HOOF HoofDSTUK
I INLEIDENDE BEPALINGEN 1
Artikel 2 Algemene
bepalingen geldend voor alle bestemmingen 8
Artikel 3 Algemene
beschrijving in hoofdlijnen 13
HOOF HoofdSTUK II BESTEMMINGSREGELING 16
Artikel 7 Bijzondere doeleinden 31
Artikel 12 Verkeer en verblijf 40
HOOF hoofDSTUK III ALGEMENE BEPALINGEN 42
Artikel 13 Vrijstellingsbevoegdheden
ex artikel 15 van de Wet op de
Artikel 14 Wijzigingsbevoegdheid
ex artikel 11 van de Wet op de
Artikel 15 Gebruiksbepaling 45
Artikel 16 Overgangsbepalingen 46
Artikel 17 Strafrechtelijke
bepaling 47
Bijlagen:
Bijlage
1: Staat van bedrijven
Bijlage 2: Lijst afwijkende functies en bestaande
horeca
Bijlage 3: Lijst
van rijksmonumenten
In deze voorschriften wordt verstaan onder:
plan:
de
bestemmingskaart, de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek, de
waarschuwingskaart, de voorschriften en de bijlagen bij de voorschriften welke
deel uitmaken van het bestemmingsplan ‘St. Maartenspoort/Wyck’ van de gemeente
Maastricht;
aan- en/of
uitbouw:
een aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat
architectonisch ondergeschikt is aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel
opzicht deel uitmaakt van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze
voorschriften wordt een aan- of uitbouw gelijkgesteld met een aan het
hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;
ander
bouwwerk:
een bouwwerk geen gebouw zijnde;
aan huis
gebonden beroep:
De
uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte
omvang in een woningen met behoud van de woonfunctie kan worden uitgeoefend en dat
een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in overeenstemming is.
Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening van publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, detailhandel alsmede seks- en/of
pornobedrijf;
additionele
voorzieningen:
die voorzieningen, die direct of indirect samenhangen met
de bestemmingen; hieronder zijn in ieder geval begrepen gebouwde en ongebouwde
parkeervoorzieningen, plastieken, standbeelden of andere kunstwerken in het
openbaar gebied, kiosken, abri’s, telefooncellen, nutsbouwwerken en
straatmeubilair of daarmee vergelijkbare voorzieningen;
archeologische
waarde:
de aan een gebied
toegekende waarde in verband met de kennis en studie van de in dat gebied
voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
atelier:
werkplaats van een beeldend kunstenaar, waarbij
detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten
is toegestaan;
automatenhal:
een gebouw of een gedeelte van een gebouw, dat is bestemd
en/of wordt gebruikt om het publiek gelegenheid te geven om spel door middel
van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30 van de Wet op de
Kansspelen;
bebouwing:
één
of meer gebouwen en/of één of meer bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage:
een in de voorschriften aangegeven percentage, dat de
grootte aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden
bebouwd;
bebouwingsvlak:
een op de bestemmingskaart blijkens de daarop voorkomende
aanduiding als zodanig aangegeven oppervlak, waarbinnen krachtens deze
voorschriften bepaalde bebouwing mag worden gebouwd;
bedrijfsgebouw: Terug naar inhoudsopgave
een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer
bedrijfsactiviteiten, met uitzondering van activiteiten vallend onder geluidhinder
veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4 van het Inrichtingen en
vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);
begane
grond:
een bouwlaag geen verdieping zijnde;
bestaande
situatie (bebouwing en gebruik):
de als zodanig op de bestemmingskaart aangegeven
bebouwing, welke bestaat bij de tervisielegging van het ontwerpplan, dan wel op
basis van een afgegeven bouwvergunning mag worden gebouwd, c.q. is gebouwd,
tenzij in de voorschriften anders is bepaald;
bestemmingsgrens:
een op de bestemmingskaart aangegeven lijn, dien de grens
aanduidt van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een op de bestemmingskaart door een bestemmingsgrens
omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met eenzelfde bestemming;
bijgebouw:
een
gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw, dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan
en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze
voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw;
bijzondere doeleinden:
doeleinden
ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies,
medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies, met inbegrip van
ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze doeleinden;
bouwen:
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
bouwlaag:
een
gedeelte van een gebouw, dat door gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende
vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw en zolder
en met een maximale hoogte van
bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij
elkaar horende bebouwing is toegelaten;
bouwwerk: Terug naar inhoudsopgave
elke
bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
die op de plaats van bestemming, hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld
om ter plaatse te functioneren;
café:
een
horecabedrijf, waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt
voor gebruik ter plaatse, al of niet in combinatie met het bereiden en
verstrekken van maaltijen; de nadruk ligt echter op het verstrekken van
dranken;
coffeeshop:
een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het
verstrekken van softdrugs en dranken voor gebruikers ter plaatse;
cultuurhistorische waarde:
de aan een bouwwerk of gebied toegekende waarde,
gekenmerkt door het beeld dat is ontstaan en door het gebruik dat de mens in de
loop van dat bouwwerk of dan gebied heeft gemaakt;
detailhandel:
het
bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling
ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen
aan personen die die goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of
aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep- of bedrijfsactiviteit.
Hieronder worden mede begrepen galeries en dienstverlening;
detailhandel in dagelijkse goederen:
detailhandel
in dierlijke voedingsmiddelen (te weten wild en gevogelte, vis, vlees en
vleeswaren, melk en zuivelproducten) en detailhandel in plantaardige
voedingsmiddelen, genotmiddelen resp. levensmiddelen algemeen assortiment (te
weten aardappelen, groente en fruit, brood, koek en banket, chocolade en
suikerwerken, consumptie-ijs, alcoholhoudende en alcoholvrije dranken, tabakssoorten
gespecialiseerd in niet elders genoemde voedings- en genotmiddelen,
levensmiddelen algemeen assortiment, parfumerie-, toilet- en cosmetische
artikelen, drogisterijartikelen, bloemen en planten, zaden en tuinbenodigdheden);
dienstverlening:
een
met detailhandel vergelijkbare functie voor het verrichten van diensten van of
ten behoeve van het publiek, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij,
wasserette, apotheek, postkantoor, reisbureau of bezoekersinformatiecentrum;
discotheek/dancing:
nachtgelegenheid, waar dranken en soms maaltijden
worden verstrekt en waar men de mogelijkheid heeft om te dansen. Er dient een
dansvloer aanwezig te zijn van minimaal
erf:
het
gedeelte van het bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opgericht;
fast-foodbedrijf
een horecabedrijf, waarin frituurwaren en kleine
eetwaren, al dan niet in combinatie met alcoholvrije of alcoholhoudende
dranken, worden verstrekt in wegwerpverpakkingen en/of -servies en/of -bestek
al dan niet voor gebruik ter plaatse, zoals een cafetaria, friture of
afhaalcentrum;
forumfuncties:
functies die zijn gericht op een groot publiek met een
in hoofdzaak commercieel karakter zoals een bioscoop, een theater, een
evenementen- c.q. tentoonstellingsgebouw, of daarmee vergelijkbare functies
welke niet vallen onder publieksgerichte functie en bijzondere doeleinden als
bedoeld in deze begripsbepalingen;
galerie:
tentoonstellings- en verkoopruimte voor kunst;
gebouw:
elk
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk
met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidgevoelige
bebouwing:
woningen en woonwagenlocaties, scholen voor
basisonderwijs, voorgezet onderwijs en hoger beroepsonderwijs, (ziekenhuizen en
verpleeghuizen, andere) gezondheidszorggebouwen en de daarbij behorende
terreinen;
geluidhinder
veroorzakende inrichtingen:
inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet
geluidhinder, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken en worden
aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit
Milieubeheer (Stb. 1993, 50);
gestapelde
woning:
een woning in een woongebouw dat twee of meer geheel of
gedeeltelijk boven elkaar gelegen woningen bevat;
horecaconcentratiegebied:
gebied waar het beleid is gericht op duurzame
ontwikkeling van een zo gevarieerd mogelijk horeca-aanbod met ruimte voor nieuwvestiging,
onder voorwaarden, in de onderbouw, op de begane grond en op de eerste
verdieping;
horecaconsolidatie-plus-gebied:
gebied waar het beleid gericht is op duurzame
ontwikkeling van het horeca-aanbod met beperkte ruimte voor nieuwvestiging van
restaurants en uitbreiding van op de begane grond gevestigde bedrijven naar de
eerste verdieping voor restaurant, zaalaccommodatie en daarmee gelijk te
stellen geen overlast veroorzakende functies;
horecaconsolidatiegebied:
gebied waar het beleid is gericht op duurzame
instandhouding van het aanwezige horeca-aanbod;
horecadeconcentratiegebied:
gebied waar het beleid gericht is op afname van het
aanwezige horeca-aanbod via natuurlijk verloop;
hoofdfunctie: Terug naar inhoudsopgave
functie
waarvoor het perceel als zodanig mag worden gebruikt;
hoofdgebouw:
een
gebouw, dat op een bouwperceel door zijn constructie, afmetingen, situering
en/of functie als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
horecabedrijf:
een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van
nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het
exploiteren van zaalaccommodaties. Hieronder wordt niet verstaan een discotheek/dancing,
studentensociëteit, automaten/speelhal resp. seks- en/of pornobedrijf;
hotel/pension:
een horecabedrijf, dat als hoofddoel heeft het verstrekken
van logies met eventueel als ondergeschikte activiteit het verstrekken van
maaltijden en/of dranken voor consumpties ter plaatse.
Voor zover het verstrekken van maaltijden en/of dranken
voor consumptie ter plaatse, gelet op de omvang en de functie hiervan, niet als
ondergeschikte activiteit kan worden aangemerkt, worden deze activiteiten in
het kader van deze voorschriften als afzonderlijke functie restaurant en/of
café beschouwd;
kantoor:
een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is
bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijke administratieve
aard;
kantoor met
baliefunctie:
een kantoor waarin dienstverlening (zoals omschreven in
dit artikel) plaatsvindt;
onderbouw:
een gedeelte van een gebouw dat maximaal
ondergeschikte
functie:
functie
waarvoor maximaal 30% van de vloeroppervlakte van het hoofdgebouw als zodanig
mag worden gebruikt;
peil:
1
voor gebouwen,
waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van die weg
ter plaatse van de hoofdtoegang;
2
in andere
gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
praktijkruimte:
de uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen
van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerp-technisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte
omvang in en woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de
woonfunctie kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de
uitoefening van ambachten alsmede detailhandel. In tegenstelling tot een aan
huis gebonden beroep kan deze functie worden uitgeoefend door een ander dan de
feitelijke bewoner van het pand;
publiekgerichte
functie:
detailhandel, dienstverlening, publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijven en kantoren met baliefunctie. Horeca, seksbedrijven en
automatenhallen zijn hieronder niet begrepen;
publiekverzorgende ambachtelijke
bedrijfsactiviteiten:
het
beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot
het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of
overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten
zodanig is dat als deze in een woning en daarbij behorende bijgebouwen wordt
uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd, zoals kapper,
schoenmaker of goudsmid;
restaurant: Terug naar inhoudsopgave
een horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide
volledige maaltijden alsmede alcoholvrije of alcoholhoudende dranken –
uitsluitend in combinatie met die maaltijden - worden verstrekt voor gebruik te
plaatse; een volwaardige bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging;
ruimtelijke
karakteristiek:
het ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte gevormd
door bouwwerken en onbebouwde ruimte inclusief het gebruik;
ruimtelijke
kwaliteit:
de kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde,
de belevingswaarde en de toekomstwaarde van die ruimte;
seks- en/of
pornobedrijf:
een voor publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van
een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of
voorstellingen van erotische en/of pornografische aard plaatsvinden.
