een functie op de verdieping zoals bedoeld in lid 4.1 onder a sub 1:

-        indien er sprake is van een ruimtelijke en functionele relatie tussen de functie op de begane grond en de functie op de verdiepingen in de volgende gevallen:

-        het pand leent zich qua aard en ligging niet c.q. is ongeschikt voor de functie wonen;

-        als uitbreiding van een bestaande, op de begane grond gevestigde functie op de verdieping absoluut noodzakelijk is om de continuïteit van de bedrijfsvoering te waarborgen, mits dit door middel van een advies van een door de betreffende ondernemer onder goedkeuring van de gemeente aan te wijzigen deskundige duidelijk wordt aangetoond;

b           de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

c           er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

d           de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

e           er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;

f             aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;

g           voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten;

h           aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.

 

 

5     Uitwerking ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

5.1   Burgemeester en wethouders werken het gebied dat op de bestemmingskaart als uitwerkingsgebied is aangegeven uit met inachtneming van de volgende regels:

 

a           afbouwen bouwblok passend binnen karakteristiek van Wyck in 3 lagen plus setback; indien passend binnen beeld is plaatselijk een extra laag toegestaan; het bouwblok bevat een mix van woningen en mogelijk commerciële functies;

b           voorzien moet worden in bewonersparkeerplaatsen voor auto’s en fietsen in combinatie met bezoekersparkeerplaatsen voor auto’s en eventueel fietsen;

c           deel van het binnengebied openbaar, met rustig, deels groen karakter met zo mogelijk rol voor restanten oude klooster;

d           doorgangen vanaf de Bourgognestraat, Wycker Grachtstraat en Lage Barakken naar binnenplein;

e           handhaven gevel Palace als geïntegreerd onderdeel van een nieuw, apart herkenbaar gebouw dat qua massa vergelijkbaar is met het thans bestaande gebouw; het gebouw dient zo mogelijk een bijzondere functie te krijgen.

 

5.2   Zolang en voor zover de onder 5.1 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is mogen bouwwerken slechts worden gebouwd mits

 

a     het bouwen in overeenstemming is met het ontwerp-uitwerkingsplan en;

b     van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring van geen bezwaar terzake is ontvangen, tenzij:

-        Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft, en gedurende de termijn van ter-inzage-legging geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht, dan wel;

-        het betreft bouwwerken waarvoor ingevolge artikel 42 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.

 

5.3   Bij de uitwerking moet voldaan worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten.

 

 

6     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

1       de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

2       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3       de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4       het gebruik van gebouwen;

5       het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.

b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1       indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

2       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3       in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

 

 




Artikel 6    Woongebied

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De op de bestemmingskaart als ‘woongebied’ aangegeven gronden zijn, met inachtneming van de artikelen 2 en 3 en de beschrijving in hoofdlijnen van dit artikel, bestemd voor:

a           wonen en aan huis gebonden beroepen;

b           galeries en ateliers;

c           publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid met detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit;

d           parkeervoorzieningen;

e           doeleinden van openbaar nut;

f             verkeers- en verblijfsdoeleinden;

g           additionele voorzieningen;

h           groenvoorzieningen.

 

alsmede de instandhouding en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en toebehoren;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;

 

alsmede voor de afwijkende functies zoals aangegeven op de bestemmingskaart en bijlage 2 bij deze voorschriften.

 

 

2     Beschrijving in hoofdlijnen

 

De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd, wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven:

 

2.1     Functiestructuur

 

2.1.1  Algemeen

De omvang van een toe te laten functie is beperkt tot het bestaande bouwperceel. Vooropgesteld wordt dat bestaande functies voortgezet mogen worden.

