GEMEENTE
MAASTRICHT
BESTEMMINGSPLAN
BIESLAND-CAMPAGNE-WOLDER
TOELICHTING
Maastricht, 27 juni 2000
projectnummer 97.02.048
TOELICHTING
Hoofdstuk 2 Ruimtelijk-stedenbouwkundige
aspecten
Stedenbouwkundige karakteristiek
Hoofdstuk 3 Functionele aspecten
Groenvoorzieningen en openbare ruimte
Hoofdstuk 4 Verkeer en infrastructuur
Straalverbindingen en ondergrondse infrastructuur
Hoofdstuk 5 Milieuhygiënische analyse
Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief
Dit bestemmingsplan voor het gebied
Biesland-Campagne-Wolder is gewenst vanuit het oogpunt van standaardisering en
actualisatie van de planologische regelingen in Maastricht.
Het gebied Biesland-Campagne-Wolder is
gelegen aan de westzijde van de gemeente Maastricht, gedeeltelijk tegen de
grens met België aan. De grenzen van het plangebied vallen samen met de
Tongerseweg aan de noordzijde, de Prins Bisschopsingel aan de oostzijde, de
Bieslander-, Vroenhovenweg en de Jeker aan de zuidzijde en sportvelden van
Leonidas aan de westzijde (zie figuur 1).
Momenteel
vigeren in het plangebied een aantal bestemmingsplannen: Bestemmingsplan
Biesland, Bestemmingsplan Campagne 1e herziening, 3e wijziging partieel
bestemmingsplan Wolder, Herziening bestemmingsplan omgeving Diependaalstraat,
Uitbreidingsplan in hoofdzaak 1954 en Partieel uitbreidingsplan Wolder (terrein
Bocken c.a.). Deze bestemmingsplannen bieden een gedetailleerde regeling voor
het plangebied. Figuur 2 geeft de driedeling van het plangebied in
Biesland-Campagne-Wolder aan.
Aan
de zuidzijde grenst het plangebied aan het buitengebied van de gemeente
Maastricht. Voor het buitengebied geldt het 'Bestemmingsplan Buitengebied 1e
herziening'. Dit plan is vastgesteld door de gemeenteraad op 1 juli 1986 en
goedgekeurd door G.S. op 25 november 1986 en geeft het merendeel van de gronden
aan de zuidzijde van het plangebied Biesland-Campagne-Wolder de bestemming
'Agrarisch gebied met hoge landschappelijke waarde'.
Aan
de noordzijde grenst dit- bestemmingsplan aan het bestemmingsplan Maastricht-West,
herziening 1995. De deelplannen Daalhof/Wolder-noord en Mariaberg-Trichterveld
zijn vastgesteld door de gemeenteraad op 5 juli 1996 en door GS op 7 februari
1995.
Dit
bestemmingsplan grenst aan de oostzijde aan het bestemmingsplan Maas en Jeker,
dat door de gemeenteraad is vastgesteld op 9 juli 1996 en goedgekeurd door
G.S. op 17 december 1996.
De
Structuurvisie Maastricht 1990-2000 is momenteel zo ver qua uitvoering van projecten
of planvoorbereiding, dat het ruimtelijk beleid voor de periode daarna
geformuleerd dient te worden. Daartoe heeft de gemeente Maastricht het
Structuurplan Maastricht 2005[1]
opgesteld. Dit Structuurplan, in de vorm van een discussiestuk, heeft tot doel
antwoord te geven op de nieuwe opgaven voor stad en regio, zoals de
woningbouwproductie, de behoefte aan bedrijfsterreinen en de uitbreiding van de
detailhandel. De 'morfologische aanpak', die de basis was van de Structuurvisie
Maastricht 1990-2000, een 'compacte stad in een weids landschap', zal ook de
komende jaren de basis zijn van het ruimtelijk beleid.
Dit
bestemmingsplan mag niet in strijd zijn met het algemeen ruimtelijk beleid
zoals geformuleerd in het Structuurplan. In dit Structuurplan is aangegeven dat
de vitaliteit en duurzaamheid van de stad voor de toekomst gewaarborgd dient te
worden. Een veelheid aan ruimtevragende functies moet een plaats krijgen in (of
in nabijheid van) de stad. Dit terwijl de stad en stadsdelen
leefbaar moeten
blijven. En zonder de natuurlijke ligging van de stad in het landschap en de
kwaliteit van de stadsgrenzen geweld aan te doen.
Het
plan is vertaald in 16 actiepunten. Een van deze actiepunten heeft betrekking
op het plangebied Biesland-Campagne-Wolder. Het gaat om het actiepunt St.
Pietersberg/Jekerdal/Cannerberg: het beheren van de bestaande kwaliteiten en
waarden, het komen tot een ecologische verbetering en het uitbreiden van de
netwerken en toegankelijkheid ten behoeve van (extensieve) recreatie en
toerisme. Daarbij dient het sportpark Jekerdal ruimtelijk goed te worden
ingericht.
In
hoofdstuk 1 van deze toelichting is ingegaan op een aantal verschillende
aspecten, die een inleidend karakter hebben, zoals begrenzing van het
plangebied, de vigerende bestemmingsplannen, de aanleiding van de
planopstelling en de algemene beleidsuitgangspunten vanuit het Structuurplan
Maastricht 2005.
De
hoofdstukken 2 tot en met 5 geven zicht op de bestaande situatie in het
plangebied, op het gebied van landschap, cultuurhistorie en ruimte; de
functionele structuur; verkeer en infrastructuur en milieu en op het beleid dat
ten aanzien van deze aspecten wordt gevoerd. De analyse van de huidige situatie
staat in deze hoofdstukken centraal. Per aspect wordt vervolgens geconcludeerd
wat momenteel de knelpunten in het plangebied zijn.
In
hoofdstuk 6 wordt op basis van de gesignaleerde knelpunten, een concreet
programma geformuleerd, dat ten grondslag ligt aan het bestemmingsplan. Dit
programma uit zich in een ruimtelijk en functioneel ontwikkelingsperspectief,
een verkeersprogramma en een milieuprogramma.
In hoofdstuk 7 wordt
de keuze voor het toegepaste planmodel toegelicht en wordt nader ingegaan op de
planvoorschriften.
Hoofdstuk
8 gaat in op de financieel-economische aspecten van het plan, terwijl hoofdstuk
9 de maatschappelijke uitvoerbaarheid belicht. In dit hoofdstuk worden tevens
de resultaten van de inspraak en het overleg ex artikel 10 van het Besluit op
de Ruimtelijke Ordening behandeld.
HOOFDSTUK 2 RUIMTELIJK-STEDENBOUWKUNDIGE ASPECTEN
Op
bepaalde plekken reikt het landschap tot diep in de stad. Dit is onder meer het
geval in de omgeving van het gebied Biesland, Campagne, Wolder. Momenteel
vormen de westhelling van de St Pietersberg, de Cannerberg en het Jekerdal visueel-ruimtelijk
een geheel. In Biesland en Campagne is optimaal gebruik gemaakt van het reliëf
op de hellende dalwand van het Jekerdal. In Wolder is de relatie met het
omringende landschap duidelijk aanwezig.
Het
plangebied grenst aan de zuidzijde aan het Jekerdal en de Cannerberg/ Louwberg,
die respectievelijk gekenmerkt worden als een rivierdalengebied en een
plateau-hoogterrasgebied. Rivierdalengebieden zijn relatief vlak, vrij open en
vrij lang in cultuur. Tot het eind van de negentiende eeuw was het Jekerdal
niet bebouwd. Het plateau-hoogterrasgebied van de Cannerberg is tegenwoordig
voornamelijk agrarisch in gebruik.
Groene wiggen
Het
landschap dringt ver de stad Maastricht in, in de vorm van de zogenaamde
'groene wiggen'[2].
In Biesland-Campagne-Wolder zijn de wiggen het Jekerdal (de Jeker brengt het
landschap tot binnen de Singels) en het droogdal Wolder, dat gekoppeld is aan
de groene wig te Daalhof.
Het
beeld van het Jekerdal is opgebouwd uit de vlakke dalbodem met de meanderende
Jeker. Richting de stad, ter hoogte van het Waldeckpark, vernauwt het dal zich
door bebouwing aan weerszijden en verdwijnt de typische dalbeleving van ruimte
en hellende dalwanden. De Cannerweg en de Bieslanderweg markeren de randen van
de dalbodem ten noorden van de Jeker.
Voor
het droogdal in Wolder zijn de hellende dalwanden, openheid en een
hoofdrichting die naar het zuiden afloopt kenmerkend. De dalwanden bestaan uit
weilanden en boomgaarden. Het droogdal in Wolder geeft een prachtig uitzicht op
de Canner- en St. Pietersberg. Het droogdal brengt als groene ruimte een
geleding aan tussen de woonwijken Daalhof, Wolder en Campagne. Aan weerszijden
van de Tongerseweg is de ruimtelijke visie en visuele samenhang verstoord door
de aanwezigheid van bebouwing. Het droogdal is overwegend particulier eigendom
en grotendeels in gebruik als tuin of erf, met als gevolg dat de wig een
verstopte en versnipperde indruk maakt.
Daarnaast
is momenteel het tunneltje onder de Tongerseweg afgesloten, hetgeen de toegang
tot het gebied bemoeilijkt.
Ontwikkeling
van de groene wiggen wordt voorgestaan, zodat een heldere en duurzame groene
ruimtelijke structuur ontstaat, de interne samenhang verbetert en de
toegankelijkheid voor wandelaars vergroot wordt.
Landschapsbeleidsplan
De
gemeente Maastricht heeft een Landschapsbeleidsplan[3]
opgesteld. Dit plan draagt zorg voor de visueel-landschappelijke,
natuurlijk-ecologische en cultuurhistorische aspecten. De bebouwde kom is in
dit plan niet opgenomen. Aangezien het plangebied een sterke relatie heeft met
het buitengebied zijn een aantal aspecten van belang.
In
de omgeving van het plangebied dient een ecologische hoofdstructuur te worden
gerealiseerd. Het dal van de Jeker vormt een te versterken of te ontwikkelen
ecologische verbindingszone. Tevens is het gebied
Pietersberg-Jekerdal-Cannerberg aangewezen als ecologisch kerngebied.
Belangrijke natuurwetenschappelijke kwaliteiten van het gebied dienen behouden
en versterkt te worden.
Jekerdal
Voor
het Jekerdal betekent dit dat het landbouwkundig gebruik en beheer meer moet
worden afgestemd op natuurontwikkeling door middel van extensivering. De
relatie tussen het Jekerdal en de rivier de Maas moet verder worden versterkt
door een gerichte herinrichting van de oeverzone van de Jeker door de
stedelijke bebouwing, het stadspark en omgeving. De landschappelijke structuur
dient als eenheid een contramal te vormen voor verdere verstedelijking.
Cannerberg
Een
droogdalsysteem vormt de overgangszone van de Cannerberg naar de stedelijke bebouwing.
De ecologische potentie van deze zone en de ecologische relaties tussen het
Cannerberggebied en de woonomgeving dient verder ontwikkeld te worden door
gericht beheer, door de aanleg van natuurontwikkelingsterreinen en
bospercelen.