Hieronder wordt mede begrepen een sekswinkel zijnde een
gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of welk gedeelte is bestemd
en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop en/of te huur aanbieden,
waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen, verhuren en/of leveren van
seksartikelen.
Ook een prostitutiebedrijf is hieronder begrepen;
Seks en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt
derhalve op geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q.
bestemming zoals bedoeld danwel omschreven in dit bestemmingsplan;
set-back:
terugliggende bouwlaag die wordt geprojecteerd binnen de
contouren van een denkbeeldig zadeldak dat op grond van deze voorschriften is
toegestaan en waarvan de helling van de vlakken maximaal 45° bedraagt; een
setback wordt niet meegeteld bij de bepaling van de goothoogte;
smartshop:
een
gebouw of deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van
psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
stedenbouwkundig
beeld:
het door de omvang, de vorm en de situering van de
bouwmassa’s bepaald beeld inclusief de ter plaatse door de infrastructuur, de
begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormde
ruimte(n);
stedelijk
bodemarchief:
de bovenste laag van de aardkorst, die niet louter door
natuurlijke omstandigheden tot stand is gekomen en die informatie bevat over de
menselijke aanwezigheid en activiteiten in het verleden;
straatprostitutie: Terug naar inhoudsopgave
het zich op de openbare weg resp. op openbare ruimten of in
een zich op de openbare weg resp. openbare ruimten bevindend voertuig
beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander
tegen vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op
geen enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming
zoals bedoeld danwel omschreven in dit bestemmingsplan;
studentensociëteit:
(deel van een) gebouw waarin een studentenvereniging haar
bijeenkomsten houdt;
voorgevel:
gevel van een gebouw die is gelegen aan de zijde van een
weg en die in ruimtelijk opzicht de voorkant van het gebouw vormt;
voorgevelrooilijn:
denkbeeldige lijn waarin een (of meer) gevel(s) van een
gebouw is (zijn) geplaatst en die is gelegen op een afstand van tenminste
weg:
een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg
of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg
of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig
aangeduide parkeerterreinen;
winkelgebonden
horeca:
een horecabedrijf dat:
-
qua
exploitatievorm en openingstijden aansluit bij winkelvoorzieningen,
-
qua branche
ondersteunend is voor het kernwinkelgebied c.q. het voorzieningenniveau c.q. de
publieksaantrekkende werking van het kernwinkelgebied versterkt en een
positieve bijdrage levert aan de levendigheid, de veelzijdigheid en de
kwaliteit van het kernwinkelgebied,
-
geen aantasting
van het woon- en leefklimaat met zich brengt;
woning:
een
(gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden;
woongebouw:
gebouw
of gedeelte van een gebouw, in welk gebouw of welk gedeelte twee of meer
woningen zijn gelegen die zijn te bereiken door een of meer gemeenschappelijke ruimte(n);
zaalaccommodatie:
ruimte(n)
van aanzienlijke omvang waar grote groepen mensen bijeen kunnen komen en waar
alcoholvrije en alcoholhoudende dranken kunnen worden verstrekt. De nadruk ligt
op de exploitatie van zaalaccommodatie;
zolder:
ruimte(n)
in een gebouw die geheel is (zijn) afgedekt met schuine daken en die in
functioneel opzicht deel uitmaakt van (de) daaronder gelegen bouwlaag of
bouwlagen.
2.1 Meetbepalingen
A
Bij de toepassing
van deze voorschriften wordt als volgt gemeten c.q. gerekend:
afstand tot
de zijdelingse perceelsgrens:
de
kortste afstand van het verticale vlak in de zijdelingse perceelsgrens tot enig
punt van het op dat bouwperceel voorkomende bouwwerk;
bebouwd
oppervlak van een bouwperceel:
de
oppervlakte van alle op een bouwperceel gelegen bouwwerken tezamen;
bouwhoogte
van een bouwwerk, geen gebouw zijnde:
verticaal vanaf het peil tot het hoogste punt van een
bouwwerk;
breedte,
lengte en diepte van een bouwwerk:
horizontaal
tussen (de lijnen, getrokken door) de buitenzijde van de gevels (en/of het hart
van gemeenschappelijke scheidingsmuren);
goothoogte
van een bouwwerk:
verticaal
vanaf de bovenkant goot, boeibord, druiplijn of daarmee gelijk te stellen
constructiedeel tot aan peil; een set-back wordt niet meegeteld bij de bepaling
van de goothoogte;
(nok)hoogte
van een bouwwerk:
verticaal
vanuit het hoogste punt van een bouwwerk tot aan peil, met dien verstande dat
schoorstenen, lichtkoepels, antennes en soortgelijke ondergeschikte onderdelen
van een bouwwerk buiten beschouwing blijven;
hoogte van
ondergrondse gebouwen:
Vanaf het peil tot aan de vloer van het ondergrondse
gebouw;
inhoud van
een bouwwerk:
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren en dakvlakken, zulks met inbegrip van erkers en dakkapellen en boven
peil, met dien verstande dat bij woonruimten in gebouwen, die niet uitsluitend
voor bewoning zijn bestemd, de inhoud van de woning wordt gemeten boven de
afgewerkte vloer van de woonlaag c.q. woonlagen;
oppervlakte
van een bouwwerk:
tussen
de buitenwerkse gevelvlakken en/of de harten van gemeenschappelijke
scheidingsmuren en over de bouwlaag met het grootste oppervlak;
B
De in deze
voorschriften gegeven bepalingen omtrent plaatsing, afstanden en maten zijn
niet van toepassing op gevel- en kroonlijsten, pilasters, plinten, stoeptreden,
gevelversieringen (en), vliesgevels, kozijnen, dorpels, dakgoten en
overstekende daken, ventilatiekanalen, schoorstenen en soortgelijke
ondergeschikte bouwdelen, mits op de bestemmingskaart aangeduide
bestemmingsgrens met niet meer dan
a
50 dB(A)-contour industrielawaai
Op
de gronden gelegen binnen de op de waarschuwingskaart aangeduide ‘contour
industrielawaai 50 dB(A)’ mag, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke
bestemmingen, geen geluidgevoelige bebouwing worden opgericht, tenzij een
hogere waarde is vastgesteld.
b
Zones Wet geluidhinder
1
Langs
zoneplichtige wegen die zijn aangewezen op, de bij dit plan behorende,
waarschuwingskaart, mogen woningen en andere geluidgevoelige gebouwen in de zin
van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99) slechts worden opgericht indien de
terzake door Gedeputeerde Staten of een ander daartoe bevoegd bestuursorgaan
voor de vaststelling van het bestemmingsplan vastgestelde hogere grenswaarden
c.q. de voorkeursgrenswaarden niet worden overschreden en voldaan wordt aan de
door Gedeputeerde Staten of een ander daartoe bevoegd bestuursorgaan te stellen
aanvullende eisen.
2
Nieuwe wegen
mogen uitsluitend worden aangelegd c.q. bestaande wegen mogen uitsluitend
worden gereconstrueerd indien in voldoende mate is verzekerd dat de
geluidbeperkende voorzieningen worden gerealiseerd om te voorkomen dat ten
aanzien van bestaande woningen en andere geluidgevoelige gebouwen de geldende
grenswaarden resp. de voorkeursgrenswaarden worden overschreden.
3
In het geval
bedoeld in lid 2 wordt terzake het advies ingewonnen van de Regionale
Inspecteur Milieuhygiëne in Limburg.
c
LPG-cirkel
Binnen de op de waarschuwingskaart aangegeven
LPG-cirkel mogen geen nieuwe categorie II objecten (zoals genoemd in het
Besluit LPG-tank-stations) worden gebouwd.
d
Rioolwatertransportleidingen en rioolwatergemalen
Voor de op de waarschuwingskaart als zodanig
aangegeven rioolwatertransportleidingen en –gemalen geldt het volgende:
1
De zone van de
rioolwatertransportleiding respectievelijk het –gemaal wordt bepaald door een
strook van
2.1
Het is, behoudens
het bepaalde in lid 4, verboden op en/of in gronden die zijn gelegen in lid 1
bedoelde zone te bouwen.
2.2
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het verbod genoemd in dit
lid onder 1 voor het oprichten van gebouwen en andere bouwwerken, voor zover de
beoogde bebouwing ingevolge de aan de betrokken gronden gegeven bestemming is
toegestaan.
2.3
De in dit lid
onder 2 genoemde vrijstelling wordt niet verleend, indien door de aanwezigheid
van de beoogde bebouwing de functie van de gronden onaanvaardbaar wordt
belemmerd en alvorens de leidingbeheerder terzake is gehoord.
3.1 Het is, behoudens het bepaalde in lid 4,
verboden op en/of in gronden die zijn gelegen binnen de in lid 1 bedoelde zone
het bodemniveau te wijzigen, gesloten oppervlakteverhardingen aan te brengen,
diepwortelende beplanting aan te brengen of te rooien, graafwerkzaamheden
anders dan normaal spit- en ploegwerk te verrichten, te heien of anderszins voorwerpen
in de grond te brengen.
3.2 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het verbod genoemd in dit lid onder 1, indien en voor
zover de aan de betrokken gronden gegeven bestemmingen zich hiertegen niet
verzetten.
3.3 De in dit lid onder 2 genoemde vrijstelling
wordt niet verleend, indien de beoogde werken en/of werkzaamheden de functie
van de gronden onaanvaardbaar belemmeren en alvorens de leidingbeheerder
terzake is gehoord.
4 Waar zulks ter instandhouding van de
rioolwatertransportleiding nodig is mogen binnen de in lid 1 bedoelde zone
andere bouwwerken worden gebouwd.
2.3 Overige bepalingen
a Uitsluiting aanvullende werking
bouwverordening
Wat betreft artikel 9 lid 2 van de Woningwet (uitsluiting
aanvullende werking van de bouwverordening) blijven de voorschriften van de
bouwverordening van de gemeente Maastricht ten aanzien van onderwerpen van
stedenbouwkundige aard in dit plangebied buiten toepassing, behoudens ten
aanzien van de volgende onderwerpen:
a
de richtlijnen
voor het verlenen van vrijstelling van de stedenbouwkundige bepalingen in de
bouwverordening;
b
de invloed van de
omgeving op een bouwwerk;
c
bereikbaarheid van
gebouwen voor wegverkeer;
d
bereikbaarheid van
gebouwen voor gehandicapten;
e
parkeergelegenheid
en laad- en losmogelijkheden bij of in gebouwen;
f
de ruimte tussen
bouwwerken;
g
erf en
tuinafscheidingen.
b Anti-dubbeltelbepaling
Grond welke eenmaal in aanmerking is of moest worden
genomen, indien de bepalingen van dit plan daarop van toepassing zijn geweest bij
het verlenen van een bouwvergunning, waaraan uitvoering is of alsnog kan worden
gegeven, blijft bij een beoordeling van latere bouwplannen buiten aanmerking.
c Aanlegvergunning t.b.v. beschermd
stadsgezicht en archeologische waarden
1
Het is verboden
zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en
Wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of
werkzaamheden uit te voeren:
het gehele plangebied:
a
het tot stand
brengen en/of in exploitatie nemen van boor- en pompputten;
b
het ontginnen,
verlagen of afgraven van de bodem dieper dan
c
het uitvoeren van
heiwerken en/of het indrijven van scherpe voorwerken in de bodem dieper dan
d
het aanbrengen
van oppervlakteverharding in de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek
aangeduide waardevolle binnenterreinen.