 

Schema toe te laten functies

 

Functies

BG

V

Wonen en aan huis gebonden beroepen

++

++

Galeries en ateliers

+v

-

Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid

+v

-

 

Bg

Begane grond

V

Verdieping

++

Nieuwvestiging toegestaan

-

Geen nieuwvestiging toegestaan

v

via vrijstelling toegestaan

+

Bestaande vestiging toegestaan

 

 


2.1.2  Wonen en aan huis gebonden beroepen                                                                                                                                                          Terug naar inhoudsopgave

Het wonen is als hoofdfunctie zowel op de begane grond als op de verdieping

direct toegestaan. Aan huis gebonden beroepen zijn inherent aan de woonfunctie, mits deze woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en er geen onevenredig verkeersaantrekkende werking optreedt. Om deze reden zijn aan huis gebonden beroepen als ondergeschikte functie toegestaan.

 

2.1.3  Galeries en ateliers

Galeries en ateliers kunnen door middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane grond tot een maximum van 125 m². Op de verdieping zijn deze functies niet toegestaan.

 

2.1.4  Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid

Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid kan door middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane grond tot een maximum van 125 m². Op de verdieping zijn deze bedrijven niet toegestaan. Detailhandel is toegestaan als ondergeschikte nevenactiviteit bij publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid.

Voorwaarde bij de nieuwvestiging van deze bedrijven is dat de activiteiten mogen overeenkomen met maximaal categorie 2 van de bij deze voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsinrichtingen.

 

 

3     Bebouwing

                                                                                                                                                                                                                                                      

3.1   Rijksmonumenten

Historische waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen. Veranderingen en uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.

 

3.2   Overige bebouwing

 

Op de tot woongebied bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmeting bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

 

Hoofdgebouwen

a           De op de bestemmingskaart aangegeven bestaande bebouwing of bebouwing die op basis van het een afgegeven bouwvergunning is gebouwd niet mag worden uitgebreid met uitzondering van bijgebouwen.

b           Ten aanzien van het aantal bouwlagen het volgende geldt:

-        Het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter-inzage-leggen van het plan, met uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart worden aangeduid door een stippellijn, alwaar rechtstreeks, voor zover nog niet aanwezig, bebouwing in maximaal 2 bouwlagen met kap of setback mag worden gerealiseerd. Indien een kap wordt gerealiseerd, mag de nokhoogte niet meer dan 4 m hoger zijn dan de goothoogte.

c           Op de gronden, naast de bestaande bebouwing, geen woningen mogen worden opgericht.

 


Bijgebouwen

d           De oppervlakte van bijgebouwen per hoofdgebouw maximaal 80 m2 mag bedragen, waarvan ten hoogste 12 m2 bestemd is voor dierenverblijf, met dien verstande dat niet meer dan 40% van het erf mag worden bebouwd.

e           De oppervlakte van bijgebouwen per woning maximaal 20 m² mag bedragen, tot een totale oppervlakte van maximaal 160 m² per woongebouw, met dien verstande dat maximaal 50% van het erf per woongebouw mag worden bebouwd.

f             De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw maximaal 3 m mag bedragen, met uitzondering van duivenhokken, waarvan de goothoogte maximaal 4 m mag bedragen.

g           De goothoogte van een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.

h           De nokhoogte van bijgebouwen maximaal 6 m mag bedragen.

i             Het bijgebouw ten minste 3 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw moet zijn gelegen en op een afstand van minimaal 3 m vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens.

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde                                                                                                                                                                        Terug naar inhoudsopgave

j             De hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste 3 meter bedragen met uitzondering van:

-        erfafscheidingen waarvoor het bepaalde in de Bouwverordening bepalend is;

-        voorzieningen voor verlichting die maximaal 8 m hoog mogen zijn;

-        antennes en antennemasten die maximaal 12 m hoog mogen zijn.

k           Bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mogen slechts worden geplaatst op gronden welke zijn gelegen in het gebied 3 m vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot aan de achterperceelsgrens.

