logo gemMtr klrArtikel 7.       Algemene bepalingen

 

1.      Het is verboden de op de plankaart aangegeven bestemmingsgrenzen bij het oprichten van gebouwen overeenkomstig de respectievelijke bestemmingen te overschrijden, tenzij in deze voorschriften uitdrukkelijk anders is bepaald.

2.      Ondergrondse gebouwen of souterrains mogen uitsluitend worden opgericht met een hoogte van maximaal 3,5 m per bouwlaag en met een maximum van 3 ondergrondse bouwlagen; zij mogen uitsluitend worden gebruikt overeenkomstig het bij de bestemming toegestane gebruik. De betreffende gebouwen mogen maximaal 1,5 m boven peil worden gebouwd.

3.      Voor de bouwwerken die op de plankaart zijn aangeduid als rijksmonument geldt de Monumentenwet 1988 (Stb. 1988, 638).

4.      De uitoefening van bedrijfsactiviteiten anders dan de toegestane in de woning uitgeoefende aan huis gebonden beroepen respectievelijk consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten is niet toegestaan. Geluidhinder veroorzakende inrichtingen die zijn aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer (Stb. 1993, 50) zijn nergens toegestaan.

5.      Bij gebruik van gronden als bedoeld in artikelen 9 tot en met 22 voor bebouwing en anders dan voor bebouwing, voor zover deze gronden tevens bestemd zijn als archeologisch attentiegebied (artikel 26), waterwingebied (artikel 24), leidingen (artikel 27), grondwaterbeschermingsgebied (artikel 25) en beschermingszone primair oppervlaktewater (artikel 28) en geldt primair het bepaalde met betrekking tot de samengestelde bestemmingen in hoofdstuk II. paragraaf B.

6.      Binnen op de plankaart aangeduide geurcirkels veehouderij is, ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen, woningbouw niet toegestaan voor zolang en voor zover deze hinder niet is opgeheven.

7.      Bij iedere op grond van dit plan toegelaten functiewijziging van gronden en/of gebouwen c.q. bij nieuw op te richten gebouwen dient inzicht te worden verschaft in de milieuhygiënische kwaliteit van de bodem aan de hand van een in te stellen bodemonderzoek. Dit geldt eveneens voor locaties waar middels een vrijstellings- resp. wijzigingsbevoegdheid dan wel middels een uitwerkingsplicht gebouwd kan worden. De bouwvergunning zal niet eerder worden verleend dan nadat (een deel van) de gronden (na sanering) geschikt zijn (gemaakt) voor de toekomstige functie.

8.      Ten einde de molen in het plangebied te beschermen tegen objecten die vrije windvang kunnen belemmeren, is op de plankaart een beschermingszone van 400 meter aangegeven, waarbinnen beperkingen kunnen worden opgelegd aan de hoogte van bebouwing en beplanting. De toelaatbare hoogte van bebouwing binnen deze molenbiotoop ten opzichte van de op de kaart en in hoofdstuk 2 opgenomen hoogtematen kan daardoor soms beperkt worden. Binnen de aangegeven afstand van 100 meter vanaf de molen mag de hoogte van nieuwe gebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde niet meer bedragen dan de hoogte van de onderste punt van de vertikaal staande wiek.

Tussen de 100 meter en 400 meter rondom de molen mag de hoogte van nieuwe gebouwen, en bouwwerken, geen gebouwen zijnde, niet meer bedragen dan 1:100 van de afstand gemeten tussen het bouwwerk en de molen. De hoogte wordt berekend vanaf de onderste punt van de vertikaal staande wiek ten opzichte van het peil.

9.      Tussen de Rijksweg A79 en de op de plankaart aangegeven lijn "Bouwverbod langs Rijksweg" mag ongeacht het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen niet worden gebouwd en tussen deze lijn en de op de plankaart aangegeven lijn "zone langs Rijksweg" mag met inachtneming van het bepaalde in de afzonderlijke bestemmingen slechts gebouwd worden na toestemming van de wegbeheerder van de Rijksweg.