Historische
structuren
De Tongerseweg, de Susserweg, de Vroenhovenweg, de Cannerweg, de Winterslag en de Heukelommerweg vormen de belangrijkste historische structuren. Deze wegen leiden vanuit het omringend gebied naar de voormalige Tongersepoort die in de negentiende eeuw de westelijke toegangspoort voor de vesting Maastricht vormde.
De
Cannerweg en de Vroenhovenweg dateren uit het eerste millennium, terwijl de
Susserweg, Winterslag en de Heukelommerweg in de late Middeleeuwen zijn
ontstaan. De Tongerseweg stamt vervolgens uit de Napoleontische periode. Deze
weg is aangelegd in de jaren 1804-1810 om een rechtstreekse verharde
steenwegverbinding te bewerkstelligen tussen de departementale hoofdsteden
Tongeren en Maastricht. Binnen deze historische structuur is in de twintigste
eeuw een verdichting tot stand gekomen met als hoofddragers de Athoslaan,
D'Artagnanlaan en de Medoclaan.
Uit
de vroege Middeleeuwen stamt de oudste nederzetting in het plangebied: 'Wilre',
oftewel het huidige 'Wolder'. De nederzetting ontstaat op de hoger gelegen
gronden ten westen van het Jekerdal en maakt onderdeel uit van de voormalige
Graafschap Vroenhof. De vruchtbare lössgrond blijkt zeer geschikt voor
akkerbouw en tot in de 19e eeuw leven er dan ook voornamelijk akkerbouwers in
de Graafschap Vroenhof.
Archeologie
De
bebouwing in Biesland en Campagne dateert uit de jaren zestig en zeventig, en
heeft vrijwel geen archeologische waarden. Slechts Wolder bezit een oudere kern
langs de Heukelommerweg en de Pletzersstraat, waarvan een aantal bouwkundige
objecten als Rijksmonument geclassificeerd is.
Bij
bouwactiviteiten in Biesland zijn in 1968 aan de Navarralaan Romeinse en
Middeleeuwse losse vondsten gedaan, waarvan de archeologische context verdwenen
is. Later is aan de Chambertinlaan in Campagne in 1972 de fundering van een
gebouw blootgelegd, een constructie uit de Romeinse tijd.
Ongeveer
een kwart van het plangebied is aangewezen als 'archeologisch attentiegebied'.
Archeologische waarden zijn te verwachten in een attentiegebied. Vandaar dat
eerst onderzoek naar deze archeologische waarden plaats dient te vinden,
voordat werken of werkzaamheden, worden uitgevoerd.
De belangrijkste archeologische/historische waarden in het plangebied zijn:
- de oude kern Wolder;
- de laat-Middeleeuwse sporen van
infrastructuur Heukelommerweg, Winterslag en Pletzersstraat;
- het Romeinse gebouw aan de
Chambertinlaan;
- Navarralaan en omgeving;
Monumenten
In
het plangebied is een aantal Rijksmonumenten aan te wijzen. Deze monumenten
genieten bescherming op basis van de Monumentenwet en behoeven derhalve geen
regeling in de bestemmingsplanvoorschriften. De Rijksmonumenten zijn:
- Cannerweg 185: |
Huisje van mergel |
- Cannerweg 239: |
Huisje van mergel |
- Cannerweg 262/ Susserweg 2A: |
Herenhuis met
schilddak |
- Cannerweg 338: |
Mergelstenen huis
met zadeldak |
- Mgr.
Vranckenplein: |
de rooms-katholieke
kerk St. Petrus en Paulus |
- Pletzersstraat
10: |
Hoeve rond open
binnenplaats |
- Pletzersstraat
14: |
Hoeve rond open
binnenplaats |
- Pletzersstraat
15: |
Poortgebouw naast
het pand Pletzersstraat 15 |
- Pletzersstraat
40: |
Hoeve rond open
binnenplaats |
- Pletzersstraat
44: |
Bakhuis van
mergelsteen |
- Tongerseweg 135: |
Kweekschool
Broeders van de Beyart |
- Tongerseweg 231: |
Herenhuis |
- Tongerseweg 241: |
Herenhuis |
- Tongerseweg 335: |
Voormalige
kosterswoning |
- Tongerseweg 57: |
Voormalige
sigarenfabriek (aanwijzingsprocedure tot Rijksmonument is nog niet afgerond) |
Tevens is er een
aantal gebouwen met architectonische en/of stedenbouwkundige waarde, die geen
bescherming genieten op basis van de Monumentenwet:
- Aramislaan 76: |
Woonhuis uit 1964
van Gerard Snelder |
- Aramislaan 86: |
Woonhuis uit 1966
van Gerrit Rietveld |
- D'Artagnanlaan
127: |
Woonhuis uit 1962
van Gerard Snelder |
- Cannerweg 18-50: |
Arbeiderswoningen
van Z. Gulden & J. Geldmaker uit 1920 |
- Cannerweg 60: |
Kantoor met
appartementenblok van Harry Koenen en Schellinx |
- Cannerweg 111: |
Voormalig rusthuis
uit eind 19e eeuw |
- Pletzersstraat 5 en 48: |
Karakteristieke boerderijen |
- St. Gerlachusweg
20: |
Woonhuis uit 1962
van Dingemans |
- Theresiaplein: |
St. Theresiakerk
van Van Groenendael (1933) |
- Theresiaplein: |
Voormalige
huishoudschool uit 1961 van Van Groenendael |
- Winterslag 6: |
Karakteristieke
boerderij. |
Beschermd stadsgezicht
Het
gebied Biesland-Campagne-Wolder ligt buiten het bestaande beschermde
stadsgezicht van de gemeente Maastricht. In het kader van het Monumenten
Selectie Project wordt in een uitbreiding van het beschermd stadsgezicht aan de
westzijde voorzien, echter dit is nog niet definitief.
Deze
uitbreiding van het beschermd stadsgezicht is zoveel mogelijk geënt op de
stedenbouwkundige plannen die tussen 1850 en 1940 rond de binnenstad zijn
ontwikkeld, zodat er een logische binding met historische structuren wordt
geschapen. De uitbreiding gaat dan tot het gebied dat in de 19de eeuw tot de
vesting Maastricht heeft behoord.
Dit
heeft dan als gevolg dat het bastion Waldeck en een klein gebied ten oosten van
de St. Theresiagang en ten noorden van de Trianonstraat binnen het beschermd
stadsgebied komen te liggen. Dit gebied is van belang vanwege het patroon van
de straten en wateren in samenhang met de profilering en inrichting van de
openbare ruimte en de afmeting van de bebouwing, waaronder concentraties van
monumenten.
Karakteristieke
ruimte
Het
gebiedje rondom het Musketiersplein vormt een vanuit cultuurhistorisch oogpunt
karakteristieke ruimte. Dit oude 'gehuchtje' verdient bescherming.
Stedenbouwkundige karakteristiek
Het
plangebied bestaat uit drie buurten van oost naar west: Biesland, Campagne en
Wolder. Elke buurt is afzonderlijk herkenbaar in ruimtelijke karakteristieken
en woontypologie (zie figuur 3: Stedenbouwkundige karakteristiek). De
buurten worden onderling met elkaar verbonden middels een stelsel van wegen: de
Medoclaan, de Aramislaan en de Bieslanderweg. De grenzen tussen de buurten zijn
de Aramislaan tussen Biesland en Campagne en de groenzone tussen Campagne en
Wolder.
Biesland
De
Tongerseweg, Bieslanderweg en de Aramislaan vormen de grenzen van Biesland.
Deze buurt wordt evenwijdig aan de Tongerseweg opgedeeld in een aantal
oost-west gerichte, langgerekte stroken. Tussen deze stroken zijn korte routes
geprojecteerd, die onderling ten opzichte van elkaar verspringen.
In
ruimtelijk opzicht kan Biesland getypeerd worden als een woonbuurt, die
hoofdzakelijk uit vrijstaande en/of geschakelde woningen met een hoogte van
twee lagen met kap bestaat. Voorts zijn er een aantal grootschalige elementen
(kerk, school, carré) aan te wijzen langs de Tongerseweg en het verzorgingscentrum
(vijf lagen) in een L-vorm aan de Bieslanderweg. Het verzorgingscentrum kan
met betrekking tot de massa als een vreemde eend in de bijt worden beschouwd.
De karakteristieke bebouwing van Biesland bestaat uit woonhuizen met donkere
baksteen en rode dakpannen, gebouwd in de dertiger jaren.
Midden
in Biesland ligt momenteel een braakliggende strook tussen de d'Artagnanlaan en
de Athoslaan. Deze strook is inmiddels grotendeels ingevuld met woningbouw. De
percelen zijn namelijk als bouwkavels voor vrije sectorbouw uitgegeven. Naast
deze invulling met woningbouw, is het tevens gewenst om op de hoek van de
Gascognelaan en de Athoslaan een groene ruimte in te richten, die de functie
heeft van buurtgroen. De schoolgebouwen die door Stella Mans inmiddels zijn
verlaten kunnen worden gesloopt ten behoeve van woningbouw. De gymzaal aan de
Athoslaan blijft vooralsnog gehandhaafd. Indien deze verdwijnt zal een verdere
invulling met woningbouw plaatsvinden.
Campagne
Campagne
is gelegen tussen de Tongerseweg, de Aramislaan, de Vroenhovenweg en de groene wig
tussen Campagne en Wolder. De ruimtelijke structuur wordt bepaald door de
Medoclaan (parallel aan de Tongerseweg), die het plangebied verdeelt in
nagenoeg twee gelijke stroken van oost naar west. Vanaf de Medoclaan en
Pomerollaan worden diverse buurtjes ontsloten, soms getypeerd door een
ringvorm/u-vorm (Emilionlaczn, Chambertinlaan), dan weer doodlopend ter plaatse
van de Teppichsiedlung (de terraswoningen aan de Pomerollaan).
De
algemene karakteristiek van Campagne kan getypeerd worden als een ruim opgezette
woonbuurt. De woningbouw is merendeels vrijstaand of geschakeld, twee lagen met
een kap en overwegend wit van kleur. Uitzondering hierop vormt de
Teppichsiedlung, die alleen al in stedenbouwkundige structuur (eenzijdige
oriëntatie/autovrij etc.) opvalt, maar die daarnaast in bruine baksteen is
uitgevoerd als één-laags bungalows. In het gebied vormt het verzorgingstehuis
aan de Medoclaan in hoogte, massa en uitstraling een grootschalig element in de
toch overwegend kleinschalige typologie.
De
Tongerseweg heeft nog duidelijk het karakter van een oude invalsweg van
Maastricht behouden. In het deelgebied Campagne zijn, op basis van het geldende
bestemmingsplan, nog enkele nieuwbouwmogelijkheden tussen bestaande panden
aanwezig. Deze bouwmogelijkheden worden in dit nieuwe bestemmingsplan
gerespecteerd.
Wolder
Wolder
ligt tussen de groene wig, Vroenhovenweg, Diependaalweg en de Tongerseweg.