 

 

4     Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

4.1   T.a.v. functies/gebruik

a           Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in het de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van de volgende onderwerpen:

1      voor het gebruik van de woning voor galeries en ateliers met dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;

2      voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid met dien verstande dat slechts bedrijvigheid overeenkomend met de categorieën 1 en 2 zoals voorkomend in de bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan en voldaan is aan de volgende voorwaarden:

-        maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;

-        detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit kan plaatsvinden.

b           Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde ten aanzien van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van bedrijvigheid welke niet in deze Staat voorkomt, met dien verstande dat het dient te gaan om bedrijvigheid welke qua aard en invloed op de omgeving overeenkomt met de bedrijven welke genoemd zijn in de Staat van Bedrijfsactiviteiten.

 

4.2   T.a.v. bebouwing

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 2 ten aanzien van de volgende onderwerpen:

a           van het bepaalde in lid 3.2 sub a voor een uitbreiding van een bestaande woning met 30% van de bestaande inhoud met dien verstande dat maximaal 50% van het erf mag worden bebouwd en voor zover reeds meer dan 50% is bebouwd dit percentage niet verder mag worden verhoogd;

b           van het bepaalde in lid 3.2 sub c voor het bouwen van nieuwe woningen mits dit past in het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid;

c           van het bepaalde in lid 3.2 sub d om het bebouwingspercentage van erven ten behoeve van bijgebouwen behorende bij woningen van 40 naar 50 te verhogen;

d           van het bepaalde in lid 3,.2 sub f en g voor een goothoogte van maximaal 6 m ten behoeve van  een bijgebouw in twee bouwlagen;

e           van het bepaalde in lid 3.2 sub i voor het bouwen van bijgebouwen tot maximaal op gelijke hoogte met de voorgevel van het hoofdgebouw resp. tot aan de weg gelegen perceelgrens;

f             van het bepaalde in lid 3.2 sub k voor het plaatsen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn gelegen in het gebied gemeten 3 m vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot de aan de weg gelegen perceelsgrens.

 

4.3   T.a.v. 4.1 en 4.2

Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in 4.1 resp. 4.2 dient het onderstaande in acht te worden genomen:

a           de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b           er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

c           de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

d           aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;

e           er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;

f             voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten;

g           aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.

 

 

5     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

1       de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

2       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3       de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4       het gebruik van gebouwen;

5       het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.


b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1       indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

2       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3       in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

 

 


Artikel 7    Bijzondere doeleinden

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De op de bestemmingskaart als ‘bijzondere doeleinden’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a           bijzondere doeleinden;

b           religieuze doeleinden ter plaatse van de als zodanig op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;

c           parkeervoorzieningen;

d           doeleinden van openbaar nut;

e           verkeers- en verblijfsdoeleinden;

f             groenvoorzieningen.

g           additionele voorzieningen;

 

alsmede de instandhouding en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en toebehoren;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;

 

alsmede voor de afwijkende functies zoals aangegeven op de bestemmingskaart en bijlage 2 bij deze voorschriften.

 

 

2     Bebouwing

 

2.1   Rijksmonumenten

Historische waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen. Veranderingen en uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.

 

2.2   Gebouwen

a           Gebouwen mogen uitsluitend binnen het op de bestemmingskaart aangegeven bebouwingsvlak I, II en III worden opgericht. Voor de gronden die zijn gelegen binnen het op de bestemmingskaart aangeduide bebouwingsvlak I geldt dat de bestaande bouwhoogte in acht moet worden genomen. Voor bebouwingsvlak II geldt dat hierbinnen bebouwing mag worden opgericht tot maximaal 2 bouwlagen. Voor bebouwingsvlak III geldt dat hierbinnen bebouwing mag worden opgericht tot maximaal 1 bouwlaag.

b           Ten aanzien van de goothoogte van gebouwen gelden de volgende regels:

-        het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.

c           De dakhelling moet gelijk zijn aan de dakhelling van het gebouw, dat aanwezig is op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, indien er geen dakhelling aanwezig is, dient de dakhelling minimaal 35° en maximaal 50° bedragen.