2 Een aanlegvergunning als hierboven bedoeld is
niet benodigd voor:
- voor werken en werkzaamheden van
ondergeschikte betekenis;
- voor werkzaamheden in het kader van het
normale onderhoud;
- voor werken en werkzaamheden die op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn.
3 Burgemeester
en wethouders verlenen de vergunning uitsluitend indien en voor zover de aan de
betrokken gronden gegeven bestemming zich hiertegen niet verzet en indien de
beoogde werken en/of werkzaamheden het beschermd stadsgezicht, de
cultuurhistorische en archeologische waarden niet onevenredig aantasten.
d Ondergrondse gebouwen
Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend
worden opgericht met een hoogte van maximaal
e Binnenterreinen
-
De op de kaart ‘ruimtelijke en functionele
karakteristiek’ als zodanig aangegeven ‘waardevolle binnenterreinen’:
-
dienen te worden gerespecteerd;
-
moeten onbebouwd blijven. Dit geldt zowel voor
bovengrondse als voor ondergrondse gebouwen.
-
Bestaande bebouwing in strijd met bouwbepalingen
op waardevolle en beperkt bebouwbare binnenterreinen mag niet verder worden
uitgebreid.
-
De op de kaart ‘ruimtelijke en functionele karakteristiek’
als ‘binnenterrein beperkt bebouwbaar’ aangeduide gebieden, mogen per perceel
voor maximaal 50% worden bebouwd. Dit geldt zowel voor bovengrondse als voor
ondergrondse gebouwen.
-
Op de ‘waardevolle binnenterreinen’ en ‘binnenterreinen
beperkt bebouwbaar’ mag niet worden geparkeerd.
-
Vrijstelling kan verleend worden voor parkeren op ‘binnenterreinen
beperkt bebouwbaar’.
f Verwijzing naar andere regelingen
Indien en voor zover in deze voorschriften wordt
verwezen naar andere wettelijke regelingen, dienen deze regelingen te worden
gelezen zoals deze luiden op het tijdstip van de ter inzage legging van het
ontwerpplan.
g Zone voor overbouwing Terug naar inhoudsopgave
Op de gronden die op de bestemmingskaart zijn
aangeduid als ‘zone voor overbouwing’ mag de begane grond van de bebouwing
uitsluitend worden gebruikt voor verkeersdoeleinden.
Ter plaatse van de aanduiding ‘zone voor overbouwing’
in de bestemming ‘Bijzondere doeleinden’ en ‘Park’ op bestemmingskaart 1 mag de
overbouwing uitsluitend worden gebruikt voor verkeersdoeleinden. De begane
grond mag uitsluitend worden gebruikt ten behoeve van bijzondere doeleinden en
park.
h Doorbraak van panden
De Maastrichtse stadsbebouwing wordt onder andere
gekenmerkt door een smalle percelering met aaneengesloten bebouwing en door
geringe korrelgrootte van bebouwing.
Doorbraak van panden waardoor twee of meer panden van
binnen met elkaar in verbinding komen te staan is, in uitzonderlijke gevallen
behoudens vrijstelling, derhalve niet toegestaan.
i 3-jaarsclausule
De op de kaart ruimtelijke en functionele
karakteristiek en in bijlage 2 aangegeven afwijkende functies mogen ter plaatse
worden gehandhaafd, met dien verstande dat indien de betreffende functies
gedurende een aaneengesloten periode van minimaal 3 jaren uitsluitend zijn
gebruikt voor doeleinden, die op grond van het plan mogelijk zijn, die
afwijkende functies niet meer zijn toegestaan.
j Bodemonderzoek
Bij nieuw
op te richten gebouwen dient, voorzover nodig, inzicht te worden verschaft in de
milieuhygiënische kwaliteit van de bodem van het gehele bouwperceel aan de hand
van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar
middels een vrijstellings-, uitwerkings- respectievelijk wijzigingsbevoegdheid
gebouwd kan worden. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat
de gronden, indien nodig zijn gesaneerd danwel indien er zekerheid bestaat dat,
alvorens bouwactiviteiten een aanvang nemen, bedoelde gronden, indien nodig,
feitelijk zullen zijn gesaneerd.
2.4 Bepalingen
met betrekking tot horeca
1 Algemeen Terug naar inhoudsopgave
De horeca in de binnenstad
van Maastricht vergt een bijzondere regeling. Hiertoe is in deze beschrijving
in hoofdlijnen een schema van toegelaten horecafuncties opgenomen waarbij
onderscheid gemaakt wordt in een drietal gebieden.
2 Horecaconsolidatiegebied
Bestaande winkelgebonden horeca, restaurants, cafés en
fast-food bedrijven, gelegen aan het op de bestemmingskaart aangegeven
horecaconsolidatiegebied mogen worden gehandhaafd, en via een vrijstelling
beperkt uitgebreid worden op de begane grond op het eigen bouwperceel. Eveneens
kan via vrijstelling toestemming verleend worden voor omzetting van bestaande
horecagelegenheden naar restaurants en winkelgebonden horeca. Nieuwvestiging
van winkelgebonden horeca, cafés en fast-food bedrijven is in deze zone niet
toegestaan
3 Horecaconsolidatie-plus-gebied
Bestaande winkelgebonden horeca, restaurants, cafés en
fast-food bedrijven, gelegen aan het op de bestemmingskaart aangegeven
horecaconsolidatie-plus-gebied mogen worden gehandhaafd. Uitbreiding van de
horecafunctie naar de eerste verdieping mag plaatsvinden voor de functies
restaurant, zaalaccommodatie, vergaderruimte en daarmee gelijk te stellen, geen
overlast veroorzakende functies.
4 Horecadeconcentratiegebied
In de
horecadeconcentratiegebieden is het beleid erop gericht om de daarbinnen
gelegen horecavestigingen op de lange termijn via natuurlijk verloop in omvang te
laten afnemen. De huidige aanwezige horecafuncties worden gecontinueerd, tenzij
zo’n functie gedurende drie jaar door een andere functie wordt vervangen. In
dat geval mag de nieuwe functie niet meer in de oude horecafunctie worden
omgezet (3 jaarsclausule). De bestaande horecagelegenheden mogen beperkt
uitbreiden, mits passend binnen de bebouwingsvoorschriften.
5 Schema toe te functies
Het onderstaande schema van
toegelaten horecafuncties dient in samenhang met de bestemmingskaart gelezen te
worden. Op de bestemmingskaart zijn hiertoe een horecaconsolidatiegebied en een
horecaconsolidatie-plus-gebied aangegeven. De panden die gelegen zijn c.q.
grenzen aan één van deze gebieden, behoren tot het desbetreffende gebied. De
rest van het plangebeid valt onder het horecadeconcentratiegebied
Schema toe te laten functies
Doelgebied: |
Zones: |
Horeca- consolidatie-gebied |
Horeca-consolidatie-plus gebied |
Horeca-deconcentratie-gebied |
|||
|
BG |
V |
BG |
V |
BG |
V |
|
Café |
B |
B |
B |
B |
3 |
3 |
|
Coffeeshop |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
|
Discotheek / dancing |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
3 |
|
Fast-food bedrijf |
B |
B |
B |
B |
3 |
3 |
|
Hotel / pension |
v |
v |
v |
v |
v |
v |
|
Restaurant |
v |
- |
B |
v |
3 |
3 |
|
Winkelgebonden
horeca |
v |
- |
B |
- |
3 |
3 |
Bg |
Begane grond |
V |
Verdieping |
B |
Bestaande vestiging toegestaan, nieuwvestiging niet toegestaan* |
v |
Bestaande vestiging toegestaan, nieuwvestiging alleen via
vrijstelling* |
- |
Niet toegestaan |
|
|
3 |
3-jaarsclausule |
* De bestaande
vestigingen zijn toegestaan en positief bestemd, indien deze functie verdwijnt
kan deze later op dezelfde locatie terugkomen.
In
dit artikel wordt in hoofdlijnen beschreven op welke wijze de met het plan
beoogde doeleinden die voor alle bestemmingen gelden, worden nagestreefd. Indien
nodig wordt in de bestemmingen afzonderlijk een specifiek op de bestemming
toegesneden beschrijving in hoofdlijnen weergegeven.
I Historische en ruimtelijke karakteristiek
1
De historische en
ruimtelijke kwaliteit van de stadsstructuur (bebouwing, openbare ruimten en
straten) dient zoveel mogelijk te worden behouden en versterkt. Deze kwaliteit
wordt met name bepaald door:
a
De structurele en
visuele kenmerken van het beschermd stadsgezicht zoals dat voor een groot
gedeelte van het plangebied geldt.
-
Het gebied is
opgedeeld in zones van verschillend beschermingsbelang. Deze zones zijn
aangegeven op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek.
Zone A: de gebieden van belang vanwege het patroon van
straten en wateren in samenhang met de profilering en inrichting van de
openbare ruimte en de afmeting en vormgeving van de bebouwing, waaronder vele
concentraties van monumenten.
Zone B: de gebieden van belang vanwege het patroon van
straten en wateren in samenhang met de profilering en inrichting van de
openbare ruimte en de afmetingen van de bebouwing, waaronder concentraties van
monumenten.
Zone C: de gebieden van belang vanwege het
stratenpatroon in samenhang met de schaal van de bebouwing, waaronder
monumenten. In deze zone is ook een aantal gebieden opgenomen zonder eigen
historische kenmerken, die vanwege hun directe geografische relatie met
essentiële delen van het stadsgezicht in de bescherming zijn betrokken en
waarvan de schaal van de (toekomstige) bebouwing dient te zijn afgestemd op de
aangrenzende historische waarden.
-
In het gehele
beschermde gebied is de historisch-ruimtelijke structuur, dat wil zeggen het
historische patroon van straten en eventuele wateren in samenhang met de
historische schaal van de daaraan gesitueerde bebouwing van belang.
b
De
stedenbouwkundige verschijningsvorm in de vorm van een blokstructuur met een
duidelijk contrast tussen hogere hoofdgebouwen aan de historische
straten/openbaar gebied en de binnenterreinen met lagere bijgebouwen en tuinen.
c
De
verscheidenheid en vervlechting van functies en activiteiten.
2
Het hele
plangebied is aangemerkt als archeologisch belangrijke zone op grond waarvan de
bepalingen van de monumentenverordening 1994 van toepassing zijn. Het stedelijk
bodemarchief moet worden behouden c.q. beschermd en indien dit niet mogelijk
is, worden onderzocht en gedocumenteerd. Belangrijke archeologische vondsten
moeten zoveel mogelijk worden geconserveerd en voor het publiek toegankelijk
worden gemaakt. Het archeologisch waardevol bodemarchief zal zoveel mogelijk
worden bewaard.
3
Gestreefd wordt
naar het restaureren en herfunctionaliseren van monumentale panden en het
renoveren van in slechte staat verkerende panden, die de ruimtelijke kwaliteit
van het gebied negatief beïnvloeden.