Belangrijk
in Wolder is de Pletzersstraat als historisch bebouwingslint. Oude boerderijen
en woonhuizen, direct aan de straat gesitueerd, met langgerekte tuinen, maken
het verleden voelbaar. De achtertuinen van de gebouwen aan de oostzijde van de
Pletzersstraat maken onderdeel uit van de groene wig. Behoud van het karakter
van de groene wig, versterking van de landschappelijke inrichting en het
tegengaan van bebouwing is van belang. Op de kruising Pletzersstraat, mgr.
Vrankenstraat is de oude dorpskern nog voelbaar, gezien de ligging van de kerk,
de organische opbouw van de buurt en de kleinschalige bebouwing.
Het
nieuwbouwgebied aan de zuidzijde is een typische jaren zeventig-buurt,
gekenmerkt door woonerven, veel groenbakken en een slingerstructuur. De
hoofdstructuur wordt gevormd door de Redemptielaan, van waaruit diverse
woonerven in een ringstructuur naar het Jekerdal zijn opgespannen. De bebouwing
in het nieuwbouwbuurtje bestaat uit bruine baksteen met zwart/grijze dakpannen
en twee bouwlagen met een kap. De woningen aan de noordzijde zijn gebouwd in
redelijk hoge dichtheid in de vijftiger en zestiger jaren. Deze rand van Wolder
naar het dal kent veel doorzichten die behouden en waar mogelijk versterkt
dienen te worden.
In
het Structuurplan 2005 is het streven naar een compacte stad in een weids
landschap uitgesproken. Een harmonieus bondgenootschap ligt aan de basis van de
stedelijke structuur van Maastricht.
Zowel
de grote landschappelijke eenheden (Jekerdal, Cannerberg) zijn van belang als
de overgangsgebieden en het groene en recreatieve netwerk binnen de stad. Het
groene en recreatieve netwerk binnen de stad, opgebouwd uit pleinen, lanen,
singels, parken, sportcomplexen en buurt- en blokgroen dient versterkt en
behouden te worden. Immers, groenstructuur is van belang vanuit ruimtelijk,
ecologisch, esthetisch en sociaal opzicht.
In
het plangebied is naast de groene wiggen ook in de buurten zelf sprake van
enkele groene plekken, linten en randen, die aanhaken op het Jekerdal en op elkaar
(zie figuur 4: Stedelijke en interne groenstructuur). Kenmerkend voor het hele
gebied is een ruime, groene opzet van grote woningen met ruime tuinen, die
ontsloten worden door fraaie lanen, op enkele plaatsen gemarkeerd door grote
boomstructuren. Ook de langzaamverkeersroutes worden begeleid door openbaar
groen.
Van
belang zijn de bomen langs historische routes zoals de Tongerseweg en de
Cannerweg/Bieslanderweg. De laanbeplanting vergroot immers de continuďteit van
de route, versterkt het aanwezige reliëf en verleent de route meer uitstraling.
De ruimtelijk-visuele samenhang tussen stad en land is op deze wijze gediend.
De boombeplanting langs de Tongerseweg is echter plaatselijk onderbroken of
bekneld, langs de Cannerweg is de versterking van het bomenbeeld gewenst[4].
Biesland
In
deze buurt zijn duidelijke groenstructuren herkenbaar, gekoppeld aan het
aanwezige reliëf (bijvoorbeeld Aramislaan, Picardenlaan) en een aantal
bomenrijen. De hellingen nabij de Aramislaan en de Picardenlaan hebben grote ecologische
potenties die in de toekomst beter benut dienen te worden.
Het
aan de rand van het plangebied gelegen Waldeckpark vervult een belangrijke rol
voor de buurt en vormt tevens een onderdeel van de Maastrichtse parkengordel.
Daarnaast zijn in Biesland andere groene plekken van belang aanwezig, die
gehandhaafd en zo mogelijk versterkt mogen worden, zoals het Theresiaplein, het
Musketiersplein, het pleintje nabij de Arcadia-straat en de sportvelden rondom
het Trichtercollege.
Het
is mogelijk om aan de Gascognelaan een groene plek te creëren als schakel
tussen de groene weide bij de verzorgingsflat aan de Bieslanderweg
en het groen rondom het Trichtercollege.
Middels een informeel groen circuit kan het Jekerdal zo de buurt ingetrokken
worden.
Campagne
De
groenstructuur in Campagne wordt gevormd door de groenvoorziening aan de
Emilionlaan, die relatie legt met de groene wig tussen Campagne en Wolder en de
schitterende dalrand langs de Vroenhovenweg. De bovenzijde van de dalrand heeft
momenteel een ecologische inrichting, reden te meer om dit gebied uit te
breiden in de richting van de dalbodem. Daarnaast zijn in het gebied Campagne
groenvoorzieningen en particuliere tuinen van formaat gelegen.
Tussen
de diverse groene plekken en linten zijn informele groene routes aanwezig. Deze
dienen behouden te blijven en zo mogelijk versterkt te worden. Een van deze
routes is de Winterslag. Deze cultuurhistorisch waardevolle holle weg is een
belangrijke groene schakel tussen Campagne en Wolder. Ook de plek rondom het
bejaardencentrum Campagne speelt een belangrijke rol voor het groen in
Campagne.
De
relatie stad-land heeft plaatselijk sterke visueel-ruimtelijk capaciteiten.
Zichtlijnen vanaf bijvoorbeeld de Aramislaan naar het Jekerdal, dienen zorgvuldig
bewaard te worden. Zodra de vitaliteit van de populieren langs de Vroenhovenweg
afneemt, zullen deze gerooid te worden en dient het uitzicht op het landschap
open te blijven.
Wolder
In
Wolder zijn met name de groene wig en de stadsrand belangrijk. De groene wig is
van belang als stedelijke groenstructuur. Helaas slibt dit droogdal langzaam
dicht door middel van allerlei gebiedsvreemde beplanting en bebouwing en is het
gebied niet vrij toegankelijk.
Vanuit
de rand zijn er verschillende informele groene langzaamverkeersroutes aan te
wijzen naar het 'groen hart': een groene ruimte rondom bebouwing aan de
Redemptielaan. Versterking van deze routes, wordt voorgestaan om met name de
doorzichten vanuit de buurt naar het dal te accentueren.
Belangrijke
structurerende elementen buiten en in het plangebied worden gevormd door
diverse structuren, die ontstaan zijn door met name het landschap,
groenvoorzieningen, cultuurhistorie, stedenbouw. Sommige structuren zijn verdwenen
of verstoord, andere structuren kunnen verbetering gebruiken. Aan de volgende
aspecten/knelpunten verdienen extra aandacht:
1. Het droogdal Wolder is een waardevol
structurerend en landschappelijk element in het plangebied. De openheid,
ecologische kwaliteiten en de morfologie van het gebied zijn daarbij
belangrijke aspecten. Helaas is het droogdal niet openbaar toegankelijk en
versnipperd en dit laatste resulteert in een rommelig beeld. Verdere bebouwing
van de wig moet voorkomen worden om de openheid te bewaren. Het beplanten van
de Tongerseweg met bomen die een hoge kruin hebben is acceptabel als
accentuering van het historisch en gestrekt karakter van deze weg. Maar om de
openheid en samenhang te bewaren tussen de wiggen van Wolder en Daalhof zal
opgaande beplanting ter plaatse tegengegaan worden. Het is mogelijk om
recreatief gebruik (extensief) van het droogdal toe te laten, met name door het
tunneltje onder de Tongerseweg open te stellen.
2. Het rivierdal van de Jeker vormt momenteel
geen 'geheel', de relatie tussen beide zijden en de omgeving is niet sterk,
terwijl het gebied een ecologische verbindingszone is. De dalwand langs de
Vroenhovenweg dient derhalve versterkt te worden.
3. De doorzichten vanuit de woonomgeving naar
het Jekerdal/Cannerberg/St. Pietersberg zijn. op diverse plaatsen in het
plangebied aan te wijzen en leveren een meerwaarde op voor de woonomgeving.
Deze doorzichten dienen behouden te blijven.
4. Het gebied heeft enkele specifieke
bebouwingstypologieën, met name ontstaan door de morfologie van het gebied. Het
is van belang om een toegesneden bebouwingsregeling te maken voor gebieden met
een speciale stedenbouwkundige structuur (Teppichsiedlung, Pletzersstraat e.d.)
5. In archeologische zoekgebieden dient
onderzoek naar archeologische waarden plaats te vinden, indien er nieuwe
ontwikkelingen plaats vinden.
6. Het gebied kent enkele gebouwen met monumentale waarde die niet beschermd zijn.
7. Het gebied heeft een sterke groenstructuur,
hetgeen hoofdzakelijk te danken is aan de ligging aan de rand van het
buitengebied. Toch is het versterken van de relaties naar buiten plaatselijk
wenselijk. De interne groenstructuur in de wijk kan ook ondersteuning
gebruiken, door het versnipperd groen te verbinden. Deze groenstructuur dient
behouden te blijven en komt niet voor privatisering in aanmerking.
HOOFDSTUK 3 FUNCTIONELE ASPECTEN
Het
plangebied heeft in 1997 4716 inwoners[5],
waarvan de drie buurten ongeveer een gelijk aandeel kunnen opeisen: Biesland
1579, Campagne 1441 en Wolder 1696 inwoners. Een kwart van deze inwoners is
ouder dan 65 jaar.
De
buurten Biesland, Campagne en Wolder zijn allemaal ruim opgezette woonbuurten
met veel vrije-sector-woningen. In Biesland en Campagne komen tevens enkele
woonvormen voor ouderen voor.
In
het discussiestuk Structuurplan 2005 geeft de gemeente Maastricht te kennen dat
het overgrote deel van de woningproductie zo dicht mogelijk bij de stad moet
worden gebouwd, zodat stedelijke voorzieningen optimaal gebruikt worden en
voorkomen wordt dat het Mergelland dichtslibt. Zodoende zijn het verdichten en
versterken van de stedelijk structuur en het open houden van het omringende
landschap tot elkaar veroordeeld.
Voor
de buurten Biesland, Campagne en Wolder zal het accent komen te liggen op het
beheer van de woonomgeving. Er is een aantal locaties waar in de planperiode
inbreiding plaats zal vinden: ter plaatse van Cannerweg/St.Gerlachusweg, de
bouw van een aantal woningen op een perceel gelegen tussen de d'Artagnanlaan en
de Athoslaan, de herontwikkeling van het Carré-complex aan de Tongerseweg en
de aangrenzende woningen aan de Cannerweg(nrs. 2-12). Daarnaast is het
mogelijk dat ter plaatse van het recreatiegebied van sportvereniging Leonidas
in de toekomst woningen ontwikkeld worden, maar daarvoor dient eerst op
structuurplanniveau een uitspraak te worden gedaan. In dit plan is derhalve
uitgegaan van handhaving van de bestaande sportvelden.
Detailhandel
In
het plangebied is sprake van verspreide bewinkeling en een winkelconcentratiegebied
(zie figuur 5: Functionele structuur). De winkelconcentratie bevindt
zich in Biesland in de voormalige sigarenfabriek Carré aan de Tongerseweg.
