1. Inleidende
bepalingen
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In
deze voorschriften wordt verstaan onder:
plan:
de
plankaart en de voorschriften welke deel uitmaken van het bestemmingsplan
‘Terraspark/Ambyerveld’ van de gemeente Maastricht;
aan- en/of uitbouw:
een
aan een hoofdgebouw vastgebouwd bouwwerk, dat architectonisch ondergeschikt is
aan het hoofdgebouw, maar dat in functioneel opzicht deel uitmaakt van het
hoofdgebouw; voor de toepassing van deze voorschriften wordt een aan- of uitbouw
gelijkgesteld met een aan het hoofdgebouw aangebouwd bijgebouw;
aan huis gebonden
beroep:
de
uitoefening, door de feitelijke bewoner, van een beroep of het beroepsmatig
verlenen van diensten op administratief, juridisch, medisch, therapeutisch,
kunstzinnig, ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn
beperkte omvang in een woning met behoud van de woonfunctie kan worden
uitgeoefend en dat een ruimtelijke uitstraling heeft die met de woonfunctie in
overeenstemming is. Een seks- en/of pornobedrijf wordt hier in ieder geval niet
onder begrepen;
agrarisch bedrijf:
een
akkerbouw- weidebouw-, bloementeelt-, sierteelt-, fruitteelt- of ander
tuinbouwbedrijf, alsmede een pluimvee-, varkens- of mestkalverenveehouderij,
een witloftrekkerij of champignonkwekerij, dan wel een uit twee of meer van
genoemde bedrijfstakken samengesteld bedrijf, al dan niet met vee, dan wel een
ander niet met name genoemd bedrijf dat is gericht op het voortbrengen van
producten door middel van het telen van gewassen en/of het houden van dieren;
agrarisch bouwblok:
een
aangesloten stuk grond waarop geconcentreerde bebouwing t.b.v. één agrarisch
bedrijf is toegestaan;
ander bouwwerk:
een
bouwwerk geen gebouw zijnde;
archeologische waarde:
de
aan een gebied toegekende waarde in verband met de kennis en de studie van de
in dat gebied voorkomende overblijfselen uit oude tijden;
atelier:
werkplaats
van een beeldend kunstenaar, waarbij detailhandel als ondergeschikte
nevenactiviteit van ter plaatse vervaardigde producten is toegestaan, passend
in de bestemmingen centrumdoeleinden, gemengde doeleinden en woondoeleinden
(hoofd- en bijgebouwen);
bebouwing:
een
of meer gebouwen en/of bouwwerken, geen gebouwen zijnde;
bebouwingspercentage:
een
op de plankaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte
aangeeft van het deel van een bouwperceel, dat ten hoogste mag worden gebouwd;
bebouwingsvlak:
een
op de plankaart blijkens de daarop voorkomende aanduiding als zodanig
aangegeven oppervlak, waarbinnen krachtens deze voorschriften bepaalde
bebouwing mag worden gebouwd;
bedrijfsgebouw:
een
gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten niet
vallende onder geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel
2.4 van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50);
bedrijfs-/dienstwoning:
een
woning in of bij een gebouw of op een terrein, die kennelijk slechts is bedoeld
voor de huisvesting van (het huishouden van) een persoon wiens huisvesting
daar, gelet op de bestemming van de grond ter plaatse van het gebouw of het
terrein, noodzakelijk moet worden geacht;
bestaande situatie
(bebouwing en gebruik):
de
als zodanig op de plankaart aangegeven bebouwing, welke bestaat bij de
tervisielegging van het ontwerpplan, dan wel op basis van een afgegeven
bouwvergunning mag worden gebouwd, c.q. is gebouwd, tenzij in de voorschriften
anders is bepaald;
bestemmingsgrens:
een
op de plankaart aangegeven lijn die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak;
bestemmingsvlak:
een
op de plankaart door een bestemmingsgrens omsloten vlak, waarmee gronden zijn
aangegeven met eenzelfde bestemming;
bijgebouw:
een
gebouw behorende bij en dienstbaar aan een op hetzelfde bouwperceel gelegen
hoofdgebouw dat in functioneel en architectonisch opzicht ondergeschikt is aan
en ten dienste staat van het hoofdgebouw; voor de toepassing van deze
voorschriften wordt een aan- en/of uitbouw aangemerkt als een bijgebouw;
bijzondere doeleinden:
doeleinden
ten behoeve van onderwijs, openbaar bestuur, religieuze functies,
medisch-sociale functies, maatschappelijke en culturele functies, met inbegrip
van ondergeschikte detailhandel en horeca ten dienste van deze doeleinden;
bouwen:
het
plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het
vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten,
vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats;
bouwperceel:
een
aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij
elkaar horende bebouwing is toegelaten;
bouwwerk:
elke
bouwconstructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal,
die op de plaats van bestemming, hetzij direct of indirect met de grond
verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld
om ter plaatse te functioneren;
café:
een
horecabedrijf waarin alcoholvrije en alcoholhoudende dranken worden verstrekt
voor gebruik ter plaatse, al of niet in combinatie met het bereiden en
verstrekken van maaltijden; de nadruk ligt echter op het verstrekken van
dranken;
coffeeshop:
een
horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van softdrugs en dranken
voor gebruikers ter plaatse;
consument-verzorgende
ambachtelijke bedrijfsactiviteiten:
het
uitoefenen door de feitelijke bewoner van een woning van een bedrijf dat, in
tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, is gericht op
consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk waarbij de
omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een woning en daarbij
behorende bijgebouwen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate
wordt gehandhaafd. Een seks- en/of pornobedrijf wordt hier in ieder geval niet
onder begrepen;
cultuurhistorische
waarde:
de
aan een bouwwerk of een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het beeld dat
is ontstaan door het gebruik dat de mens in de loop van de geschiedenis heeft
gemaakt van dat bouwwerk of dat gebied;
detailhandel:
het
bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden waaronder begrepen de uitstalling
ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of leveren van goederen
aan personen die die goederen kopen respectievelijk huren voor gebruik,
verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroep- of
bedrijfsactiviteit. Hieronder worden mede begrepen galeries en dienstverlening;
dienstverlening:
een
met detailhandel vergelijkbare functie voor het verrichten van diensten van of
ten behoeve van het publiek, zoals een uitzendbureau, bank, stomerij,
wasserette, apotheek, reisbureau of bezoekersinformatiecentrum;
erf:
het
gedeelte van het bouwperceel waarop bijgebouwen mogen worden opgericht;
galerie:
tentoonstellings-
en verkoopruimte voor kunst, passend in zowel de doeleindenomschrijving
bedrijfsdoeleinden als detailhandel;
gebouw:
elk
bouwwerk dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijke
met wanden omsloten ruimte vormt;
geluidgevoelige
bebouwing:
woningen
en woonwagenlocaties, scholen voor basisonderwijs, voortgezet onderwijs en
hoger beroepsonderwijs, (ziekenhuizen en verpleeghuizen, andere)
gezondheidszorggebouwen en de daarbij behorende terreinen;
geluidhinder
veroorzakende inrichtingen:
inrichtingen
als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder, die in belangrijke mate
geluidhinder kunnen veroorzaken en worden aangewezen in artikel 2.4. van het
Inrichtingen- en vergunningenbesluit Milieubeheer (Stb. 1993, 50);
grondgebonden agrarisch
bedrijf:
een
agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk gebruik wordt gemaakt van open grond;
hoofdgebouw:
een
gebouw dat op een bouwperceel door zijn constructie of afmetingen als
belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
horecabedrijf:
een
bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter
plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken en/of het exploiteren van
zaalaccommodaties. Hieronder wordt niet verstaan een discotheek/dancing,
studentensociëteit, automaten-/speelhal respectievelijk seks-en/of
pornobedrijf;
hotel/pension:
een
horecabedrijf dat als hoofddoel heeft het verstrekken van logies met eventueel
als nevenactiviteit het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor
consumpties ter plaatse;
landschappelijke waarde:
de
aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door het waarneembare deel van het
aardoppervlak, die wordt bepaald door de onderlinge samenhang en beïnvloeding
van de levende en niet-levende natuur;
lijnvormige elementen:
graften
begroeid met gras, kruiden, opgaande bomen of struweel met een hellingtrede van
1 m of meer en groenstroken;
natuurlijke waarde:
de
aan een gebied toegekende waarde gekenmerkt door geologische, geomorfologische,