4
Versterking van
de recreatieve functie van de Maas en haar oevers dient te worden nagestreefd.
5
Het behoud en
inbrengen van de woonfunctie op de verdiepingen wordt nagestreefd in publiek-
en privaatrechtelijke zin om daarmee de ruimtelijke kwaliteit alsmede de
sociale veiligheid te verhogen.
6
Een aantal
gemeentelijke sectorale nota’s draagt bij aan de zorg voor de handhaving en de
versterking van de ruimtelijke kwaliteit van de binnenstad, voor zowel het
bebouwde als het onbebouwde gebied. Specifiek kan hierbij van groot belang zijn
de nota ‘Keuze voor kwaliteit’ en het ‘Raamplan Openbare Ruimte Binnenstad’.
II Functionele karakteristiek
De
functionele karakteristiek weerspiegelt zich uitdrukkelijk in de typering en de
mogelijkheden van de verschillende voorkomende bestemmingen:
Het
gebied met deze bestemming is deels aan te merken als een onderdeel van het
kernwinkelgebied, deels als een overgangszone die gekenmerkt wordt door een
relatief sterke menging van publiekgerichte functies en het wonen. Deze
bestemming omvat een belangrijk gedeelte van het plangebied. Het betreft in
hoofdzaak de bebouwing aan de Wilhelminasingel (gedeeltelijk), de Rechtstraat,
de Hoogbrugstraat, de Stationsstraat en Wyckerbrugstraat, de Spoorweglaan, de
Parallelweg en de St. Maartenslaan (gedeeltelijk).
Het
beleid is er op gericht de bestaande multifunctionaliteit te handhaven en te
versterken, en het bevorderen van het publiekgerichte karakter, kwaliteit,
levendigheid, veiligheid en leefklimaat. Er worden mogelijkheden geboden voor
de vestiging van diverse nieuwe publiekgerichte functies. Voor de verdiepingen
geldt het behoud en het zoveel mogelijk versterken van de woonfunctie.
Binnen
deze bestemming is onderscheid gemaakt tussen drie zones; Centrum A, Centrum B
en Centrum C, waarmee binnen de toegelaten doeleinden van de bestemming een
bepaalde mate van functiescheiding beoogd wordt. In de beschrijving in hoofdlijnen
van de bestemming is in een schema weergegeven waar welke functie wordt
toegestaan, rechtstreeks dan wel via vrijstelling, op de begane grond en de
verdieping.
Voor
horeca is een aparte zonering opgenomen, conform het gemeentelijk horecabeleid.
Deze zones zijn op de bestemmingskaart aangegeven door middel van een
aanduiding op de desbetreffende straten en wegen. Het regime geldt dan voor de
panden welke aan deze straten gelegen zijn.
Het gemengd gebied is met name terug te vinden aan de
Alexander Battalaan, de Lage Barakken en de Wycker Grachtstraat. Net
als voor het centrumgebied is het beleid gericht op een zekere mate van
publiekgericht karakter en op het bevorderen van de kwaliteit, levendigheid,
veiligheid en woon- en leefklimaat in het gebied.
Ten
opzichte van het centrumgebied zijn echter minder functies toegestaan en heeft
de woonfunctie een groter gewicht. Ook hierbij
geeft een schema de toegestane functies weer.
Nagenoeg het gehele
gebied ten noorden van de St. Maartenslaan is tot woongebied bestemd. In de
beschrijving in hoofdlijnen is weer aangegeven welke functies zijn toegelaten.
Onderscheid is gemaakt tussen wonen en aan huis verbonden beroepen, publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid, waarbij detailhandel kan plaatsvinden als
ondergeschikte activiteit.
De bijzondere doeleinden betreffen met name wat grotere
gebouwen of complexen voor het onderwijs, openbaar bestuur, religieuze
functies, medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies.
Onder andere de Rijkshogeschool, de Muziekschool, de Sint Martinuskerk en de
bioscoop vallen hieronder.
Deze
vier bestemmingen betreffen een aantal specifieke elementen, namelijk het
kantoor van de woningbouwvereniging, een drietal
bedrijven in het plangebied: het tankstation, een garage en de brouwerij,
terwijl het hotel Maastricht de bestemming hotel kreeg. Deze functies
zijn in een aparte bestemming opgenomen omdat deze door hun aard en ligging
niet in de andere bestemmingen kunnen worden ondergebracht.
In het park langs de Maas is tevens parkeergarage De
Griend mogelijk gemaakt.
Alle wegen, ontsluitingswegen, onverharde en halfverharde
wegen en fietspaden, worden binnen deze bestemming begrepen. Het beleid is
gericht op het instandhouden van de verkeerskundige doeleinden, met inbegrip
van de aanwezige civieltechnische, recreatieve, groen- en nutsvoorzieningen en
eventuele aangrenzende vrijliggende fietspaden.
De
bebouwingsmogelijkheden zijn zeer beperkt, uitsluitend ten behoeve van
verkeerskundige doeleinden inclusief de bijbehorende kunstwerken.
III Verkeerskundige karakteristiek
-
Ter uitvoering
van het Raamplan mobiliteitsbeheersing zal worden gestreefd naar een goede
bereikbaarheid en leefbaarheid van de binnenstad.
-
Ten behoeve
hiervan zal het parkeren zoveel mogelijk worden geconcentreerd in overdekte
parkeergarages.
-
Het parkeren in
de open lucht wordt in de binnenstad zoveel mogelijk teruggedrongen.
Onbetaald parkeren wordt zoveel mogelijk vervangen
door betaald parkeren voor bezoekers en parkeren met vergunning voor bewoners
en belanghebbenden.
- De op de
kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven hoofd ontsluiting
verkeer dient voor de ontsluiting van het verkeer in het plangebied.
De op de bestemmingskaart als ‘centrum’ aangegeven
gronden zijn, met inachtneming van de artikelen 2 en 3 en de beschrijving in hoofdlijnen
van dit artikel, bestemd voor centrumdoeleinden in op de bestemmingskaart
aangeduide differentiaties centrum A, B en C. Onder centrumdoeleinden dienen te
worden begrepen:
a
detailhandel/dienstverlening;
b
wonen en aan huis gebonden beroepen;
c
kantoren met en zonder baliefunctie;
d
galeries en ateliers;
e
publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid;
f
forumfuncties;
g
horeca;
h
verkeers- en verblijfsdoeleinden;
i
additionele voorzieningen;
alsmede het behoud en herstel van de waardevolle
elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke karakteristiek ingevolge de
aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;
alsmede voor
de afwijkende functies zoals aangegeven op de bestemmingskaart en bijlage 2 bij
deze voorschriften.
Voor
spreiding, aard en omvang van de toegelaten functies zie lid 2 Beschrijving in
hoofdlijnen onder ‘functiestructuur’.
2.1 Algemeen
De wijze
waarop met dit plan de voor deze bestemming aangegeven doeleinden worden nagestreefd,
wordt in hoofdlijnen als volgt omschreven:
Het
bestemmingsplan richt zich qua bebouwing op de instandhouding en verbetering
van de huidige toestand. Hiertoe is deze bestemming onderverdeeld in een
drietal zones, Centrum A, B, en C, waarbinnen specifieke functies met het oog
op een goede en evenwichtige ruimtelijke ordening expliciet zijn toegestaan of
worden geweerd.
2.2 Functiestructuur
2.2.1 Algemeen
De omvang
van een toe te laten functie is beperkt tot het bestaande bouwperceel.
Vooropgesteld wordt dat bestaande functies voortgezet mogen worden, met
uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart zijn aangeduid als
uitwerkingsgebied.
De functies zijn per zone onderverdeeld
naar begane grond en verdieping. Vrijstelling voor functies op de verdieping is
alleen in uitzonderlijke gevallen mogelijk indien de functie op de begane grond
aanwezig is. Schema toe te laten functies
Functies: |
Zones: |
Centrum A |
Centrum B |
Centrum C |
|||
|
BG |
V |
BG |
V |
BG |
V |
|
Detailhandel/dienstverlening |
++ |
v |
++ |
o |
v |
o |
|
Wonen en aan huis gebonden beroepen |
3 |
++ |
++ |
++ |
++ |
++ |
|
Kantoren met baliefunctie |
++ |
v |
++ |
v |
++ |
v |
|
Kantoren zonder baliefunctie |
o |
o |
++ |
v |
++ |
++ |
|
Galeries en ateliers |
++ |
++ |
++ |
v |
++ |
v |
|
Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid |
++ |
v |
++ |
v |
v |
v |
|
Forumfuncties |
++ |
o |
v |
o |
v |
o |
Bg |
Begane grond |
V |
Verdieping |
++ |
Nieuwvestiging toegestaan |
O |
Geen nieuwvestiging
toegestaan |
v |
Eventueel vrijstelling
mogelijk |
|
|
3 |
3-jaarsclausule |
2.2.2 Detailhandel/dienstverlening
Op de begane
grond is nieuwvestiging van deze functies, met uitzondering van smartshops, toegestaan binnen de zones Centrum A en B.
Vrijstelling kan verleend worden voor vestiging op de begane grond in zone C of
op de verdieping in zone A.
2.2.3 Wonen en aan
huis gebonden beroepen Terug naar inhoudsopgave
Het wonen is
in alle zones als hoofdfunctie zowel op de begane grond als op de verdieping
direct toegestaan, met dien verstande dat het wonen op de begane grond binnen
de zone Centrum A niet is toegestaan.
Aan huis
verbonden beroepen zijn inherent aan de woonfunctie, mits deze woonfunctie in
overwegende mate gehandhaafd blijft en er geen onevenredig verkeersaantrekkende
werking optreedt. Om deze reden zijn aan huis gebonden beroepen als
ondergeschikte functie toegestaan.
2.2.4 Kantoren met
baliefunctie
Nieuwvestiging
van kantoren met baliefuncties is in alle drie zones op de begane grond direct
toegestaan. Binnen de drie zones is nieuwvestiging op de verdieping alleen
middels vrijstelling mogelijk.
2.2.5 Kantoren
zonder baliefunctie
Deze
kantoren passen minder goed in het centrum en zijn daarom niet toegestaan
binnen Centrum A. Nieuwvestiging is wel toegestaan in de zones Centrum B en C.
In zone Centrum C is nieuwvestiging op de verdieping bij recht toegestaan. In
zone Centrum B kan door middel van vrijstelling nieuwvestiging op de verdieping
worden toegestaan.
2.2.6 Galeries en
ateliers
Galeries en
ateliers zijn op de begane grond in alle drie de zones rechtstreeks toegestaan.
In zone Centrum A is vestiging op de verdieping rechtstreeks toegestaan. In
zone Centrum B en Centrum C kan vestiging op de verdieping na vrijstelling
worden toegestaan.
2.2.7 Publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid
Publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid is rechtstreeks toegestaan binnen de zones Centrum
A en B op de begane grond. Op de begane grond in zone Centrum C en op de
verdiepingen van alle drie zones, kunnen deze bedrijven middels vrijstelling worden
toegestaan.
Voorwaarde
bij de nieuwvestiging van dit soort bedrijven is dat de activiteiten
overeenkomen met maximaal categorie 2 van de bij deze voorschriften gevoegde
Staat van bedrijfsinrichtingen.