Naast een EDAH-supermarkt bevinden zich hier een aantal grootschalige
vestigingen van Massa Schoen, Giraffe en Horn Gigastore. De grootschalige
winkels zijn op deze locatie niet wenselijk, op grond van het
distributieplanologisch beleid, zoals dat door de gemeente is vastgesteld.
Daarnaast
zijn in het deelgebied Wolder, nabij de kerk, enkele winkels aan te wijzen, die
voorzien in de dagelijkse behoeften (bakker, slager e.d.). Het deelgebied
Campagne heeft vrijwel geen detailhandelsvoorzieningen.
Een
deel van de inwoners van Campagne en Wolder heeft dus geen voorzieningen in de
sfeer van dagelijkse goederen binnen loopafstand (750 meter). De inwoners van
de buurten blijken overwegend georiënteerd op het buiten het plangebied gelegen
Winkelcentrum Brusselsepoort. Volgens het in detailhandelsbeleid, zoals
neergelegd in de Nota Buurtwinkelcentra in de jaren 90[6],
worden aanvullende voorzieningen niet nodig geacht en kan de bestaande
detailhandelsstructuur gehandhaafd blijven.
Voorts
is in het plangebied een tuincentrum gelegen aan de Cannerweg nr. 262. Een
tuincentrum neemt een aparte plaats in binnen de zogenaamde 'perifere
detailhandel'. Het betreft immers grootschalige ondernemingen die soms zijn
ontstaan uit hoveniersbedrijven of kwekerijen. Kenmerkend is de combinatie van
verkoop aan particulieren en de aanwezigheid van grote kassen en/of
kweekgronden[7].
Momenteel is er geen aanleiding om de vestiging van het tuincentrum te
herzien.
Horeca
In
het plangebied is een beperkt aantal horecagelegenheden gevestigd. Vergeleken
met gemiddelde dichtheid van horeca-gelegenheden in Maastricht: 1 café per 500
inwoners of 1 restaurant per 1850 inwoners, is in het plangebied sprake van een
lage dichtheid.
Het
horecabeleid, zoals geformuleerd in de Horecanota[8],
is gericht op het versterken van de aantrekkingskracht van de Maastrichtse
horeca door een bundeling van de krachten in de binnenstad. In dat beeld past
in principe geen toename van het aantal horecabedrijven buiten het centrum.
Voor de buitenwijken wordt een consolidatiebeleid gevoerd, waarbij de locale
verzorgingsfunctie (inclusief de culturele en maatschappelijke functies)
centraal staat.
Beperkte
uitbreiding van horecagelegenheden (café, fastfood-bedrijf, restaurant,
hotel/pension) is mogelijk voor zover de betreffende horeca-activiteit in het
licht van de lokale verzorgingsfunctie in onvoldoende mate in één van de drie buurten
vertegenwoordigd is. De lokale behoefte is overigens in het betreffende gebied
per buurt verschillend. Niet alleen uit een oogpunt van bevolkingsopbouw, doch
ook vanwege de specifieke ligging van de buurt ten opzichte van de binnenstad,
alwaar horeca in principe geconcentreerd wordt. Indien op enig moment sprake is
van een substantiële groei van de bevolking in het plangebied, biedt dit
eveneens de mogelijkheid tot een groeigerelateerde uitbreiding van het aantal
horecagelegenheden in het plangebied.
Sociaal-culturele
en maatschappelijke voorzieningen
In
Biesland en Wolder is het merendeel van de sociaal-culturele en
maatschappelijke voorzieningen gevestigd, zoals de scouting en het
gemeenschapshuis. In Campagne dient alleen de ontmoetingsruimte bij het bejaardencentrum
St. Gerlachus een sociaal-cultureel doel.
In
Biesland zijn twee scholen voor het voortgezet onderwijs gelegen, de
scholen-gemeenschap Trajectum (beroepsonderwijs) en het Trichtercollege
(voortgezet onderwijs), terwijl in Wolder de R.K. basisschool Petrus en Paulus
gevestigd is. Op het binnenterrein van het Trichtercollege zal een parkeerplaats
worden ingericht en zullen een rijwielstalling en een gymnastieklokaal
opgericht worden. Voorts is er voor sportbeoefening een sportcomplex van
formaat gelegen aan de uiterste westzijde van het plangebied: de sportvelden
van Leonidas met een clubhuis.
Bedrijven
en kantoren
In
Biesland-Campagne-Wolder zijn ongeveer 20 bedrijven gevestigd, waarvan circa de
helft aan het bedrijventerreintje aan de Tongerseweg. Zelfstandige
kantoorruimte komt vrijwel niet voor, tenzij als onderdeel van een bedrijf.
Voorts zijn er enkele aan huis gebonden bedrijven, waarbij de woonfunctie
overheerst.
Groenvoorzieningen en openbare ruimte
De
openbare ruimte bestaat met name uit straten, pleinen, parken en andere
groenvoorzieningen. De openbare ruimte van Biesland, Campagne en Wolder heeft
een ruim opgezet karakter.
De
Tongerseweg en de Cannerweg maken onderdeel uit van de hoofdstructuur van
beeldbepalende openbare ruimten in Maastricht. Er zijn twee pleinen: het plein
bij de Theresiakerk in Biesland en het Mgr. Vrankenplein in Wolder. Beide
pleinen worden gebruikt door kinderen, maar hebben een inrichting die saai of
niet op gevarieerd gebruik gericht is. Daarnaast is het Waldeckpark in het
oosten van het plangebied gelegen. Dit park maakt onderdeel uit van de
Maastrichtse parkengordel en heeft een uitstraling op de hele stad. Er is
echter geen sterke relatie tussen het park en het plangebied.
Er zijn dus niet veel pleinen en parken,
hetgeen gecompenseerd wordt door de royale tuinen en ruime lanen. Her en der
komen stroken groen voor van diverse afmeting. Vaak zijn ze niet direct
functioneel, maar veraangenamen ze het groene beeld van de wijk. De inrichting
laat echter soms te wensen over, dan is er sprake van een rommelig beeld.
Speelvoorzieningen
De
woonomgeving vormt een belangrijk element in het spel- en activiteitenpatroon
van kinderen, jongeren en volwassenen. De woonomgeving slibt steeds meer vol
met woningen, parkeerplaatsen en auto's, zodat de formele en informele
speelruimte steeds kleiner wordt.
In
1995 is dan ook een 'Speelruimteplan' opgesteld[9],
dat dient als bouwsteen voor het toekomstig ontwerpproces en als gemeentelijk
afwegingskader bij planvorming. In dit plan zijn de huidige informele en
formele ruimte geďnventariseerd. Uit deze inventarisatie blijkt dat Wolder drie
formele speelplekken en Biesland een formele speelplek heeft. Campagne bezit
daarentegen alleen informele speelruimte, die bestaat uit de vele groene
gebieden in deze buurt. Er blijkt op dit moment geen tekort aan
speelvoorzieningen te zijn in het plangebied.
Er
is vrijwel geen ruimte voor nieuwe woningbouw in het plangebied. Voorts is de
detailhandelsstructuur zeer minimaal, maar voldoende, met name in Campagne en
Biesland. Er zijn weinig maatschappelijke voorzieningen en een beperkt aantal
bedrijven. Het plangebied kan gekarakteriseerd worden als een woongebied.
Vanuit het oogpunt van leefbaarheid is het behoud van een kleine
detailhandelsvoorziening in de wijk wenselijk.
Mogelijkheden
voor nieuwe ontwikkelingen zijn aanwezig ter plaatse van de Cannerweg/St. Gerlachusweg;
de herontwikkeling van het Carré-complex aan de Tongerseweg en de vervanging
van de aangrenzende woningen aan de Cannerweg (nrs. 2-12).
HOOFDSTUK 4 VERKEER EN INFRASTRUCTUUR
In
het 'Raamplan Mobiliteitsbeheersing[10]'
zijn de hoofdlijnen voor het verkeers- en vervoersbeleid uitgezet. Dit plan
heeft als hoofddoelstelling het 'zorgdragen voor de bereikbaarheid en de
leefbaarheid van de stad'. In de bijbehorende discussienota zijn de stappen ten
aanzien van de uitwerking aangegeven.
Het
huidige wegennet stelt grenzen aan de groei van het autoverkeer. De algemene
doelstelling is om de maaswijdte van het auto(hoofd)net te vergroten, in de
vorm van een duidelijk onderscheid tussen verblijfsruimten en verkeersruimten.
Als gevolg van de concentratie van autoverkeer op hoofdwegen kunnen de
voetganger, de fietser en het openbaar vervoer prioriteit krijgen bij het
toedelen van de ruimte op overige wegen, hetgeen een positief effect zal hebben
op de leefbaarheid van deze ruimten.
De
Tongerseweg, de Prins Bisschopsingel en de Cannerweg/Bieslanderweg maken
onderdeel uit van het hoofdwegennet van de gemeente Maastricht. De
Tongerseweg-oost (tot en met de begraafplaats) en de Prins Bisschopsingel maken
onderdeel uit van de wegen met een zeer hoge verkeersintensiteit ( > 10.000
motorvoertuigen per etmaal). De Tongerseweg-west heeft een iets kleinere
intensiteit (5.000-10.000 mvt/etmaal). Voor het gemotoriseerd verkeer is de
uitrit ter plaatse van het Carré-gebouw, ter hoogte van een stoplicht,
problematisch te noemen. Voor het overige is de verkeersafwikkeling als
redelijk te karakteriseren.
Een
aantal wegen ontsluit vanaf de Tongerseweg het plangebied. Deze
wijk-ontsluitingswegen zijn in Biesland de Aramislaan; in Campagne de Medoclaan
en in Wolder de Redemptielaan/Pletzersstraat (zie figuur 6). Buurtontsluitingsstraten
ontsluiten het gebied vervolgens op een lager schaalniveau en verspreid over het
gebied komen woonerven voor.
De
gemeente Maastricht heeft zich ten doel gesteld om het aandeel fietsverkeer te
doen stijgen. Daarvoor is een aantal voorzieningen nodig, maar ook de
verbetering van de maatschappelijke status van de fietser.
In
het plangebied zijn geen vrijliggende fietspaden aanwezig, met uitzondering
van een gedeelte langs de Tongerseweg. Gezien de functie van de Tongerseweg als
stedelijke hoofdontsluiting, ligt de aanleg van een vrijliggend fietspad over
de hele lengte voor de hand. Het fietsverkeer buigt momenteel dan ook van de
Tongerseweg af ter hoogte van de Theresiakerk en volgt zijn weg over rustigere
straten: de d'Artagnanlaan, de Medoclaan en de Heukelommerweg. Deze route maakt
onderdeel uit van het hoofdnet fietsverkeer, maar er zijn geen speciale
voorzieningen voor de fietser getroffen.
Voorts
is er geen verbinding tussen Biesland en de overzijde van de Jeker, richting
St. Pietersberg. Fietsers die zich vanuit West-Maastricht in de richting van
St. Pieter willen verplaatsen, moeten dit doen over het hoofdwegennet. Een
(recreatieve) fietsverbinding over de Jeker zou een aanwinst voor de fietser
vormen.
De
Bieslander- en Cannerweg zijn als landschappelijk fraaie routes geschikt voor
fietsverkeer. Echter ten gevolge van de snelheid van het autoverkeer en de
geringe breedte van de weg is deze route voor wandelaars en fietsers onprettig.