bodemkundige en biologische elementen, zowel afzonderlijk als in onderlinge
samenhang;
niet-grondgebonden
agrarisch bedrijf:
een
agrarisch bedrijf waarbij hoofdzakelijk geen gebruik gemaakt wordt van open
grond;
omschakeling:
het
wijzigen van de bestaande bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf in een
andere vorm van bedrijfsvoering van een agrarisch bedrijf, passend binnen de in
de begripsomschrijving agrarisch bedrijf genoemde vormen van
agrarische
bedrijfsvoering;
peil:
a. voor
gebouwen waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een weg grenst: de hoogte van
die weg ter plaatse van de hoofdtoegang;
b. in
andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld;
praktijk:
de
uitoefening van een beroep of het beroepsmatig verlenen van diensten op
administratief, juridisch, medisch, therapeutisch, kunstzinnig,
ontwerptechnisch of hiermee gelijk te stellen gebied dat door zijn beperkte omvang
in een woning en de daarbij behorende bijgebouwen met behoud van de woonfunctie
kan worden uitgeoefend. Hieronder dienen niet te worden begrepen de uitoefening
van ambachten alsmede detailhandel. In tegenstelling tot een aan huis gebonden
beroep kan deze functie worden uitgeoefend door een ander dan de feitelijke
bewoner van het pand;
restaurant:
een
horecabedrijf waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden alsmede
alcoholvrije of alcoholhoudende dranken - uitsluitend in combinatie met die
maaltijden - worden verstrekt voor gebruik ter plaatse; een volwaardige
bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging;
ruimtelijke
karakteristiek:
het
ter plaatse aanwezige karakter van de ruimte gevormd door bouwwerken en
onbebouwde ruimte inclusief het gebruik;
ruimtelijke kwaliteit:
de
kwaliteit van de ruimte als bepaald door de gebruikswaarde, de belevingswaarde
en de toekomstwaarde van die ruimte;
semi-agrarisch bedrijf:
een
agrarisch bedrijf dat hobbymatig dan wel als nevenactiviteit wordt uitgeoefend
en dat onvoldoende arbeidsomvang heeft voor een volwaardige arbeidskracht;
seks- en/of
pornobedrijf:
een
voor publiek toegankelijk gebouw of een gedeelte van een gebouw, in welk gebouw
of welk gedeelte, handelingen, vertoningen en/of voorstellingen van erotische
en/of pornografische aard plaatsvinden. Hieronder wordt mede begrepen een
sekswinkel zijnde een gebouw of een gedeelte van een gebouw, welk gebouw of
welk gedeelte is bestemd en/of wordt gebruikt voor het bedrijfsmatig te koop
en/of te huur aanbieden, waaronder mede begrepen uitstalling, verkopen,
verhuren en/of leveren van seksartikelen. Ook een prostitutiebedrijf is
hieronder begrepen; Seks en/of pornobedrijf is een aparte functie en valt
derhalve op geen enkele wijze onder enig andere functie c.q. doeleinden c.q.
bestemming zoals bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan;
set-back:
terugliggende
bouwlaag die wordt geprojecteerd binnen de contouren van een denkbeeldig
zadeldak dat op grond van deze voorschriften is toegestaan en waarvan de
helling van de vlakken maximaal 45° bedraagt; een set-back wordt niet meegeteld
bij de bepaling van de goothoogte;
smartshop:
een
gebouw of deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden,
waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van
psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker;
straatprostitutie:
het
zich op de openbare weg respectievelijk op openbare ruimten of in een zich op
de openbare weg respectievelijk openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar
stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen
vergoeding. Straatprostitutie is een aparte functie en valt derhalve op geen
enkele wijze onder enige andere functie c.q. doeleinden c.q. bestemming zoals
bedoeld dan wel omschreven in dit bestemmingsplan;
volwaardig agrarisch
bedrijf:
een
agrarisch bedrijf met tenminste de arbeidsomvang van een volwaardige
arbeidskracht en een zodanige bedrijfsomvang dat de continuïteit ook op langere
termijn in voldoende mate is gewaarborgd;
weg:
een
voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen
de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en
zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen;
woning:
een
(gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van niet meer dan één
huishouden.