Artikel 26. Archeologisch attentiegebied
1. Bestemming
De gronden die op de kaart zijn
aangegeven voor archeologisch attentiegebied zijn, behalve voor de overige aan
deze bestemming toegekende doeleinden mede bestemd voor het behoud en herstel
van de aanwezige archeologische waarden.
2. Aanlegvergunning
A.
Het is verboden, zonder of in
afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders
(aanlegvergunning), op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken
zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:
a.
het tot stand brengen en/of in
exploitatie nemen van boor- en pompputten;
b.
het ontginnen, verlagen of afgraven
van de bodem dieper dan 0,5 m anders dan normaal spitwerk en het ophogen of
egaliseren van de bodem. Dit geldt ook in geval deze werkzaamheden moeten
worden uitgevoerd om ondergrondse gebouwen te kunnen realiseren en
werkzaamheden in het kader van bodemsanering;
c.
het uitvoeren van heiwerken en/of het
indrijven van scherpe voorwerpen in de bodem, dieper dan 0,5 m.
B.
Het in sub A. van dit lid bepaalde is
niet van toepassing voor:
d.
werken of werkzaamheden van
ondergeschikte betekenis;
e.
werken of werkzaamheden binnen het
kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;
f. werken of werkzaamheden, welke op het
tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn dan wel
krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of
anderszins mogen worden uitgevoerd.
C.
De werken of werkzaamheden als
bedoeld onder A. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen
schade wordt of kan worden toegebracht aan de archeologische waarden in de
betreffende gronden.
D.
Aan een aanlegvergunning als bedoeld
in sub A. kunnen voorwaarden worden verbonden; de beslissing met betrekking tot
de aanlegvergunning wordt aan de betreffende instantie meegedeeld.
E.
Bij het verlenen van een
aanlegvergunning als bedoeld in dit artikellid wordt de procedure in acht
genomen zoals vermeld in artikel 35 lid 1.