Er zijn geen voorzieningen aanwezig langs deze route die van belang is in het
recreatieve verkeer.
Het
plangebied wordt momenteel goed ontsloten met het openbaar vervoer. Zeven
buslijnen doen het gebied Biesland-Campagne-Wolder aan. Het mgr. Vrankenplein
vormt een eindstation voor de stadsbussen. Lijn 3 en 21 (2 ŕ 3 maal per uur)
rijden over de Bieslanderweg, Cannerweg, Aramislaan en Medoclaan. Lijn 13
verbindt het gebied met winkelcentrum Brusselsepoort en de lijnen 62 en
12/32/33 gaan de grens met België over, respectievelijk naar Tongeren via de
Tongerseweg en naar Kanne via de Cannerweg.
Zowel
Biesland, Campagne als Wolder zijn relatief ruim opgezette wijken die in zijn
algemeenheid geen parkeerproblemen kennen. In Biesland en Wolder wordt redelijk
veel op straat geparkeerd, terwijl de meeste woningen over een garage/carport
beschikken. In Campagne wordt overwegend op eigen terrein geparkeerd. Dit
laatste is een gevolg van de overwegend ruime verkaveling en de opritten bij de
woningen.
Straalverbindingen en ondergrondse infrastructuur
Het
plangebied wordt niet doorkruist met zware ondergrondse infrastructuur[11].
Er zijn geen regionale gastransportleidingen aanwezig. De bestaande
rioleringssystemen in Biesland, Campagne en Wolder zijn uitgevoerd als een
gemengd rioolstelsel. Voor nieuwe riolering dient een verbeterd gescheiden
rioolstelsel te worden gehanteerd. Dit is conform het Gemeentelijk
Rioleringsplan. Echter bij inbreiding in de bestaande infrastructuur kan
hetzelfde type stelsel worden toegepast als in de omgeving.
Het
plangebied ligt voor een deel onder een straalverbinding van PTT Telecom. De
maximaal toelaatbare bouwhoogte bedraagt ter hoogte van Biesland 128 meter
boven NAP. Dat betekent dat vanaf die hoogte niet gebouwd mag worden ter
plaatse van de straalverbinding.
Alle
wegen in het plangebied, behoudens de Tongerseweg en de Prins Bisschopsingel,
hebben een wijk- of buurtontsluitingskarakter. Het gemotoriseerde verkeer kent
geen duidelijke knelpunten, op de uitrit van het Carré-complex aan de
Tongerseweg na. Het parkeren vormt momenteel geen probleem.
Voor
het langzaam verkeer zijn relatief weinig specifieke voorzieningen aanwezig in
de vorm van vrijliggende fietspaden, recreatieve routes of wandelpaden. Met
name langs de Tongerseweg en de route naar het Jekerdal/Cannerweg is dit een
gemis. Het gebied is voorts goed ontsloten met het openbaar vervoer.
HOOFDSTUK 5 MILIEUHYGIËNISCHE ANALYSE
De
gemeente Maastricht streeft, te zamen met andere betrokken overheden, naar een
duurzame ontwikkeling van kwalitatief hoogwaardige compacte steden.
Bodemkwaliteit is daarbij een belangrijk aspect. De verontreinigingssituatie
van de bodem in Maastricht wordt gekenmerkt door het op grote schaal voorkomen
van diffuse verontreiniging. Dit is verontreiniging verspreid over een relatief
groot gebied, waarbij geen duidelijke kern van verontreiniging is aan te
wijzen, noch een duidelijk verontreinigingspatroon[12].
Indien
deze verontreiniging aangepakt zou worden door sanerende maatregelen, zou dat
enorme kosten met zich mee brengen. Dit blijkt een rem op uiteenlopende
maatschappelijk gewenste ontwikkelingen te zijn. Om dit te voorkomen maakt de
gemeente Maastricht de problematiek beheersbaar door de inzet van een zogenaamd
'Actief Bodembeheer'.
Uitgangspunt
bij dit Actief Bodembeheer is dat in bebouwde gebieden met grootschalige
diffuse bodemverontreiniging de gebiedseigen kwaliteit van de bodem wordt
hersteld en de risico's voor mens en verspreiding tot een aanvaardbaar niveau
worden teruggedrongen. Er is sprake van een gebiedsafhankelijke en
gebruiksgedifferentieerde bodemkwaliteitseisen[13].
In
het kader van dit bestemmingsplan vormt de bodemkwaliteitskaart uit de Bodemnota
de eerste informatiebron. Op deze kaart wordt Maastricht gecategoriseerd in
een aantal gebieden met een bepaalde mate van verontreiniging. Deze kaart dient
nog verder uitgewerkt te worden. Momenteel worden Wolder en Biesland, naast
'onverdacht gebied', gecategoriseerd als de zogenaamde 'oude urbane
woonkernen'. Voorts is Biesland-oost aangegeven als een zogenaamd 'overig
verdacht gebied'. Deze categorieën geven een verwachting weer ten aanzien van
de bodemkwaliteit.
De
oude urbane woonkernen Biesland en Wolder zijn reeds eeuwen bewoond, met als
gevolg dat de bodem ter plaatse altijd bijmengingen bevat en dus een zekere
mate van verontreiniging kent. De kans op ernstige gevallen van
bodemverontreiniging is in de oude dorpskernen niet groot.
Van
de wijk Biesland ligt circa de helft van de wijk in een gebied wat gekenmerkt
kan worden als potentieel verdacht. In dit deel (van de Prins Bisschopsingel
tot aan het Trichtercollege) hebben namelijk vele activiteiten plaatsgevonden.
Ter plaatse wordt dan ook een diffuse verontreiniging aangetroffen, die in het
algemeen niet ernstig van aard is. Voor het overige kan het gebied gekenmerkt
worden als onverdacht, er is ten hoogste sprake van lichte verontreinigingen.
Bij
grotere bouwactiviteiten (>25m3) en/of functiewijzigingen naar
gevoeliger gebruik zal bij bouwaanvragen een bodemonderzoek moeten worden uitgevoerd.
Op dit moment worden voor alle diffuus verontreinigde gebieden in Maastricht
bodembeheerplannen opgesteld. Ook voor het plangebied zal de gebiedseigen
bodemkwaliteit worden vastgesteld, en zal deze te zijner tijd in het
bestemmingsplan worden opgenomen. De toets bij bouwaanvragen en
bestemmingsplanwijzigingen van de bodemkwaliteit zal dan plaatsvinden met die
gebiedskwaliteit als referentieniveau. Lokale verschillen in deze gebiedskwaliteit
kunnen een sturende werking hebben op de gewenste stedenbouwkundige
ontwikkelingen in het plangebied.
In
de Wet Geluidhinder (Wgh) zijn voor verschillende geluidsbronnen grenswaarden
aangegeven, waarbij een ondergrens (voorkeursgrenswaarde) en een boven-grens
(de maximaal toelaatbare geluidbelasting) gelden. De grenswaarden gelden
uitsluitend in "geluidszones", waarin verplicht aandacht moet worden
besteed aan geluidoverlast. Een geluidzone is een wettelijk gedefinieerd
aandachtsgebied voor geluid rond of langs een geluidbron. Met het stelsel van
zonering wordt een koppeling gelegd tussen het beleid voor
geluidhinderbestrijding en de ruimtelijke ordening. De aandacht hierbij is
gericht op de zogenaamde "geluidgevoelige bestemmingen", zoals
woningen, scholen en verpleegtehuizen. In beginsel moet er bij (vervangende)
nieuwbouw altijd naar worden gestreefd de voorkeursgrenswaarde aan te houden.
Dit betekent dat eerst de mogelijkheden tot ruimtelijke scheiding (afstand
houden) en afscherming toegepast dienen te worden. Indien de situering van
geluidgevoelige vervangende nieuwbouw toch dusdanig is dat de
voorkeurs-grenswaarde wordt overschreden, dan kunnen Gedeputeerde Staten, in
bepaalde gevallen, ontheffing tot een hogere geluidsbelasting verlenen.
Gedeputeerde Staten zijn hierbij gebonden aan de maximaal toelaatbare
geluidbelasting (maximale ontheffingswaarde).
De
gemeenteraad van Maastricht heeft een geluidsniveaukaart voor haar grondgebied
vastgesteld op 16 mei 1995. Hieruit blijkt dat de zoneplichtige wegen in het
plangebied de Tongerseweg, de Bieslanderweg-Cannerweg, Aramislaan en de
Medoclaan zijn. Deze wegen hebben op basis van de Wet Geluidhinder (Wgh) aan
weerszijden van de weg een zone van 200 meter. Indien binnen de zone langs deze
wegen ontwikkelingen plaatsvinden met betrekking tot geluidgevoelige
bestemmingen is akoestisch onderzoek vereist. Voor wegverkeerslawaai is de
voorkeursgrenswaarde voor de geluidbelasting op de gevel van een
geluidgevoelige bestemming 50 dB(A), de maximale ontheffingswaarde bedraagt 65
dB(A) voor nieuwbouw en 70 dB(A) voor vervangende nieuwbouw. In het plangebied
komen geen geluidzones van railverkeer en/of industrielawaai voor.
Wanneer
een hogere waarde wordt vastgesteld mag de geluidbelasting binnen het
geluidgevoelige gebouw (met gesloten ramen) evenmin een maximaal niveau
(binnenwaarde) overschrijden. Om een bouwvergunning te kunnen verkrijgen dient
(vervangende) nieuwbouw afdoende akoestisch geďsoleerd te worden.
In
het plangebied overheerst de woonfunctie. Tevens is er een vijftal kleinere
bedrijven gevestigd die enige milieuhinder kunnen veroorzaken. De aanwezigheid van
de bedrijven is grotendeels historisch verklaarbaar vanuit de functie van het
gebied: veehouderijen aan de Pletzersstraat 1 en 2; en vanuit de ligging van
het gebied aan de Tongerseweg, waar van oudsher een aantal ambachtelijke
bedrijven gevestigd is: natuursteenbewerkers aan de Tongerseweg 121 en 221.
Beide veehouderijen hebben een geurzone van 100 meter, die op de
bestemmingsplankaart is opgenomen. Beide natuursteenbewerkers kunnen in
beperkte mate geluid- en stofoverlast veroorzaken. Door voorschriften in de
milieuvergunning van de bedrijven wordt deze overlast beperkt
Aan
de Tongerseweg 335 is een tankstation voor wegverkeer gelegen. Dit omvat ook de
verkoop van LPG. LPG is een brandbaar gas, waarbij vooral het vullen van de
ondergrondse opslagtank risico voor de omgeving oplevert. Om deze reden heeft
het vulpunt van de LPG-tank een veiligheidszone van 80 meter, deze milieuzone
is op de bestemmingsplankaart aangegeven.
Bij
nieuwe ontwikkelingen dient rekening gehouden te worden met de aanwezige bedrijven
en de daarbij behorende milieuhinder. Binnen de aangegeven veiligheids- en
geurzones zijn uitsluitend vervangende nieuwbouw en renovatieprojecten in
verband met stadsvernieuwing toegestaan, waarbij deze plannen in beginsel geen
verhoging mogen inhouden van het in de omgeving tevoren gerealiseerde aantal
woningen en andere gevoelige bestemmingen. De bestaande milieubelastende
bedrijven[14]
in het gebied worden gehandhaafd, nieuwe vestiging van dergelijke bedrijven is
echter niet mogelijk.