 


 

3     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

1       de situering, de afmetingen, de vormgeving, goothoogte en de dakvormen van de gebouwen;

2       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3       de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4       het gebruik van gebouwen;

5       het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.

b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1       indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

2       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3       in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

 

 

 



Artikel 8    Kantoren

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De op de bestemmingskaart als ‘kantoren’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a           kantoordoeleinden;

b           verkeers- en verblijfsdoeleinden;

c           additionele voorzieningen;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.

 

 

2     Bebouwing

 

Gebouwen

a           De oppervlakte mag niet meer bedragen dan aanwezig ten tijde van de ter-visie-legging van het ontwerp van dit plan.

b           het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.

c           De afstand tot een perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

d           De hoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen.

e           Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.

 

 

3     Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                                                Terug naar inhoudsopgave

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2:

1           onder a voor het vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%;

2           onder b voor een hoogte van maximaal 25 m;

 

één en ander met dien verstande dat:

-            de afwijkende maatvoering noodzakelijk moet zijn voor de continuïteit van het bedrijf, een doelmatige bedrijfsvoering, een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering op één of meer van de sub a t/m c genoemde punten;

-            verkleining van de afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig blijft;

-            de stedenbouwkundig beeld ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig mag worden aangetast.

 

 


4     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

1      de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

2      de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3      de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4      het gebruik van gebouwen;

5      het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.

b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1      indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

2      ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3      in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

 

 

 

 


Artikel 9    Bedrijven

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als ‘bedrijven’ zijn bestemd voor:

a           bedrijfsdoeleinden in categorieën 1, 2 en 3 voor zover voorkomend op de bij deze voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten;

b           garagebedrijf ter plaatse van de als zodanig op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;

c           motorbrandstoffenverkooppunt ter plaatse van de als zodanig op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;

d           bierbrouwerij ter plaatse van de als zodanig op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;

e           verkeers- en verblijfsdoeleinden;

f             additionele voorzieningen.

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.

 

 

2     Bebouwing

 

Bedrijfsgebouwen:

a           De oppervlakte mag niet meer bedragen dan aanwezig ten tijde van de ter-visie-legging van het ontwerp van dit plan.

b           het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.

c           De afstand tot een perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:

a           De hoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen.

b           Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.

 

 

3     Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                                                Terug naar inhoudsopgave

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2:

1           onder a voor het vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%;

2           onder b voor een hoogte van maximaal 25 m;

 

één en ander met dien verstande dat:

-            de afwijkende maatvoering noodzakelijk moet zijn voor de continuïteit van het bedrijf, een doelmatige bedrijfsvoering, een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering op één of meer van de sub a t/m c genoemde punten;


-            verkleining van de afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig blijft;

-            de stedenbouwkundig beeld ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig mag worden aangetast.

 

 

4     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:

1       de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

2       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3       de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4       het gebruik van gebouwen;

5       het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.

b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1       indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

2       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3       in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

 

 


Artikel 10  Hotel

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als ‘hotel’ zijn bestemd voor een hotel en additionele voorzieningen;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.

 

 

2     Bebouwing

 

Gebouwen

a           De oppervlakte mag niet meer bedragen dan aanwezig ten tijde van de ter-visie-legging van het ontwerp van dit plan.

b           het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.

c           De afstand tot een perceelsgrens mag niet minder bedragen dan 5 m.

 

Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

a           De hoogte mag ten hoogste 3 meter bedragen.

b           Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening bepalend.

 

 

3     Vrijstellingsbevoegdheid ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 2:

1           onder a voor het vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%;

2           onder b voor een hoogte van maximaal 25 m;

 

één en ander met dien verstande dat:

-            de afwijkende maatvoering noodzakelijk moet zijn voor de continuïteit van het bedrijf, een doelmatige bedrijfsvoering, een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering op één of meer van de sub a t/m c genoemde punten;

-            verkleining van de afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het eigen erf aanwezig blijft;

-            de stedenbouwkundig beeld ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig mag worden aangetast.