2.2.8 Forumfuncties
Vanwege de
grote publieksaantrekkende functie zijn deze functies slechts rechtstreeks
toegestaan in de zone Centrum A op de begane grond. In de zones B en C kan voor
vestiging op de begane grond vrijstelling verleend worden. Bijzondere
doeleinden zijn binnen deze bestemming als functie niet toegestaan.
2.2.9 Horeca
Voor de horecafunctie
geldt het bepaalde in artikel 2.4.
3.1 Rijksmonumenten Terug naar
inhoudsopgave
Historische
waardevolle hoofdgebouwen, danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op
de bestemmingskaart zijn aangegeven als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk
worden gehandhaafd en/of hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke
elementen. Veranderingen en uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte
aard zijn.
3.2 Overige
bebouwing
a
De bouwdiepte van hoofdgebouwen mag maximaal
b
het aantal bouwlagen moet gelijk zijn
aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van
het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, met uitzondering van de
gronden die op de bestemmingskaart worden aangegeven door een stippellijn,
alwaar rechtstreeks, voor zover nog niet aanwezig, bebouwing in maximaal 3
bouwlagen met kap of setback mag worden gerealiseerd. Indien een kap wordt
gerealiseerd mag de nokhoogte niet meer dan
c
De hoogte van bijgebouwen mag maximaal 1 bouwlaag bedragen
met een maximale hoogte van
d
De hoogte van andere bouwwerken op het bouwperceel mag
maximaal
e
De hoogte van ondergrondse gebouwen (die moeten zijn gelegen
onder bestaande gebouwen), mag niet meer bedragen dan
f
Op de openbare ruimte mogen additionele voorzieningen worden
gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal
g
Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening
van toepassing.
4.1 T.a.v. functies/gebruik Terug naar
inhoudsopgave
a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het gestelde in de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van de
volgende onderwerpen:
1 voor een
uitbreiding van de op de begane grond gevestigde publiekgerichte functies, met
uitzondering van forumfuncties, naar de verdieping, binnen de zones Centrum A,
Centrum B en Centrum C, voorzover deze niet rechtstreeks zijn toegestaan, en
vrijstelling mogelijk is op grond van het schema uit lid 2.2.1 van dit artikel;
2 voor een
uitbreiding van de op de begane grond gevestigde kantoren zonder baliefunctie
naar de verdieping binnen de zone Centrum B;
3 voor een
uitbreiding van de op de begane grond gevestigde galeries en ateliers naar de
verdieping binnen de zones Centrum B en Centrum C;
4 het toestaan
van publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid op de begane grond binnen de
zone Centrum C en op de verdieping binnen de zones Centrum A, Centrum B en
Centrum C, met dien verstande dat slechts bedrijvigheid overeenkomend met de
categorieën 1 en 2 zoals voorkomend in de bij deze voorschriften behorende
Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan;
5 het toestaan
van forumfuncties op de begane grond binnen de zones Centrum B of Centrum C;
b
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het bepaalde ten aanzien van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van
bedrijvigheid welke niet in deze Staat voorkomt, met dien verstande dat het
dient te gaan om bedrijvigheid welke qua aard en invloed op de omgeving
overeenkomt met de bedrijven welke genoemd zijn in de Staat van
Bedrijfsactiviteiten.
4.2 T.a.v. bebouwing
Burgemeester
en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 3
ten aanzien van de volgende onderwerpen:
a
voor een diepte van hoofdgebouwen tot maximaal
b
het bouwen van maximaal 5 bouwlagen met kap binnen de
maximale goothoogte van
c
voor het bouwen van ondergrondse gebouwen, die niet onder
bestaande bebouwing zijn gelegen;
d
voor het bouwen van bijgebouwen in maximaal twee bouwlagen
met een maximale goothoogte van
4.3 T.a.v. 4.1 en 4.2
Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in 4.1 resp.
4.2 dient het onderstaande in acht te worden genomen:
a
voor het uitbreiden van een functie naar de verdieping zoals
bedoeld in lid 4.1 onder a, sub 1, 2 en 3:
-
er is sprake van een ruimtelijke en functionele relatie
tussen de functie op de begane grond en de functie op de verdiepingen in de
volgende gevallen:
-
het pand leent zich qua aard en ligging niet c.q. is
ongeschikt voor de functie wonen;
-
als uitbreiding van een bestaande, op de begane grond
gevestigde functie op de verdieping absoluut noodzakelijk is om de continuïteit
van de bedrijfsvoering te waarborgen, mits dit door middel van een advies van
een door de betreffende ondernemer onder goedkeuring van de gemeente aan te
wijzigen deskundige duidelijk wordt aangetoond;
b
de belangen van derden mogen niet onevenredig worden
geschaad;
c
er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het
woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
d
de parkeerbalans in de directe omgeving mag niet onevenredig
nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
e
er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
f
aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke
kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
g
voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot
het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande
transporten;
h
aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
de bestemming van het gebied dat op de bestemmingskaart als “wijzigingsgebied”
is aangegeven te wijzigen met inachtneming van de volgende regels:
a
de goothoogte mag maximaal
b
de huidige voorgevelrooilijnen dienen gehandhaafd te blijven
inclusief de afschuining op de hoek;
c
bij gebruikmaking van de wijzigingsbevoegdheid dient tussen
de nieuwe hoofdbouwmassa en de bestaande bebouwing aan de Spoorweglaan 18 een
overgangsbebouwing te worden gerealiseerd met een minimale breedte van
d
de functionele invulling is een detailhandelsfunctie met een
aantrekkelijke uitstraling op de begane grond en kantoren en/of wonen op de
verdiepingen;
e
parkeren voor deze functies dient op eigen terrein
(parkeerkelder) plaats te vinden, uitgaande van de geldende parkeernormen;
f
voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot
het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande
transporten;
6.1 Burgemeester
en wethouders werken het gebied dat op de bestemmingskaart als
uitwerkingsgebied is aangegeven uit met inachtneming van de volgende regels:
a afbouwen bouwblok passend binnen
karakteristiek van Wyck in 3 lagen plus setback; indien passend binnen beeld is
plaatselijk een extra laag toegestaan; het bouwblok bevat een mix van woningen
en mogelijk commerciële functies;
b voorzien moet worden in
bewonersparkeerplaatsen voor auto’s en fietsen in combinatie met bezoekersparkeerplaatsen
voor auto’s en eventueel fietsen;
c er kan een doorgang worden gerealiseerd
vanuit de Lage Barakken naar het binnenterrein;
d handhaven gevel Palace als geïntegreerd
onderdeel van een nieuw, apart herkenbaar gebouw dat qua massa vergelijkbaar is
met het thans bestaande gebouw; het gebouw dient zo mogelijk een bijzondere
functie te krijgen.
6.2 Zolang en voor
zover de onder 6.1 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is, mogen bouwwerken
slechts worden gebouwd mits:
a het bouwplan in overeenstemming is met het
ontwerp-uitwerkingsplan;
b van Gedeputeerde Staten vooraf een verklaring
van geen bezwaar is ontvangen, tenzij:
1 Gedeputeerde Staten hebben verklaard dat de
uitwerking geen goedkeuring behoeft en gedurende de termijn van ter-inzage-legging
geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht, dan wel;
2 het betreft bouwwerken waarvoor ingevolge
artikel 42 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
6.3 Bij de
uitwerking moet voldaan worden aan de regelgeving met betrekking tot het
externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande
transporten.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1 de situering,
de afmetingen, de vormgeving, het aantal bouwlagen en de dakvormen van de
hoofdgebouwen en bijgebouwen;
2 de situering
en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
3 de situering
van in- en uitritten, verkeers- en verblijfsvoorzieningen, groen- en
speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4 het gebruik
van gebouwen;
5 het
materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6 parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1 indien dit
noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het
stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of archeologische waarde ter
plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische
inpassing in de bestaande bebouwing;
2 ter voorkoming
van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken;
3 in verband met
de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De op de bestemmingskaart als ‘gemengd gebied’ aangegeven
gronden zijn, met inachtneming van de artikelen 2 en 3 en de beschrijving in
hoofdlijnen van dit artikel, bestemd voor:
a
detailhandel/dienstverlening;
b
wonen en aan huis
gebonden beroepen;
c
kantoren met en
zonder baliefunctie;
d
galeries en ateliers;
e
publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid;
f
forumfuncties;
g
verkeers- en
verblijfsdoeleinden;
h
additionele
voorzieningen;
alsmede de instandhouding
en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en
in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en
toebehoren;
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;
alsmede voor de afwijkende functies zoals aangegeven op
de bestemmingskaart en bijlage 2 bij deze voorschriften.
Voor spreiding, aard en omvang van de toegelaten functies
zie lid 2 Beschrijving in hoofdlijnen onder ‘functiestructuur’.
De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming
aangegeven doeleinden worden nagestreefd, wordt in hoofdlijnen als volgt
omschreven:
2.1 Algemeen
De omvang van een toe te laten functie is beperkt tot het
bestaande bouwperceel. Vooropgesteld wordt dat bestaande functies voortgezet
mogen worden, met uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart zijn
aangeduid als uitwerkingsgebied.
Schema toe te laten functies
Functies: |
BG |
V |
|
Detailhandel/dienstverlening |
+v |
- |
|
Wonen
en aan huis gebonden beroepen |
++ |
++ |
|
Kantoren:
met baliefunctie |
++ |
- |
|
Kantoren
zonder baliefunctie |
+v |
+v |
|
Galeries en ateliers |
Gekoppeld
aan wonen |
+v |
- |
|
als
hoofdfunctie |
+w |
- |
Publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid |
+v |
- |
|
Forumfuncties |
++ |
- |
Bg |
Begane grond |
V |
Verdieping |
++ |
Nieuwvestiging toegestaan |
- |
Geen nieuwvestiging toegestaan |
v |
via vrijstelling toegestaan |
w |
Via wijziging toegestaan |
+ |
Bestaande vestiging toegestaan |
2.2 Detailhandel/dienstverlening Terug naar inhoudsopgave
Binnen deze bestemming is directe nieuwvestiging niet
toegestaan. Wel kan er vrijstelling verleend worden voor vestiging op de begane
grond.
2.3 Wonen en aan huis gebonden beroepen
Het wonen is als hoofdfunctie zowel op de begane grond
als op de verdieping direct toegestaan. Aan huis gebonden beroepen inherent aan
de woonfunctie, mits deze woonfunctie in overwegende mate gehandhaafd blijft en
er geen onevenredig verkeersaantrekkende werking optreedt. Om deze reden zijn
aan huis gebonden beroepen als ondergeschikte functie toegestaan.
2.4 Kantoren met baliefunctie
Nieuwvestiging van deze kantoren is op de begane grond
direct toegestaan. Nieuwvestiging op de verdieping is niet toegestaan.
2.5 Kantoren zonder baliefunctie
Deze kantoren passen minder goed in het centrum. Op
sommige plaatsen zou dit wel goed kunnen. Hierom is een vrijstellingsbevoegdheid
op genomen, voor vestiging op de begane grond en de verdieping.
2.6
Galeries en ateliers
Galeries en ateliers die zijn gekoppeld aan de
woonfunctie kunnen door middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane
grond tot een maximum van
Galeries en ateliers zijn als hoofdfunctie alleen op de
begane grond toegestaan via wijziging van het plan. De wijzigingsbevoegdheid is
opgenomen in artikel 14 lid 2.
2.7 Publiekverzorgende ambachtelijke
bedrijvigheid
Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid kan door
middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane grond. Op de verdieping
zijn deze bedrijven niet toegestaan.