In
het Gemeentelijk Milieuplan (1992) is geconstateerd is dat ongebalanceerde
uitwerking van de inzamelstructuur zal leiden tot een negatieve belevingssfeer,
ongewenst ruimtegebruik en onnodige toename van verkeer. Vandaar dat de neveneffecten
in de sfeer van ruimtelijke ordening expliciet zijn meegenomen in een
uitwerking van het Gemeentelijk Afvalstoffenplan 'Kringlopen ruimtelijk
vormgeven' (1993).
In
Maastricht is behoefte aan 55 locaties voor straatvoorzieningen[15]
(milieuperrons met vijf ŕ zes containers voor blik, papier, glas, kunststof
flessen en eventueel textiel). Momenteel is achter het Carrégebouw een
milieuperron gevestigd. Daarmee is in het plangebied Biesland-Campagne-Wolder
nog één milieuperron nodig. Bij vaststelling van de locatie voor deze
voorziening op straatniveau moet gezocht worden naar een locatie nabij
concentraties van mensen (bijv. nabij hoogbouw), winkelcentra en
ontsluitingswegen.
Op
dit moment moet, bij gestapelde bouw, in nieuwe wooneenheden zowel voldoende
ruimte gereserveerd worden in de keuken voor afvalvoorzieningen, als in de
kelder voor inpandige afvalverzamelvoorzieningen. Bij de evaluatie van het
Voorbeeldplan Afvalstoffen is echter vastgelegd dat in plaats van deze
inpandige afvalvoorzieningen bij nieuwe gestapelde bouw de voorkeur uitgaat
naar ondergrondse verzamelcontainers voor restafval en GFT. Voor deze
ondergrondse verzamelcontainers dient buiten de geplande bouw ruimte
gereserveerd te worden aan de openbare weg.
Het
maaiveld van het gebied varieert nogal en bevindt zich globaal tussen de 60
meter en 80 meter boven NAP. Het grondwater bevindt zich ruim dieper dan 5
meter onder het maaiveld en in het algemeen tussen 10-20 meter onder het
maaiveld. De stromingsrichting van het grondwater is oostelijk. Voorts is in
het gebied geen grondwaterbeschermings- of waterwingebied gelegen.
Het
gebied Biesland-Campagne-Wolder wordt doorkruist door de 'Lange Zouw en de
'Kleine Zouw'. Dit zijn (leger)lossingen met een algemeen ecologische functie.
Handhaving van deze lossingen is noodzakelijk. Het overtollig water in het
gebied dient immers door middel van beide watergangen afgevoerd worden. Het
Waterschap Roer en Maas is voornemens retentiebuffers voor deze lossingen onder
aan de helling aan te leggen, want tot nu toe lozen de lossingen in het
rioolstelsel. Slechts via een overstort van het riool is een verbinding met de
Jeker aanwezig.
Afvoer
van oppervlaktewater via het riool is ongewenst. Zodoende zullen de lossingen
van het rioleringsstelsel afgekoppeld worden en zal de afwatering naar de Jeker
via de oppervlakte plaatsvinden. Derhalve moet er nabij de
riooloverstortuitmondingen ter hoogte van de Jeker in Biesland een randvoorziening
worden ingebouwd.
1. In het gebied is de kans op een lichte
bodemverontreiniging, die de bestemming niet belemmeren, aanwezig. Een geval
van ernstige bodemverontreiniging is echter niet waarschijnlijk. Bij grotere
bouwlokaties ( > 25 m3 grondverzet) en/of functiewijzigingen
naar gevoeliger gebruik zal bij bouwaanvragen een bodemonderzoek moeten worden
uitgevoerd.
2. In het plangebied is een aantal gezóneerde
wegen gelegen in het kader van de Wet geluidhinder. Dit zijn de Tongerseweg, de
Bieslanderweg-Cannerweg, de Aramislaan en de Medoclaan. Bij nieuwe
geluidgevoelige ontwikkelingen binnen deze zone dient een akoestisch onderzoek
te worden uitgevoerd.
3. Eventuele overlast van bedrijven binnen
het plangebied is met behulp van de milieuvergunningen beheersbaar. Bij nieuwe
milieugevoelige ontwikkelingen in de nabijheid van milieuhinderlijke bedrijven
dient de milieuhinder en de beperking daarvan nader onderzocht te worden.
Binnen veiligheids- en geurzones is een toename van het aantal woningen en
andere gevoelige gebouwen niet toegestaan. Vestiging van nieuwe
milieuhinderlijke bedrijven is binnen het plangebied niet toegestaan.
4. Ten aanzien van het straalpad dient een
bebouwingsvrije afstand in acht te worden genomen.
5. Er is behoefte aan twee milieuperrons in
het plangebied.
6. De aanleg van een randvoorziening dient
mogelijk te zijn nabij de Jeker in Biesland.
Uit
de ruimtelijk-functionele analyse, zoals opgenomen in hoofdstuk twee tot en met
vijf, kan een programma gedestilleerd worden. Dit programma vindt vertaling in
het bestemmingsplan en valt uit een in een ruimtelijk en functioneel
ontwikkelingsperspectief.
Het
plangebied bestaat uit drie deelgebieden: Biesland, Campagne en Wolder, die elk
verschillend zijn met betrekking tot stedenbouwkundige karakteristiek en bebouwingstypologie
(zie hoofdstuk 2).
Er
zijn binnen de planperiode weinig nieuwe ontwikkelingen te verwachten in het
gebied Biesland, Campagne, Wolder die een directe regeling in het
bestemmingsplan behoeven. Zodoende is het bestemmingsplan grotendeels
conserverend van aard. De huidige situatie, met een bepaalde mate van
flexibiliteit, is in het plan vastgelegd. Daarnaast is er een aantal locaties
waar een wijziging wenselijk is in de stedenbouwkundige structuur van het
gebied of ten aanzien van het gebruik van gebouwen. Het gebruik van de
wijzigingsbevoegdheid en uitwerkingsverplichting ex. art. 11 WRO biedt dan
uitkomst.
Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief
Naast
het behoud van stedenbouwkundige structuren en bebouwing, kunnen een aantal
aspecten extra aandacht gebruiken. Het gaat dan om landschap en groenstructuur,
cultuurhistorie, enkele (potentiële) ontwikkelingslokaties in het plangebied en
de plaatsing van bijgebouwen in gevoelige gebieden.
Landschap
en groenstructuur
De
'groene wig', het droogdal te Wolder, dient beschermd te worden tegen
oprukkende bebouwing en gebiedsvreemde beplanting via een
aanlegvergunningenstelsel. De ecologische en ruimtelijke kwaliteiten zijn daarbij
leidraad. De openheid wordt tevens bewaard door geen opgaande beplanting toe te
laten langs de Tongerseweg, zodat het droogdal vanuit de stad ervaren kan
worden. De inrichting van dit gebied kan echter niet in dit bestemmingsplan
geregeld worden. Daarnaast zijn er doorzichten aan de zuidoost-rand van de wig
die ook gediend zijn van vrijwaring van van bebouwing en opgaande beplanting.
Met
name de oostzijde van de Jeker verdient extra aandacht als tweede groene wig.
De relatie tussen beide oevers mag zowel ruimtelijk als functioneel versterkt
worden, onder meer door het contrast tussen stad en land te versterken. De
inrichting van het gebied wordt echter niet in dit bestemmingsplan geregeld. De
interne groenstructuur kan versterkt worden door het relevante groen als
zodanig te bestemmen en met elkaar
te
verbinden (zie figuur 7: Programma: Stedelijke en interne groenstructuur). Bij de
nieuwbouw van een sportzaal aan de noordoostkant van het Trichtercollege moet
zoveel mogelijk open ruimte worden gehandhaafd. De uitbreiding van het
bejaardenzorgcentrum Campagne met aanleunwoningen mag geen afbreuk doen aan
het structurele belang van de bij dat centrum behorende groenvoorzieningen voor
de wijk.
Cultuurhistorie
De
Tongerseweg, Susserweg, Vroenhovenweg, Cannerweg, Winterslag en Heukelommerweg
zijn belangrijke historische structuren. Deze structuren worden veilig gesteld door
middel van de opname van rooilijnen van de aangrenzende bebouwing op de kaart
Ruimtelijke karakteristiek. Bovendien is het begin van de Vroenhovenweg in
Biesland aangegeven als karakteristieke ruimte, die conform de bestaande
situatie moet worden gehandhaafd.
Ten
aanzien van de Winterslag zal een aanlegvergunnningenstelsel worden opgenomen.
Daarnaast is het archeologisch attentiegebied en het toekomstig beschermd
stadsgezicht aangegeven op de plankaart.
Een
aantal gebouwen, dat niet op basis van de Monumentenwet beschermd is, maar wel
beschermd dient te worden op basis van architectonische of stedenbouwkundige
waarde, wordt aangeduid op de kaart Ruimtelijke karakteristiek.
Ontwikkelingslocaties
1.
Carré en omgeving
Het
Carré-gebouw zal, in verband met het eindigen van de huurovereenkomst binnen de
planperiode vrijkomen, evenals de woningen langs de Cannerweg en de huidige
garagebebouwing. Datzelfde is te verwachten voor de aangrenzende, voormalige
huishoudschool aan het Theresiaplein.
Voor
de gronden en opstallen van de voormalige sigarenfabriek aan de Tongerseweg en
de huizenrij aan het noordelijk deel van de Cannerweg is, bij raadsbesluit van
1 oktober 1996, het voorkeursrecht gevestigd. Dit voorkeursrecht wordt
gecontinueerd door de tervisielegging in ontwerp van het structuurplan
Maastricht 2005 met ingang van 27 augustus 1998. Het voorkeursrecht is gericht
op de realisering van een intensiever grondgebruik dan op dit moment aanwezig
is, conform de hieronder genoemde randvoorwaarden.
* Het Carré en de woningen aan de Cannerweg
(nrs. 2-16)
De
ontwikkeling van het Carré en de woningen zal geschieden aan de hand van een
uitwerkingsplan. De bestemming Gemengde doeleinden dient namelijk nader te
worden uitgewerkt. De wijze van invulling van dit (toekomstige) Rijksmonument
kan niet los gezien worden van de woningen langs de Cannerweg. Vandaar dat
beide plannen gezamenlijk worden uitgewerkt. Om het stedenbouwkundig beeld en
de ruimtelijke kwaliteit te verbeteren wordt namelijk een herontwikkeling van
deze locatie (na sloop van de woningen) nagestreefd.