 

 

4     Nadere eisen ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

a           Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen stellen ten aanzien van:


1       de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;

2       de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;

3       de situering van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;

4       het gebruik van gebouwen;

5       het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;

6       parkeernormen.

b           Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:

1       indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;

2       ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

3       in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.

 

 


Artikel 11  Park

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als ‘Park zijn bestemd voor:

a           groenvoorzieningen, inclusief speelvoorzieningen;

b           evenemententerrein;

c           ondergrondse parkeergarage;

d           waterpartijen;

e           verkeersdoeleinden in de vorm van fiets- en voetpaden;

f             parkeervoorzieningen;

g           doeleinden van openbaar nut;

h           additionele voorzieningen.

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.

 

 

2     Bebouwing

 

Op de tot groenvoorzieningen bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen met dien verstande dat:

 

a     per aaneengesloten bestemming maximaal 2% van de gronden mag worden bebouwd;

b     de grondoppervlakte per gebouw maximaal 50 m² mag bedragen;

c     het aantal bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan;

d     de hoogte van bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal 8 m bedragen;

e     voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.

 

 

3     Wijzigingsbevoegdheid

 

a     Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd om de bestemming groenvoorzieningen te wijzigen in horecadoeleinden resp. detailhandelsdoeleinden tot maximaal 200 m² bedrijfsvloeroppervlak per functie (horecadoeleinden en detailhandelsdoeleinden) in de hele bestemming, met dien verstande dat de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt beïnvloed en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet vermindert en met inachtneming van het bepaalde in lid 2 van dit artikel.

       Tevens moet bij de wijziging voldaan worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten.

 

b     Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 


4     Nadere eisen

                                                                                                                                                                                                                                    Terug naar inhoudsopgave

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het bepaalde in lid 2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken resp. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld resp. de cultuurhistorische waarde ter plaatse.

 

 


Artikel 12  Verkeer en verblijf

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1     Doeleindenomschrijving

 

De op de bestemmingskaart als ‘verkeer en verblijf’ aangegeven gronden zijn bestemd voor:

a           verkeer;

b           parkeervoorzieningen;

c           evenementen;

d           groenvoorzieningen.

e           speelvoorzieningen;

f             doeleinden van openbaar nut;

g           additionele voorzieningen;

 

alsmede het behoud en herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht en markant plein.

 

 

2     Bebouwing

 

De tot ‘verkeer en verblijf’ bestemde grond mag niet worden bebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze bestemming met een hoogte van maximaal 10 m.

 

 


 

 


HOOFDSTUK III

 

ALGEMENE BEPALINGEN

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

 

Artikel 13  Vrijstellingsbevoegdheden ex artikel 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

 

a           Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de voorschriften, ten behoeve van de hiernavolgende bepalingen:

1      het afwijken van de voorgeschreven minimum en maximum maten met niet meer dan 10%, voor zover daarvoor in deze voorschriften geen bijzondere vrijstellingsbevoegdheden zijn opgenomen;

2      ten aanzien van de plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;

3      voor het bouwen op de gronden op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven als waardevolle binnenterreinen, mits de ruimtelijk kwaliteit en het stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast;

4      voor het parkeren op de gronden op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven als ‘binnenterreinen beperkt bebouwbaar’;

5      voor de doorbraak van panden waardoor twee of meer panden van binnen met elkaar in verbinding staan, indien dit geen onevenredige afbreuk doet aan de kenmerkende eigenschappen van de Maastrichtse stadsbebouwing, met inachtneming van de beschrijving in hoofdlijnen (artikel 3) en het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen (artikel 4 tot en met 12);

6      voor de bouw van maximaal 5 garageboxen aaneen met een hoogte van maximaal 3 m, een breedte van maximaal 3 m per garagebox en een oppervlakte per garagebox van 25 m²;

7      het bouwen van recreatieve voorzieningen, geen gebouwen zijnde, tot een maximale hoogte van 3 meter;