Voorwaarde bij de nieuwvestiging van dit soort bedrijven
is dat de activiteiten overeenkomen met maximaal categorie 2 van de bij deze
voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsinrichtingen.
2.8 Forumfuncties
Het betreft hier publieksgerichte functies die echter
grootschaliger van opzet zijn dan kantoren, detailhandel en/of bedrijven. Vanwege
deze grote publieksaantrekkende functie zijn deze functies slechts rechtstreeks
toegestaan op de begane grond. Op de verdieping zijn forumfuncties in deze
bestemming niet toegestaan.
2.9 Horeca
Voor de horecafunctie geldt het bepaalde in artikel 2.4.
3.1 Rijksmonumenten
Historische waardevolle hoofdgebouwen,
danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn
aangegeven als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of
hersteld met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen.
Veranderingen en uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.
3.2 Overige
bebouwing
a
De bouwdiepte van hoofdgebouwen mag maximaal
b
het aantal bouwlagen moet gelijk zijn
aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op het tijdstip van
het in ontwerp ter-inzage-leggen van het plan, met uitzondering van de gronden
die op de bestemmingskaart worden aangegeven door een stippellijn, alwaar
rechtstreeks, voor zover nog niet aanwezig, bebouwing in maximaal 3 bouwlagen
met kap of setback mag worden gerealiseerd. Indien een kap wordt gerealiseerd
mag de nokhoogte niet meer dan
c
De hoogte van bijgebouwen mag maximaal 1 bouwlaag bedragen
met een maximale hoogte van
d
De hoogte van andere bouwwerken op het bouwperceel mag
maximaal
e
De hoogte van ondergrondse gebouwen (die moeten zijn gelegen
onder bestaande gebouwen), mag niet meer bedragen dan
f
Op de openbare ruimte mogen additionele voorzieningen worden
gerealiseerd met een bouwhoogte van maximaal
g
Voor erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening
van toepassing.
4.1 T.a.v.
functies/gebruik
a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het gestelde in het de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van
de volgende onderwerpen:
1
voor een uitbreiding van de op de begane grond gevestigde
kantoren zonder baliefunctie naar de verdieping;
2
voor het gebruik van de woning, uitsluitend op de begane
grond, voor galeries en ateliers met dien verstande dat maximaal 30% van het
vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een
maximum van
3
het toestaan van detailhandel/dienstverlening en kantoren
zonder baliefunctie op de begane grond;
4
het toestaan van publiekverzorgende ambachtelijke
bedrijvigheid op de begane grond met dien verstande dat slechts bedrijvigheid
overeenkomend met de categorieën 1 en 2 zoals voorkomend in de bij deze
voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan;
b
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het bepaalde ten aanzien van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van
bedrijvigheid welke niet in deze Staat voorkomt, met dien verstande dat het
dient te gaan om bedrijvigheid welke qua aard en invloed op de omgeving
overeenkomt met de bedrijven welke genoemd zijn in de Staat van
Bedrijfsactiviteiten.
4.2 T.a.v. bebouwing Terug naar inhoudsopgave
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 2 ten aanzien van de volgende
onderwerpen:
a
voor een diepte van hoofdgebouwen tot maximaal
b
het bouwen van maximaal 5 bouwlagen met kap binnen de
maximale goothoogte van
c
voor het bouwen van bijgebouwen in maximaal twee bouwlagen
tot een maximale goothoogte van
4.3 T.a.v. 4.1 en 4.2
Bij het verlenen van vrijstelling als
bedoeld in 4.1 resp. 4.2 dient het onderstaande in acht te worden genomen:
a
voor het vestigen en/of uitbreiden van een functie op de
verdieping zoals bedoeld in lid 4.1 onder a sub 1:
-
indien er sprake is van een ruimtelijke en functionele
relatie tussen de functie op de begane grond en de functie op de verdiepingen
in de volgende gevallen:
-
het pand leent zich qua aard en ligging niet c.q. is
ongeschikt voor de functie wonen;
-
als uitbreiding van een bestaande, op de begane grond
gevestigde functie op de verdieping absoluut noodzakelijk is om de continuïteit
van de bedrijfsvoering te waarborgen, mits dit door middel van een advies van
een door de betreffende ondernemer onder goedkeuring van de gemeente aan te
wijzigen deskundige duidelijk wordt aangetoond;
b
de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;
c
er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het
woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
d
de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet
onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
e
er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
f
aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke
kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
g
voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking het
externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten;
h
aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.
5.1 Burgemeester en wethouders
werken het gebied dat op de bestemmingskaart als uitwerkingsgebied is
aangegeven uit met inachtneming van de volgende regels:
a
afbouwen bouwblok passend binnen
karakteristiek van Wyck in 3 lagen plus setback; indien passend binnen beeld is
plaatselijk een extra laag toegestaan; het bouwblok bevat een mix van woningen
en mogelijk commerciële functies;
b
voorzien moet worden in
bewonersparkeerplaatsen voor auto’s en fietsen in combinatie met
bezoekersparkeerplaatsen voor auto’s en eventueel fietsen;
c
deel van het binnengebied openbaar, met
rustig, deels groen karakter met zo mogelijk rol voor restanten oude klooster;
d
doorgangen vanaf de Bourgognestraat,
Wycker Grachtstraat en Lage Barakken naar binnenplein;
e
handhaven gevel Palace als geïntegreerd
onderdeel van een nieuw, apart herkenbaar gebouw dat qua massa vergelijkbaar is
met het thans bestaande gebouw; het gebouw dient zo mogelijk een bijzondere
functie te krijgen.
5.2 Zolang en voor zover de onder 5.1 bedoelde uitwerking niet onherroepelijk is mogen bouwwerken slechts worden gebouwd mits
a het bouwen in overeenstemming is
met het ontwerp-uitwerkingsplan en;
b van Gedeputeerde Staten vooraf
een verklaring van geen bezwaar terzake is ontvangen, tenzij:
-
Gedeputeerde Staten hebben verklaard
dat de uitwerking geen goedkeuring behoeft, en gedurende de termijn van
ter-inzage-legging geen bedenkingen tegen het ontwerp-uitwerkingsplan zijn ingebracht,
dan wel;
-
het betreft bouwwerken waarvoor
ingevolge artikel 42 van de Woningwet geen bouwvergunning is vereist.
5.3 Bij de uitwerking moet voldaan
worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe risicoprofiel vanwege
het spoorwegemplacement en doorgaande transporten.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1
de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal
bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
2
de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
3
de situering van in- en uitritten, verkeers- en
verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4
het gebruik van gebouwen;
5
het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6
parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of
archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
2
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3
in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De op de bestemmingskaart als ‘woongebied’ aangegeven
gronden zijn, met inachtneming van de artikelen 2 en 3 en de beschrijving in
hoofdlijnen van dit artikel, bestemd voor:
a
wonen en aan huis
gebonden beroepen;
b
galeries en ateliers;
c
publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid met detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit;
d
parkeervoorzieningen;
e
doeleinden van
openbaar nut;
f
verkeers- en
verblijfsdoeleinden;
g
additionele
voorzieningen;
h
groenvoorzieningen.
alsmede de instandhouding
en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en
in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en
toebehoren;
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;
alsmede voor de afwijkende functies zoals aangegeven op
de bestemmingskaart en bijlage 2 bij deze voorschriften.
De wijze waarop met dit plan de voor deze bestemming
aangegeven doeleinden worden nagestreefd, wordt in hoofdlijnen als volgt
omschreven:
2.1 Functiestructuur
2.1.1 Algemeen
De omvang van een toe te laten functie is beperkt tot het
bestaande bouwperceel. Vooropgesteld wordt dat bestaande functies voortgezet
mogen worden.
Schema toe te laten functies
Functies |
BG |
V |
Wonen
en aan huis gebonden beroepen |
++ |
++ |
Galeries en ateliers |
+v |
- |
Publiekverzorgende
ambachtelijke bedrijvigheid |
+v |
- |
Bg |
Begane grond |
V |
Verdieping |
++ |
Nieuwvestiging toegestaan |
- |
Geen nieuwvestiging toegestaan |
v |
via vrijstelling toegestaan |
+ |
Bestaande vestiging toegestaan |
2.1.2 Wonen en aan huis gebonden beroepen Terug naar inhoudsopgave
Het wonen is als hoofdfunctie zowel op de begane grond
als op de verdieping
direct toegestaan. Aan huis gebonden beroepen zijn
inherent aan de woonfunctie, mits deze woonfunctie in overwegende mate
gehandhaafd blijft en er geen onevenredig verkeersaantrekkende werking optreedt.
Om deze reden zijn aan huis gebonden beroepen als ondergeschikte functie
toegestaan.
2.1.3 Galeries en ateliers
Galeries en ateliers kunnen door middel van vrijstelling
worden toegestaan op de begane grond tot een maximum van
2.1.4 Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid
Publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid kan door
middel van vrijstelling worden toegestaan op de begane grond tot een maximum
van
Voorwaarde bij de nieuwvestiging van deze bedrijven is
dat de activiteiten mogen overeenkomen met maximaal categorie 2 van de bij deze
voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsinrichtingen.
3.1 Rijksmonumenten
Historische waardevolle hoofdgebouwen,
danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn aangegeven
als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld
met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen. Veranderingen en
uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.
3.2 Overige bebouwing
Op de tot
woongebied bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken
worden opgericht die qua aard en afmeting bij deze bestemming passen, met dien
verstande dat:
Hoofdgebouwen
a
De op de
bestemmingskaart aangegeven bestaande bebouwing of bebouwing die op basis van
het een afgegeven bouwvergunning is gebouwd niet mag worden uitgebreid met
uitzondering van bijgebouwen.
b
Ten aanzien van
het aantal bouwlagen het volgende geldt:
-
Het aantal
bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig
zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter-inzage-leggen van het plan, met
uitzondering van de gronden die op de bestemmingskaart worden aangeduid door
een stippellijn, alwaar rechtstreeks, voor zover nog niet aanwezig, bebouwing
in maximaal 2 bouwlagen met kap of setback mag worden gerealiseerd. Indien een
kap wordt gerealiseerd, mag de nokhoogte niet meer dan
c
Op de gronden,
naast de bestaande bebouwing, geen woningen mogen worden opgericht.
Bijgebouwen
d
De oppervlakte van
bijgebouwen per hoofdgebouw maximaal
e
De oppervlakte van
bijgebouwen per woning maximaal
f
De goothoogte van
een vrijstaand bijgebouw maximaal
g
De goothoogte van
een aangebouwd bijgebouw niet meer mag bedragen dan de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw.
h
De nokhoogte van
bijgebouwen maximaal
i
Het bijgebouw ten
minste
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde Terug naar inhoudsopgave
j
De hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag ten hoogste
-
erfafscheidingen
waarvoor het bepaalde in de Bouwverordening bepalend is;
-
voorzieningen voor
verlichting die maximaal
-
antennes en
antennemasten die maximaal
k
Bouwwerken, geen
gebouwen zijnde, mogen slechts worden geplaatst op gronden welke zijn gelegen
in het gebied
4.1 T.a.v.
functies/gebruik
a
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het gestelde in het de beschrijving in hoofdlijnen ten aanzien van
de volgende onderwerpen:
1
voor het gebruik van de woning voor galeries en ateliers met
dien verstande dat maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief
de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van
2
voor het gebruik van de woning voor de uitoefening van
publiekverzorgende ambachtelijke bedrijvigheid met dien verstande dat slechts
bedrijvigheid overeenkomend met de categorieën 1 en 2 zoals voorkomend in de
bij deze voorschriften behorende Staat van bedrijfsactiviteiten is toegestaan
en voldaan is aan de volgende voorwaarden:
-
maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief
de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van
-
detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit kan
plaatsvinden.
b
Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling verlenen van
het bepaalde ten aanzien van de Staat van Bedrijfsactiviteiten ten behoeve van
bedrijvigheid welke niet in deze Staat voorkomt, met dien verstande dat het
dient te gaan om bedrijvigheid welke qua aard en invloed op de omgeving
overeenkomt met de bedrijven welke genoemd zijn in de Staat van
Bedrijfsactiviteiten.
