Artikel 7 Gemengde doeleinden (Gd)
1. Doeleindenomschrijving
De op de bestemmingskaart voor
Gemengde doeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor:
op de begane grond:
a. detailhandel;
b. kantoren
met baliefunctie;
c. maatschappelijke
voorzieningen;
d. praktijk-
en atelierruimten;
e. publiekverzorgend
ambacht en dienstverlening;
op de verdiepingen:
f. wonen
2. Beschrijving
in hoofdlijnen
De wijze waarop de in het plan de
toegekende doeleinden worden nagestreefd, is in hoofdlijnen beschreven in
artikel 4.
3. Bebouwingsbepalingen
a. Hoofdgebouwen
1. Het aantal bouwlagen van woonhuizen mag
maximaal 2 à 3 bedragen, tenzij op de kaart ruimtelijke karakteristiek of in de
beschrijving in hoofdlijnen anders is aangegeven;
2. Het bebouwingspercentage mag maximaal 50%
bedragen;
3. Daar waar op de kaart ruimtelijke
karakteristiek een voorgevelrooilijn is aangegeven, moet de voorgevel of, in
een voorkomend geval, de zijgevel in die rooilijn worden gebouwd.
b. Bijgebouwen
1. De oppervlakte van het terrein achter het
hoofdgebouw, c.q. achter de onder 5 bedoelde lijn mag voor 100 % worden bebouwd
met bijgebouwen.
2. De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw
mag maximaal 3 meter bedragen, zulks met uitzondering van duivenhokken, waarvan
de goothoogte maximaal 4 meter mag bedragen.
3. De goothoogte van een aan het hoofdgebouw
aangebouwd bijgebouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste
bouwlaag van het hoofdgebouw.
4. De nokhoogte van een bijgebouw mag
maximaal 6 meter bedragen.
5. Bijgebouwen dienen minimaal 3 meter achter de voorgevel van het hoofdgebouw te worden gebouwd.
c. Andere bouwwerken
1. De hoogte mag, behoudens het bepaalde
onder 2, maximaal 3 meter bedragen, met uitzondering van voorzieningen voor de
openbare verlichting, waarvan de hoogte maximaal 8 meter en antennes en
antennemasten, waarvan de hoogte maximaal 12 meter mag bedragen.
2. Voor erfafscheidingen is het bepaalde in
de Bouwverordening bepalend.
4. Nadere eisen
Burgemeester en
wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen ten aanzien van de situering en
afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter
voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van
aangrenzende gronden en bouwwerken, respectievelijk indien dit noodzakelijk is
ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld of de
historische respectievelijk archeologische waarde ter plaatse.