Randvoorwaarden voor de ontwikkeling van de woningen zijn:
a. de vervangende woonbebouwing aan de
Cannerweg in maat en schaal aansluit op de bebouwing Cannerweg nrs. 18-42. De
hoogte bedraagt 2 bouwlagen met kap of een derde bouwlaag in de vorm van een
setback;
b. een indicatieve berekening (SRMI) van de
geluidbelasting toont aan dat de geluidsbelasting op de gevel gelegen aan de
Cannerweg bij de huidige bebouwingsafstand (9 meter uit de as van de weg) circa
66 dB(A) is, terwijl de maximale ontheffingswaarde voor vervangende nieuwbouw
70 dB(A) bedraagt. Dat betekent dat een aanvraag voor een hogere grenswaarde
bij het college van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg dient te
worden ingediend. Verder mogen de verblijfsruimten (met name de slaapkamers)
niet aan de gevel met de meeste geluidsbelasting worden gesitueerd;
c. er een (onder)doorgang (poortwoning) ter ontsluiting van het Carrégebouw geďntegreerd wordt in de nieuwe woonwand;
d. de rooilijn aan de zijde van de Cannerweg
onveranderd blijft. Aan de zijde Tongerseweg dient de kop van de nieuwe
woonbebouwing echter ŕchter de voorgevelrooilijn van het Carrégebouw gesitueerd
te worden, aansluitend op het electriciteitsgebouwtje dat onderdeel uitmaakt
van het (toekomstige) monument. In ruimtelijk opzicht wordt hiermee de
importantie van het monument (vooruitgeschoven positie) benadrukt;
e. de kop van de woonwand op de hoek van de
Tongerseweg/Cannerweg in architectonisch opzicht uitstraling heeft naar zowel
de Tongerseweg als de Cannerweg. Een markante hoekoplossing is wenselijk.
Randvoorwaarden voor de ontwikkeling van het
Carré zijn:
f. in functioneel opzicht zijn functies als bedrijvigheid,
dienstverlening, maatschappelijke doeleinden of een hotel in combinatie met de
woonfunctie wenselijk in verband met de ligging en het voorkomen van het
gebouw. Aan de zijde Tongerseweg is namelijk sprake van een hoge
geluidsbelasting, zodat het voor de hand ligt om niet-geluidgevoelige
bestemmingen aan die zijde te vestigen. De woningen aan de achterzijde van het
complex worden vervolgens afgeschermd. Als detailhandelsfunctie is uitsluitend
een (buurt)supermarkt met een maximum van 1.500 m2 bruto
vloeroppervlakte toegestaan en andere detailhandelsfuncties zijn niet
toegestaan c.q. uitgesloten. In de praktijk betekent dit dat de huidige
supermarkt in het Carrégebouw gehandhaafd kan blijven (in tegenstelling tot de
andere, reeds bestaande detailhandel). Het bestaande milieuperron dient in het
gebied gehandhaafd of verplaatst te worden;
g. een indicatieve berekening (SRMI) van de
geluidbelasting aan dat de geluidsbelasting op de gevel gelegen aan de
Tongerseweg binnen de maximale ontheffingswaarde voor vervangende nieuwbouw 70
dB(A) blijft. Dat betekent dat een aanvraag voor een hogere grenswaarde bij het
college van Gedeputeerde Staten van de provincie Limburg dient te worden
ingediend. Verder mogen de verblijfsruimten, met name de slaapkamers, niet aan
de gevel met de meeste geluidsbelasting worden gesitueerd, en dient voorzien
te worden in een doelmatige mechanische ventilatie;
h. de ontsluiting van zowel de woningen als
het hotel dient bij voorkeur te geschieden vanaf de Cannerweg. Uitwegen op de
Tongerseweg is vanuit verkeersveiligheidseisen niet wenselijk;
i. het parkeren ten behoeve van de
voorgestane functies in het Carré-gebouw dient zoveel mogelijk onder de
bestaande bebouwing te worden opgelost. Parkeren mag in ieder geval niet op het
binnenterrein gerealiseerd worden, indien dat als geluidluwe gevel voor
gevoelige functies aan de Tongerseweg functioneert, en niet op het als
verblijfsplek ingerichte terrein tussen het Carré-gebouw en de woningen aan de
"Cannerweg". Eventueel geluidoverlast als gevolg van laden en lossen
dient door een overkapping te worden beperkt;
j. het driehoekige terrein tussen het Carrégebouw en de woningen aan de Cannerweg zal zoveel mogelijk als verblijfsplek worden ingericht. Het is wenselijk in de zuidwesthoek een langzaam verkeersverbinding mogelijk te maken vanuit Biesland. Sociale veiligheid op dit terrein wordt gewaarborgd door de woningen aan de achterzijde van het Carrégebouw, te oriënteren op dit binnenterrein.
* Voormalige huishoudschool
Voorshands
wordt uitgegaan van handhaving van de onderwijsfunctie van de voormalige
huishoudschool, zulks in verband met verlenging van het contract met de
huidige huurder (Leeuwenborg). Deze school is dan ook bestemd voor
maatschappelijke doeleinden. Na afloop van het huurcontract zal allereerst
gezocht worden naar een nieuwe invulling met een maatschappelijke bestemming.
Voor het geval dat niet mogelijk blijkt, is er een wijzigingsbevoegdheid
opgenomen om een ander gebruik mogelijk te maken. Een bedrijfsverzamelgebouw
voor kleinschalige bedrijvigheid, die in milieutechnisch opzicht past binnen de
woonomgeving, is wenselijk en past ook binnen het gebouw.
Behoud
van de bebouwing wordt, gezien de architectonische waarde, uitdrukkelijk
nagestreefd. Als dat, vanwege de gewenste nieuwe functie, niet kan, behoort
vervangende nieuwbouw tot de mogelijkheden.
2.
Cannerweg/St. Gerlachusweg
De
garageboxen die momenteel het beeld van de St. Gerlachusweg bepalen, kunnen
plaats maken voor een andere functionele invulling, mits de benodigde
parkeerruimte op een aanvaardbare wijze wordt gecompenseerd. De kapsalon die
momenteel ter plaatse gevestigd is, kan meegenomen worden in de nieuwe
invulling. Deze ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt door middel van een wijzigingsbevoegdheid.
Randvoorwaarden hierbij zijn:
a. de voorgestane bebouwing dient qua maat en
schaal aan te sluiten op de (woon)bebouwing van het bouwblok, waar deze locatie
onderdeel van uit maakt. Dat betekent 2 ŕ 3 bouwlagen met kap of set-back,
waarbij de goothoogte die van het belendende pand niet mag overschrijden;
b. indien bij de uiteindelijke invulling een
of meerdere woningen in het hoekblok ontwikkeld worden, dient het parkeren op
eigen terrein te worden opgelost;
c. uitstraling in architectonisch opzicht
naar zowel de St. Gerlachusweg als de Cannerweg wordt als eis gesteld;
d. in functioneel opzicht wordt een bepaalde
mate van functiemenging voorgestaan: wonen gecombineerd met dienstverlening of
consument-verzorgende ambachtelijke bedrijfjes, uitsluitend op de begane grond;
een andere mogelijkheid is de invulling met aanleunwoningen ten behoeve van het
aan de overzijde gelegen verzorgingstehuis;
e. ten aanzien van de parkeermogelijkheden
kan worden gesteld dat het profiel van de St. Gerlachusweg voldoende
breedtemaat heeft, zodat een aantal langsparkeerplaatsen kunnen worden
gerealiseerd; overigens mag de parkeerbalans in de nabije omgeving niet worden
verstoord als gevolg van eventuele nieuwbouw;
f. bij de ontwikkelingen van woningen wordt
voldaan aan de eisen van de Wet geluidhinder: de toetsingswaarde is namelijk
46,4 dB(A) en is daarmee lager dan de voorkeurswaarde.
3. Athoslaan
De bebouwing van Stella Maris aan het begin van de Athoslaan is inmiddels verlaten en kan worden vervangen door woningbouw. Op langere termijn mag worden verwacht dat ook het gebruik van de gymzaal zal worden beëindigd. Ook daar kan dan woningbouw plaatsvinden.
De bebouwing ter
plaatse van de schoolgebouwen moet voldoen aan de navolgende randvoorwaarden:
a. de bebouwing moet bestaan uit een drietal bouwblokken met seniorenappartementen;
b. de hoogte
mag maximaal twee tot drie bouwlagen bedragen; Ter plaatse van de gymzaal mogen
twee halfvrijstaande woningen in twee bouwlagen worden gebouwd, aansluitend op
de bebouwing ten oosten van het perceel.
Deelgebieden
Gebleken is, dat er behoefte is aan een
actuele regeling, ten aanzien van de karakteristieke bebouwingsstructuur van
bepaalde deelgebieden. Daarbij speelt de regeling van aan- en bijgebouwen een
belangrijke rol.
Deze behoefte komt met name voort uit het
feit dat het geaccidenteerde terrein een specifieke ruimtelijke structuur kent.
Dit bestemmingsplan levert dan ook een algemene regeling voor het hele gebied,
die voor een aantal plekken met specifieke kenmerken anders is (zie figuur 8:
Ruimtelijk ontwikkelingsperspectief; deelgebieden).
Het gaat hier om de volgende gebieden (die
gekenmerkt worden door): Gestapelde bebouwing
II Pletzersstraat
e.o.
III Bungalows
IV Vrijstaande en halfvrijstaande bebouwing
V Teppichsiedlung
VI Vrijstaande
bebouwing als object op de kavel
VII Castelmorelaan
I. Gestapelde
bebouwing
De
appartementencomplexen in het plangebied, zoals het complex aan de Tongerseweg,
vormen met name als gevolg van de massa een stedenbouwkundig opvallend en
afgerond element. Bijgebouwen (tevens aan- en uitbouwen) op de begane grond
verstoren dit beeld en oprichting van deze gebouwen is dan ook niet mogelijk,
tenzij (bij uitzondering) in de vorm van één centrale gebouwde voorziening.
II. Pletzersstraat
e.o.
Dit
is een cultuurhistorisch waardevol bebouwingslint, met agrarische
bedrijfsbebouwing waar in een latere periode vrijstaande en twee onder een kap
woningen tussen zijn gebouwd, is een herkenbare structuur in Wolder. De
variatie aan voormalige bedrijfsbebouwing, woningen en (huis)weiden vormen het
karakter van deze omgeving. Aan de zuidzijde van dit deelgebied is het van
belang om de transparantie te bewaren. Dat is dan ook de reden dat er geen
bijgebouwen tussen de woningen mogen worden opgericht.
III. Bungalows
Op
drie locaties in het plangebied zijn bungalows aan te wijzen. Onder andere in
verband met het behoud van zichtrelaties met het buitengebied, mogen deze niet
verhoogd worden en tussen de woningen mag geen verdichting plaatsvinden.
IV.De vrijstaande en halfvrijstaande bebouwing
De
bebouwing in Biesland en Campagne bestaat circa voor de helft uit vrijstaande
en 2-onder-1 kap woningen. Deze ruime opzet vormt een belangrijke
karakteristiek van beide wijken. Om dit karakter te bewaren dient er een ruime
afstand van de zijdelingse perceelsgrens te worden aangehouden en moeten
bijgebouwen achter de voorgevel geplaatst worden.