4.2 T.a.v. bebouwing
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd
vrijstelling te verlenen van het gestelde in lid 2 ten aanzien van de volgende
onderwerpen:
a
van het bepaalde in lid 3.2 sub a voor een uitbreiding van
een bestaande woning met 30% van de bestaande inhoud met dien verstande dat
maximaal 50% van het erf mag worden bebouwd en voor zover reeds meer dan 50% is
bebouwd dit percentage niet verder mag worden verhoogd;
b
van het bepaalde in lid 3.2 sub c voor het bouwen van nieuwe
woningen mits dit past in het gemeentelijke volkshuisvestingsbeleid;
c
van het bepaalde in lid 3.2 sub d om het
bebouwingspercentage van erven ten behoeve van bijgebouwen behorende bij woningen
van 40 naar 50 te verhogen;
d
van het bepaalde in lid 3,.2 sub f en g voor een goothoogte
van maximaal
e
van het bepaalde in lid 3.2 sub i voor het bouwen van
bijgebouwen tot maximaal op gelijke hoogte met de voorgevel van het hoofdgebouw
resp. tot aan de weg gelegen perceelgrens;
f
van het bepaalde in lid 3.2 sub k voor het plaatsen van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde, welke zijn gelegen in het gebied gemeten
4.3 T.a.v. 4.1 en 4.2
Bij het verlenen van vrijstelling als
bedoeld in 4.1 resp. 4.2 dient het onderstaande in acht te worden genomen:
a
de belangen van derden mogen niet onevenredig worden
geschaad;
b
er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het
woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;
c
de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig
nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;
d
aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke
kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan;
e
er geen onevenredige verkeersaantrekkende werking ontstaat;
f
voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot
het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande
transporten;
g
aan de vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1
de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal
bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
2
de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
3
de situering van in- en uitritten, verkeers- en
verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4
het gebruik van gebouwen;
5
het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6
parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of
archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
2
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3
in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De op de bestemmingskaart als ‘bijzondere doeleinden’
aangegeven gronden zijn bestemd voor:
a
bijzondere
doeleinden;
b
religieuze
doeleinden ter plaatse van de als zodanig op de bestemmingskaart voorkomende
aanduiding;
c
parkeervoorzieningen;
d
doeleinden van
openbaar nut;
e
verkeers- en
verblijfsdoeleinden;
f
groenvoorzieningen.
g
additionele
voorzieningen;
alsmede de instandhouding
en bescherming van de op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek (en
in bijlage 3 voorkomende) als ‘rijksmonument’ aangeduide gebouwen en
toebehoren;
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht;
alsmede voor
de afwijkende functies zoals aangegeven op de bestemmingskaart en bijlage 2 bij
deze voorschriften.
2.1 Rijksmonumenten
Historische waardevolle hoofdgebouwen,
danwel hiervan deel uitmakende bijgebouwen, die op de bestemmingskaart zijn aangegeven
als 'rijksmonument' moeten zoveel mogelijk worden gehandhaafd en/of hersteld
met behoud van de oorspronkelijke karakteristieke elementen. Veranderingen en
uitbreidingen mogen uitsluitend van ondergeschikte aard zijn.
2.2 Gebouwen
a
Gebouwen mogen
uitsluitend binnen het op de bestemmingskaart aangegeven bebouwingsvlak I, II
en III worden opgericht. Voor de gronden die zijn gelegen binnen het op de
bestemmingskaart aangeduide bebouwingsvlak I geldt dat de bestaande bouwhoogte
in acht moet worden genomen. Voor bebouwingsvlak II geldt dat hierbinnen
bebouwing mag worden opgericht tot maximaal 2 bouwlagen. Voor bebouwingsvlak
III geldt dat hierbinnen bebouwing mag worden opgericht tot maximaal 1 bouwlaag.
b
Ten
aanzien van de goothoogte van gebouwen gelden de volgende regels:
-
het aantal
bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig
zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.
c
De dakhelling moet
gelijk zijn aan de dakhelling van het gebouw, dat aanwezig is op het tijdstip
van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan, indien er geen dakhelling
aanwezig is, dient de dakhelling minimaal 35° en maximaal 50° bedragen.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1
de situering, de afmetingen, de vormgeving, goothoogte en de
dakvormen van de gebouwen;
2
de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
3
de situering van in- en uitritten, verkeers- en
verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4
het gebruik van gebouwen;
5
het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6
parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of
archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
2
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3
in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De op de bestemmingskaart als ‘kantoren’ aangegeven
gronden zijn bestemd voor:
a
kantoordoeleinden;
b
verkeers- en
verblijfsdoeleinden;
c
additionele
voorzieningen;
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
Gebouwen
a
De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan aanwezig ten tijde van de ter-visie-legging van het
ontwerp van dit plan.
b
het aantal bouwlagen
moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op
het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.
c
De afstand tot een
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
d
De hoogte mag ten
hoogste
e
Voor erfafscheidingen is het bepaalde
in de Bouwverordening van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 2:
1
onder a voor het
vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%;
2
onder b voor een
hoogte van maximaal
één en ander met dien verstande dat:
-
de afwijkende
maatvoering noodzakelijk moet zijn voor de continuïteit van het bedrijf, een
doelmatige bedrijfsvoering, een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding
van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering op
één of meer van de sub a t/m c genoemde punten;
-
verkleining van de
afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige
verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het
eigen erf aanwezig blijft;
-
de
stedenbouwkundig beeld ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig
mag worden aangetast.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1
de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal
bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
2
de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
3
de situering van in- en uitritten, verkeers- en
verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4
het gebruik van gebouwen;
5
het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6
parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke
kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of
archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
2
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3
in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als
‘bedrijven’ zijn bestemd voor:
a
bedrijfsdoeleinden in categorieën 1, 2
en 3 voor zover voorkomend op de bij deze voorschriften gevoegde Staat van bedrijfsactiviteiten;
b
garagebedrijf ter plaatse van de als
zodanig op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;
c
motorbrandstoffenverkooppunt ter
plaatse van de als zodanig op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;
d
bierbrouwerij ter plaatse van de als zodanig
op de bestemmingskaart voorkomende aanduiding;
e
verkeers- en
verblijfsdoeleinden;
f
additionele voorzieningen.
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
Bedrijfsgebouwen:
a
De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan aanwezig ten tijde van de ter-visie-legging van het
ontwerp van dit plan.
b
het aantal bouwlagen
moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig zijn op
het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.
c
De afstand tot een
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
Bouwwerken, geen gebouwen zijnde:
a
De hoogte
mag ten hoogste
b
Voor erfafscheidingen
is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 2:
1
onder a voor het
vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%;
2
onder b voor een
hoogte van maximaal
één en ander met dien verstande dat:
-
de afwijkende
maatvoering noodzakelijk moet zijn voor de continuïteit van het bedrijf, een
doelmatige bedrijfsvoering, een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding
van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering op
één of meer van de sub a t/m c genoemde punten;
-
verkleining van de
afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige
verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het
eigen erf aanwezig blijft;
-
de
stedenbouwkundig beeld ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig
mag worden aangetast.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1
de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal
bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
2
de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
3
de situering van in- en uitritten, verkeers- en
verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4
het gebruik van gebouwen;
5
het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6
parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of
archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
2
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3
in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als
‘hotel’ zijn bestemd voor een hotel en additionele voorzieningen;
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
Gebouwen
a
De oppervlakte mag
niet meer bedragen dan aanwezig ten tijde van de ter-visie-legging van het
ontwerp van dit plan.
b
het aantal
bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig
zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan.
c
De afstand tot een
perceelsgrens mag niet minder bedragen dan
Bouwwerken,
geen gebouwen zijnde
a
De hoogte mag ten
hoogste
b
Voor
erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening bepalend.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te
verlenen van het bepaalde in lid 2:
1
onder a voor het
vergroten van de oppervlakte met maximaal 10%;
2
onder b voor een
hoogte van maximaal
één en ander met dien verstande dat:
-
de afwijkende
maatvoering noodzakelijk moet zijn voor de continuïteit van het bedrijf, een
doelmatige bedrijfsvoering, een doelmatige perceelsinrichting en/of uitbreiding
van danwel aansluiting op bestaande bebouwing met een afwijkende maatvoering op
één of meer van de sub a t/m c genoemde punten;
-
verkleining van de
afstand tot de weg alleen is toegestaan mits er geen onevenredige
verkeerskundige belemmeringen plaatsvinden en er voldoende parkeerruimte op het
eigen erf aanwezig blijft;
-
de
stedenbouwkundig beeld ten opzichte van omringende bebouwing niet onevenredig
mag worden aangetast.
a
Burgemeester en wethouders kunnen, ter realisering van de in
de beschrijving in hoofdlijnen opgenomen kwaliteitsdoelstellingen, nadere eisen
stellen ten aanzien van:
1
de situering, de afmetingen, de vormgeving, het aantal
bouwlagen en de dakvormen van de hoofdgebouwen en bijgebouwen;
2
de situering en afmetingen van bouwwerken, geen gebouwen
zijnde;
3
de situering van in- en uitritten, verkeers- en
verblijfsvoorzieningen, groen- en speelvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen;
4
het gebruik van gebouwen;
5
het materiaalgebruik van bebouwing en openbare ruimten;
6
parkeernormen.
b
Deze nadere eisen mogen uitsluitend worden gesteld:
1
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld, de cultuurhistorische en/of
archeologische waarde ter plaatse, danwel indien dit noodzakelijk is voor een
verantwoorde stedenbouwkundige/architectonische inpassing in de bestaande
bebouwing;
2
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de
gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;
3
in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.
De gronden die op de bestemmingskaart zijn aangegeven als
‘Park’ zijn bestemd voor:
a
groenvoorzieningen,
inclusief speelvoorzieningen;
b
evenemententerrein;
c
ondergrondse
parkeergarage;
d
waterpartijen;
e
verkeersdoeleinden in de vorm van
fiets- en voetpaden;
f
parkeervoorzieningen;
g
doeleinden van
openbaar nut;
h
additionele
voorzieningen.
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht.