8      de bebouwingsvoorschriften van de artikelen van Hoofdstuk II, voor wat betreft:

a      goothoogte van hoofdgebouwen;

b      voor zover het de voortzetting van een afwijking betreft welke bestond op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerpplan;

9      voor het bouwen van communicatievoorzieningen tot een maximale hoogte van 50 meter;

10   voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van het algemeen belang met dien verstande dat:

a      de inhoud van gebouwen mag niet meer dan 50 m³ bedragen;

b      de goothoogte van gebouwen mag niet meer dan 2,7 meter bedragen;

c      de hoogte van gebouwen mag niet meer dan 4,5 meter bedragen;


d      de oppervlakte van een gebouw ten dienste van het gebruik van het onbebouwd gebied mag een grotere inhoud hebben dan onder a is bepaald, maar de oppervlakte mag niet meer dan 75 m² bedragen;

11   in verband met de realisering van projecten van wonen boven winkels:

a      van de maximale hoogtematen ten behoeve van de bouw van overdekte toegangen en galerijen, met dien verstande dat de hoogte hiervan maximaal 3,5 m mag bedragen;

b      voor de uitbreiding van het hoofdgebouw met een trappenhuis of een liftkoker, met dien verstande dat de hoogte hiervan maximaal gelijk aan de hoogte van het hoofdgebouw mag zijn;

c      het bouwen van bergingen op de daken van bijgebouwen, met dien verstande dat de hoogte hiervan maximaal 2.7 m mag bedragen;

12   voor het uitbreiden van horecafuncties welke op de bestemmingskaart als zodanig zijn aangegeven met max. 50 m² bedrijfsoppervlakte per vestiging op het bouwperceel op de begane grond, voor zover uitbreiding niet rechtstreeks is toegestaan;

13   het toestaan van een hotel/pension zowel op de begane grond als op de verdieping met dien verstande dat in ieder geval geen nieuwe hotel/pensions mogelijk zijn in het op de kaart ‘ruimtelijke en functionele karakteristiek’ aangegeven kernwinkelgebied;

14   het omzetten van een bestaande horecagelegenheid naar een restaurant c.q. winkelgebonden horeca op de begane grond voor zover gelegen binnen het horecaconsolidatiegebied;

15   het uitbreiden van de horecafunctie naar de eerste verdieping voor de functies restaurant, zaalaccommodatie, vergaderruimte en hiermee gelijk te stellen, geen overlast veroorzakende functies;

16   voor het realiseren van dakterrassen;

17   het vestigen van seks- en/of pornobedrijven en/of het toestaan van straatprostitutie mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is;

18   het vestigen van smartshops mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is;

19   het oprichten van ondergrondse gebouwen op waardevolle en beperkt betrouwbare binnenterreinen;

20   het gebruik van ondergrondse gebouwen op waardevolle en beperkt bebouwbare binnenterreinen als parkeergarage.

 

b           De hierboven bedoelde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige samenhang en de ruimtelijke kwaliteit alsmede aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden en bouwwerken en daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad. Voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten. Aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.

 

c           Bij het toepassen van de vrijstellingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.

 

 


Artikel 14  Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening

                                                                                                                                                                                                                              Terug naar inhoudsopgave

De Raad van de gemeente kan het plan wijzigen voor zover het betreft de begrenzingen van de op de bestemmingskaart aangegeven bestemmingen, met dien verstande dat de oppervlakte van de te wijzigen aaneengesloten bestemming met niet meer dan 10% wordt gewijzigd, indien daardoor het door de Raad van de gemeente vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd, de aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad.