Op de tot groenvoorzieningen bestemde gronden mogen
uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en
afmetingen bij deze bestemming passen met dien verstande dat:
a per
aaneengesloten bestemming maximaal 2% van de gronden mag worden bebouwd;
b de
grondoppervlakte per gebouw maximaal
c het aantal
bouwlagen moet gelijk zijn aan het aantal bouwlagen van het gebouw die aanwezig
zijn op het tijdstip van het in ontwerp ter inzage leggen van het plan;
d de hoogte van
bouwwerken, geen gebouwen zijnde mag maximaal
e voor
erfafscheidingen is het bepaalde in de Bouwverordening van toepassing.
a Burgemeester
en Wethouders zijn bevoegd om de bestemming groenvoorzieningen te wijzigen in
horecadoeleinden resp. detailhandelsdoeleinden tot maximaal
Tevens moet
bij de wijziging voldaan worden aan de regelgeving met betrekking tot het
externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande
transporten.
b Bij het
toepassen van de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders is
Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd van het bepaalde
in lid 2 nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van
gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van
een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende
gronden en bouwwerken resp. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de
ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld resp. de cultuurhistorische
waarde ter plaatse.
De op de bestemmingskaart als ‘verkeer en verblijf’
aangegeven gronden zijn bestemd voor:
a
verkeer;
b
parkeervoorzieningen;
c
evenementen;
d
groenvoorzieningen.
e
speelvoorzieningen;
f
doeleinden van
openbaar nut;
g
additionele
voorzieningen;
alsmede het behoud en
herstel van de waardevolle elementen en structuren en de bestaande ruimtelijke
karakteristiek ingevolge de aanwijzing tot beschermd stadsgezicht en markant
plein.
De tot ‘verkeer en verblijf’ bestemde grond mag niet
worden bebouwd behoudens bouwwerken, geen gebouwen zijnde, ten dienste van deze
bestemming met een hoogte van maximaal
a
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in de
voorschriften, ten behoeve van de hiernavolgende bepalingen:
1
het afwijken van de
voorgeschreven minimum en maximum maten met niet meer dan 10%, voor zover
daarvoor in deze voorschriften geen bijzondere vrijstellingsbevoegdheden zijn
opgenomen;
2
ten aanzien van de
plaats van de bebouwingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en
ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de
praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing
aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt;
3
voor het bouwen op
de gronden op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven als
waardevolle binnenterreinen, mits de ruimtelijk kwaliteit en het
stedenbouwkundig beeld niet onevenredig worden aangetast;
4
voor het parkeren
op de gronden op de kaart ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven
als ‘binnenterreinen beperkt bebouwbaar’;
5
voor de doorbraak
van panden waardoor twee of meer panden van binnen met elkaar in verbinding
staan, indien dit geen onevenredige afbreuk doet aan de kenmerkende
eigenschappen van de Maastrichtse stadsbebouwing, met inachtneming van de
beschrijving in hoofdlijnen (artikel 3) en het bepaalde in de afzonderlijke
bestemmingen (artikel 4 tot en met 12);
6
voor de bouw van
maximaal 5 garageboxen aaneen met een hoogte van maximaal
7
het bouwen van
recreatieve voorzieningen, geen gebouwen zijnde, tot een maximale hoogte van
8
de
bebouwingsvoorschriften van de artikelen van Hoofdstuk II, voor wat betreft:
a
goothoogte van
hoofdgebouwen;
b
voor zover het de
voortzetting van een afwijking betreft welke bestond op het tijdstip van ter
inzage legging van het ontwerpplan;
9
voor het bouwen
van communicatievoorzieningen tot een maximale hoogte van
10
voor het bouwen van
gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde ten dienste van het algemeen belang
met dien verstande dat:
a
de inhoud van
gebouwen mag niet meer dan
b
de goothoogte van
gebouwen mag niet meer dan
c
de hoogte van
gebouwen mag niet meer dan
d
de oppervlakte van
een gebouw ten dienste van het gebruik van het onbebouwd gebied mag een grotere
inhoud hebben dan onder a is bepaald, maar de oppervlakte mag niet meer dan
11
in verband met de
realisering van projecten van wonen boven winkels:
a
van de maximale
hoogtematen ten behoeve van de bouw van overdekte toegangen en galerijen, met
dien verstande dat de hoogte hiervan maximaal
b
voor de
uitbreiding van het hoofdgebouw met een trappenhuis of een liftkoker, met dien
verstande dat de hoogte hiervan maximaal gelijk aan de hoogte van het
hoofdgebouw mag zijn;
c
het bouwen van
bergingen op de daken van bijgebouwen, met dien verstande dat de hoogte hiervan
maximaal
12
voor het
uitbreiden van horecafuncties welke op de bestemmingskaart als zodanig zijn
aangegeven met max.
13
het toestaan van een hotel/pension
zowel op de begane grond als op de verdieping met dien verstande dat in ieder
geval geen nieuwe hotel/pensions mogelijk zijn in het op de kaart ‘ruimtelijke
en functionele karakteristiek’ aangegeven kernwinkelgebied;
14
het omzetten van een bestaande
horecagelegenheid naar een restaurant c.q. winkelgebonden horeca op de begane
grond voor zover gelegen binnen het horecaconsolidatiegebied;
15
het uitbreiden van de horecafunctie
naar de eerste verdieping voor de functies restaurant, zaalaccommodatie,
vergaderruimte en hiermee gelijk te stellen, geen overlast veroorzakende
functies;
16
voor het realiseren van dakterrassen;
17
het vestigen van
seks- en/of pornobedrijven en/of het toestaan van straatprostitutie mits dit
overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is;
18
het vestigen van
smartshops mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid
hiervoor is;
19
het oprichten van
ondergrondse gebouwen op waardevolle en beperkt betrouwbare binnenterreinen;
20
het gebruik van
ondergrondse gebouwen op waardevolle en beperkt bebouwbare binnenterreinen als
parkeergarage.
b
De hierboven
bedoelde vrijstellingen mogen slechts worden verleend indien hierdoor geen
onevenredige afbreuk wordt gedaan aan de stedenbouwkundige samenhang en de
ruimtelijke kwaliteit alsmede aan de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende
gronden en bouwwerken en daardoor geen belangen van derden onevenredig worden
geschaad. Voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot het externe
risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande transporten. Aan de
vrijstelling kunnen voorwaarden worden verbonden.
c
Bij het toepassen
van de vrijstellingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders is Afdeling 3.4
van de Algemene wet bestuursrecht van toepassing.
De Raad van de gemeente kan het plan wijzigen voor zover het
betreft de begrenzingen van de op de bestemmingskaart aangegeven bestemmingen,
met dien verstande dat de oppervlakte van de te wijzigen aaneengesloten
bestemming met niet meer dan 10% wordt gewijzigd, indien daardoor het door de
Raad van de gemeente vastgestelde beleid beter kan worden gerealiseerd, de
aanliggende bestemmingen overeenkomstig worden gewijzigd en de belangen van
derden niet onevenredig worden geschaad.
1
Burgemeester en
Wethouders kunnen het plan wijzigen voorzover het betreft:
a
de zone-indeling
binnen de bestemming Centrum (artikel 4) zoals aangegeven op de
bestemmingskaart;
b
het toestaan van
galeries en ateliers als hoofdfunctie op de begane grond binnen de bestemming
Gemengd gebied (artikel 5);
c
het wijzigen van
de Staat van Bedrijven, gehoord de Inspecteur van de Volksgezondheid en de
Milieuhygiëne, als gevolg van technologische ontwikkelingen dan wel
ontwikkelingen op het gebied van de milieuhygiëne;
d
de van toepassing
verklaring van de status van beschermd Stadsgezicht, de aanwijzing van Rijksmonumenten
en de daarmee samenhangende plantoevoegingen voor de gronden en gebouwen die
daarvoor zijn c.q. worden ingeschreven volgens de Monumentenwet 1988 (Stb.
1988, 638);
e
het mogelijk maken
van de bouw van meer dan 5 en maximaal 10 aaneengebouwde garageboxen met een
hoogte van maximaal
f
het stellen van
nadere regels met betrekking tot de op grond van artikel 4 en 5 toegelaten
functies indien de beoogde functionele karakteristiek zoals omschreven in de
Algemene beschrijving in hoofdlijnen in artikel 4 onder II, wordt aangetast met
dien verstande dat wijzigingen kunnen worden herzien dan wel ingetrokken op
dezelfde wijze als waarop zij tot stand zijn gebracht;
g
het wijzigen van
de op de waarschuwingskaart aangeduide zones industrielawaai, nadat sanering
ten aanzien van de desbetreffende industrieterreinen heeft plaatsgevonden.
2
Bij het toepassen
van de wijzigingsbevoegdheid is Afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht
(Stb. 1992, 315) van toepassing.
Voldaan moet worden aan de regelgeving met betrekking tot
het externe risicoprofiel vanwege het spoorwegemplacement en doorgaande
transporten.
1
Verboden gebruik van gronden
a
Het is verboden gronden begrepen in dit
plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel
strijdig met de gegeven bestemmingen.
b
Het is verboden gronden op de kaart
ruimtelijke en functionele karakteristiek aangegeven als ‘waardevolle
binnenterreinen’ en/of ‘binnenterreinen beperkt bebouwbaar’ te gebruiken als
parkeerterrein.
c
Het is verboden de gronden direct
gelegen tussen de voorgevel van een woning en de weg te gebruiken als
parkeerplaats. Dit geldt niet voor zover het gronden betreft direct gelegen
tussen de ingang van de bij de woning behorende garage en de weg.
d
Burgemeester en wethouders verlenen
voor het bepaalde in dit lid vrijstelling, als strikte toepassing van het
voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet
door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
2
Verboden gebruik
van opstallen
a
Het is verboden
opstallen op de in dit plan bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten
gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemmingen
zoals aangegeven in de onderscheiden doeleindenomschrijving.
b
Burgemeester en
wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in dit lid, als strikte
toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meeste
doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.
Bouwwerken, welke op het tijdstip van de ter inzage
legging van het ontwerp van het plan bestaan, dan wel worden opgericht met
inachtneming van het bepaalde bij of krachtens de Woningwet, krachtens een voor
dat tijdstip aangevraagde bouwvergunning, welke in strijd zijn met het
bestemmingsplan, mogen op voorwaarde dat de bestaande afwijking van het plan,
ook in kwalitatieve zin, niet wordt vergroot:
a
gedeeltelijk
worden vernieuwd of veranderd;
b
eenmalig worden uitgebreid
met een maximum van 15% van de inhoud van de bebouwing, zoals die bestond op
het tijdstip van de ter inzage legging van het ontwerpplan;
c
na verwoesting
door calamiteit worden herbouwd, mits de bouwvergunning binnen twee jaar na
calamiteit is aangevraagd.
a
Het gebruik van de
grond, anders dan voor bebouwing, en het gebruik van bouwwerken, strijdig met
het plan op het tijdstip dat het plan rechtskracht heeft verkregen, mag worden
gehandhaafd.
b
Het is verboden
het met het plan strijdig gebruik van grond en bouwwerken te wijzigen, indien
hierdoor de afwijking van het plan wordt vergroot.
a
Lid 1 van dit
artikel is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip
van de ter inzage legging van het ontwerp van dit plan, doch zijn gebouwd in
strijd met het toen geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
b
Lid 2 van dit
artikel is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het
voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen
van dat plan.
Overtreding van het bepaalde in de artikel 2 lid 2.3
onder 1 sub a en artikel 15 lid 1 en 2 wordt aangemerkt als strafbaar feit,
zoals bedoeld in artikel 59 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening.
Dit bestemmingsplan kan worden aangeduid als
‘Bestemmingsplan St. Maartenspoort/Wyck’.
Vastgesteld: 23 januari 2001