 

1      Burgemeester en Wethouders kunnen het plan wijzigen voorzover het betreft:

a         de zone-indeling binnen de bestemming Centrum (artikel 4) zoals aangegeven op de bestemmingskaart;

b         het toestaan van galeries en ateliers als hoofdfunctie op de begane grond binnen de bestemming Gemengd gebied (artikel 5);

c         het wijzigen van de Staat van Bedrijven, gehoord de Inspecteur van de Volksgezondheid en de Milieuhygiëne, als gevolg van technologische ontwikkelingen dan wel ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne;

d         de van toepassing verklaring van de status van beschermd Stadsgezicht, de aanwijzing van Rijksmonumenten en de daarmee samenhangende plantoevoegingen voor de gronden en gebouwen die daarvoor zijn c.q. worden ingeschreven volgens de Monumentenwet 1988 (Stb. 1988, 638);

e         het mogelijk maken van de bouw van meer dan 5 en maximaal 10 aaneengebouwde garageboxen met een hoogte van maximaal 3 m, een breedte van maximaal 3 m per garagebox en een oppervlakte van maximaal 25 m² per garagebox mits dit past binnen het stedenbouwkundig beeld, het de ruimtelijke kwaliteit niet aantast en de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad;

f           het stellen van nadere regels met betrekking tot de op grond van artikel 4 en 5 toegelaten functies indien de beoogde functionele karakteristiek zoals omschreven in de Algemene beschrijving in hoofdlijnen in artikel 4 onder II, wordt aangetast met dien verstande dat wijzigingen kunnen worden herzien dan wel ingetrokken op dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gebracht;

g         het wijzigen van de op de waarschuwingskaart aangeduide zones industrielawaai, nadat sanering ten aanzien van de desbetreffende industrieterreinen heeft plaatsgevonden.

 

2      Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht (Stb. 1992, 315) van toepassing.

Voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten.

 

 


Artikel 15  Gebruiksbepaling

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

1      Verboden gebruik van gronden

a         Het is verboden gronden begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen.

b         Het is verboden gronden op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven als ‘waardevolle binnenterreinen’ en/of ‘binnenterreinen beperkt bebouwbaar’ te gebruiken als parkeerterrein.

c         Het is verboden de gronden direct gelegen tussen de voorgevel van een woning en de weg te gebruiken als parkeerplaats. Dit geldt niet voor zover het gronden betreft direct gelegen tussen de ingang van de bij de woning behorende garage en de weg.

d         Burgemeester en wethouders verlenen voor het bepaalde in dit lid vrijstelling, als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

2      Verboden gebruik van opstallen

a         Het is verboden opstallen op de in dit plan bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen zoals aangegeven in de onderscheiden doeleindenomschrijving.

b         Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in dit lid, als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meeste doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.

 

 


Artikel 16  Overgangsbepalingen

                                                                                                                                                                                                                            Terug naar inhoudsopgave

1     Bebouwing

 

Bouwwerken, welke op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van het plan bestaan, dan wel worden opgericht met inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning, welke in strijd zijn met het bestemmingsplan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijking van het plan, ook in kwalitatieve zin, niet wordt vergroot:

a           gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd;

b           eenmalig worden uitgebreid met een maximum van 15% van de inhoud van de bebouwing, zoals die bestond op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan;

c           na verwoesting door calamiteit worden herbouwd, mits de bouwvergunning binnen twee jaar na calamiteit is aangevraagd.

 

 

2     Gebruik van grond en bouwwerken

 

a           Het gebruik van de grond, anders dan voor bebouwing, en het gebruik van bouwwerken, strijdig met het plan op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, mag worden gehandhaafd.

b           Het is verboden het met het plan strijdig gebruik van grond en bouwwerken te wijzigen, indien hierdoor de afwijking van het plan wordt vergroot.

 

 

3     Uitzondering

 

a           Lid 1 van dit artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

b           Lid 2 van dit artikel is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.

 

 


Artikel 17  Strafrechtelijke bepaling

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

Overtreding van het bepaalde in de artikel 2 lid 2.3 onder 1 sub a en artikel 15 lid 1 en 2 wordt aangemerkt als strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.

 

 

 

 

Artikel 18  Titel

                                                                                                                                                                                                                                   Terug naar inhoudsopgave

Dit bestemmingsplan kan worden aangeduid als ‘Bestemmingsplan St. Maartenspoort/Wyck’.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Vastgesteld: 23 januari 2001