V. De
Teppichsiedlung
De
Teppichsiedlung is een stedenbouwkundig duidelijk te onderscheiden gebied in
Campagne. Het is bijzonder ingetogen, de woningen lijken 'verborgen'. Gezien de
specifieke architectuur, is het moeilijk om bijgebouwen te plaatsen in de
Teppichsiedlung, terwijl de behoefte duidelijk aanwezig is, aangezien deze
woningen relatief weinig bergruimte hebben. Uit een onderzoek[16]
is gebleken dat plaatselijk mogelijkheden zijn voor bijgebouwen. In de vorm van
een vrijstelling is dan een bijgebouw of een dakopbouw mogelijk op een beperkt
aantal locaties (zie de voorschriftenkaart in bijlage 3).
VI. Vrijstaande bebouwing als object op
de kavel
Op
een aantal locaties zijn woningen op zeer ruime kavels gebouwd. Deze woningen
hebben zowel aan de voorzijde als aan de achterzijde contact met het openbaar
gebied in de vorm van de straat of een groenstrook. Om een positief beeld ten
opzichte van dit gebied te behouden, zullen er geen 'losse' bijgebouwen worden
opgericht, alleen geďntegreerd in de bouwmassa. Het is immers niet wenselijk
dat een straatwand gevormd wordt door een bonte kermis van bijgebouwen.
VII.
Castelmorelaan
Tussen
de Castelmorelaan en de Tongerseweg is een karakteristiek complex met smalle
woningen en aan de voorkant bergingen met aangebouwde carport gebouwd dat, in
afwijking van het geldend bestemmingsplan, in twee bouwlagen is gebouwd.
Oorspronkelijk zijn hier drie bouwlagen voorzien. Een hogere bebouwing op deze
plaats moet mogelijk blijven.
Functioneel ontwikkelingsperspectief
Een
aantal woningen worden opgericht op het perceel tussen de d'Artagnanlaan en de
Athoslaan. Tijdens de planperiode kan langs het begin van de Cannerweg in
Biesland tevens sprake zijn van vervangende woningbouw. Dit dient bij de
eventuele ontwikkeling van het Carre-complex bezien te worden.
Ten
aanzien van de detailhandelsstructuur kan gesteld worden dat deze beperkt is,
met name in het gebied Campagne. Als de detailhandelsfunctie bij de
ontwikkeling van het Carré-complex verdwijnt, is het wenselijk om voor de circa
6000 inwoners een beperkt voorzieningenniveau aan te houden, zo mogelijk ter
plaatse van het Carré in Biesland (zie randvoorwaarden ontwikkelingslocatie
Carre). De vestiging van een solitaire supermarkt dient daarbij echter
voorkomen te worden.
Op
het gebied van de horeca wordt een consolidatiebeleid gevoerd. Voor het
plangebied betekent dit dat een beperkte uitbreiding van bestaande
horeca-gelegenheden (café, fastfood-bedrijf, restaurant, hotel/pension)
mogelijk is. Indien er sprake is van een substantiële groei van de bevolking,
is een aan deze groei gerelateerde uitbreiding mogelijk. Voorts zijn er geen
wijzigingen voorzien met betrekking tot de maatschappelijke voorzieningen.
Voor
bedrijven en kantoren in het plangebied geldt dat de bedrijvenconcentratie aan
de Tongerseweg als zodanig bestemd zal worden. Bedrijvigheid in categorie 1 en
2 zijn hier toegestaan. De bestaande categorie 3 bedrijven worden specifiek
bestemd op de lijst met 'afwijkende bestemmingen' (zie bijlage). Ook de overige
bedrijvigheid in het woongebied zal opgenomen worden op deze lijst. Dat
betekent dat deze bedrijven voor het bestemmingsplan legaal zijn, maar in
strijd zijn met de bestemming van het gebied waarbinnen zij gevestigd zijn
(vaak woondoeleinden). In het woongebied is echter wel bedrijvigheid toegestaan
in de vorm van een aan huis gebonden beroep en een consument verzorgend
ambachtelijk bedrijf. Bij beide vormen van bedrijvigheid dient echter de
woonfunctie te overheersen.
Bij
het bejaardenzorgcentrum Campagne bestaat behoefte aan uitbreiding van het
aantal aanleunwoningen. In een afweging tussen het belang van de als
structureel groen aangegeven groenvoorziening bij het centrum en de behoefte
aan aanleunwoningen zal een aanvaardbare locatie voor de nieuwbouw moeten
worden gevonden.
De
analyse van de verkeersstructuur heeft een aantal beperkingen aan de
verkeersstructuur aan het licht gebracht, met name met betrekking tot het
langzaam verkeer. Het gaat dan om de afwezigheid van vrijliggende fietspaden
langs de Tongerseweg en de afwezigheid van recreatieve
langzaamverkeersverbindingen in en rondom het plangebied.
Op
figuur 9 'Programma:
verkeersstructuur', worden een aantal mogelijkheden aangegeven om de
langzaamverkeersstructuur te verbeteren, maar deze verbindingen zijn voor een
deel gelegen buiten het plangebied. De aansluiting op het plangebied mag echter
niet onmogelijk gemaakt worden.
Bodem
In
de gemeente Maastricht is voor het bebouwde oppervlak actief bodembeheer van
toepassing. Dat houdt in, dat voor saneringen, bouwvergunningen en
bestemmingsplanwijzigingen dezelfde eisen gelden.
In
het gebied is een tweetal oude kernen aanwezig terug te vinden. Het grootste
deel van de buurten Wolder, Campagne en Biesland is gebouwd in de periode 1956
tot 1975. Gezien de hoogteligging heeft het plangebied geen noemenswaardige
invloed ondervonden van de Jeker. Op basis van de gebiedsindeling die is
aangehouden bij de bodemkwaliteitskaart is dan ook sprake van een indeling van
het gebied in de categorie 'overig'. Uitzondering hierop vormt een groot deel
van het park rondom het Waldeckbastion (nabij de rontonde Tongerseweg), dat
gelegen is in het gebied 'ophoging'. Dit is een gevolg van de ophogingen, die
plaatsvonden bij het slechten van de verdedigingswerken.
Bij
het creëren van nieuwe functies, dan wel het legaliseren van wederrechtelijk
reeds bestaande functies, wordt het beleid aangehouden, dat is beschreven in
het gemeentelijk bodembeheerplan. In dat plan wordt voortgeborduurd op de
provinciale nota 'Actief bodembeheer in Limburg'. Het bodembeheerplan is de
aanvulling van de beleidsruimte die aanwezig is op basis van onder andere de
Woningwet, de Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet Bodembescherming.
Binnen
de reikwijdte van het bodembeheerplan wordt, indien de heersende regelgeving
dat toelaat, getoetst aan de achtergrondwaarde. Overschrijding van deze waarde
betekent dat een sanering dient te worden overwogen. De
achtergrondwaarde
wordt periodiek vernieuwd met het oog op nieuw verkregen gegevens. Voor de
geldende waarden dient gerefereerd te worden aan het geldende bodembeheerplan.
De op dit moment geldende achtergrondwaarden zijn in tabel 1.
Tabel 1
achtergrondwaarden bodembeheerplan, peildatum januari 2000
Stof |
Gebied 'overig' |
Gebied 'ophoging' |
Arseen |
16 |
30 |
Cadmium |
1,1 |
3 |
Koper |
50 |
67 |
Kwik |
0,4 |
0,48 |
Naast
de toetsing aan de achtergrondwaarde vindt altijd een toetsing aan het acceptabel
risiconiveau plaats. Indien het acceptabel risiconiveau wordt overschreden
dient een bodemsanering uitgevoerd te worden. De waarden voor het acceptabel
risiconiveau zijn afhankelijk van de functie. De volgende functies worden
onderscheiden:
ˇ
moestuin
ˇ
particuliere tuin
ˇ
overige onbedekte
bodem
ˇ
bebouwing/verhard
terrein.
Over het risiconiveau
voor deze categorieën vindt nog overleg met de provincie Limburg plaats.
Geluid
Een
akoestisch onderzoek is nodig, indien in het bestemmingsplan geluidgevoelige
bestemmingen worden ontwikkeld langs een zoneplichtige weg. Dit geldt voor
voorgestane ontwikkelingen langs de Tongerseweg en de Cannerweg. (zie
randvoorwaarden Carré). Voor deze locaties dient een hogere grenswaarde te
worden aangevraagd. Ook voor de vier bouwlocaties op particuliere terreinen,
die als in het geldend bestemmingsplan Campagne zijn opgenomen zal een hogere
grenswaarde moeten worden aangevraagd. Daar waar de geluidbelasting hoger is
dan 55 dB(A) moet het merendeel van de verblijfsruimten niet gesitueerd worden
aan de gevel met de hoogste geluidbelasting.
Voor
de locatie aan de Athoslaan en de St. Gerlachusweg is, op grond van de door de
gemeenteraad vastgestelde verkeersmilieukaart, geen akoestisch onderzoek
vereist.
Bedrijven
Biesland-Campagne-Wolder
is een typisch woongebied. Toch is er een klein cluster van bedrijven langs de
Tongerseweg aan te wijzen. Aangezien het plan-gebied gekenmerkt kan worden als
woonbuurt, wordt bij de clusters bedrijvigheid in categorie 1 en 2 toegelaten
en categorie 3 specifiek bestemd. Dat geldt ook voor de milieuhinderlijke
bedrijven zoals het tankstation met LPG-vulpunt, de twee agrariërs en twee
natuursteenbewerkers. Op het moment dat deze bedrijven het gebied verlaten, is
het mogelijk voor een categorie 3 bedrijf om zich ter plaatse te vestigen.
Indien en categorie 2 bedrijf zich ter plaatse zou vestigen, mag bij een
continuering van dit bedrijf gedurende drie jaar, geen categorie 3 bedrijf
terugkomen. Nieuwvestiging van milieuhinderlijke bedrijven is niet toegestaan.
Indien
er sprake is van nieuwe ontwikkelingen in de nabijheid van milieuhinderlijke
bedrijven, dient de milieuhinder onderzocht te worden. Binnen veiligheids- en
geurzones is een toenamen van het aantal woningen en andere gevoelige gebouwen
niet toegestaan.
Afval
In
het plangebied zijn drie milieuperrons nodig. Momenteel zijn er milieuperrons
bij Carré en op het Mgr. Vranckenplein in Wolder gesitueerd, waar de inwoners
van de buurten hun afval kunnen deponeren. In het bestemmingsplan worden milieustations
mogelijk gemaakt binnen de bestemmingen woondoeleinden en gemengde doeleinden,
waarbij als eis geldt dat de locatie voor het milieuperron een locatie dient te
zijn met een hoge dichtheid aan bewoners, nabij winkelvoorzieningen of
ontsluitingswegen.
Water
Om
afvoer van het oppervlaktewater in het riool te voorkomen, dient een
regenwaterbuffers langs de Jeker en de Pomerollaan geplaatst te worden, zodat
afwatering naar de Jeker via de oppervlakte kan plaatsvinden. Derhalve moet er
nabij de riooloverstortuitmondingen ter hoogte van de Jeker in Biesland een
randvoorziening worden ingebouwd.
Het bestemmingsplan is in hoofdzaak gericht
op conservering van de bestaande toestand. Deze toestand is ontstaan op basis
van gedetailleerde bestemmingsplannen. Een dergelijke situatie is weliswaar
geschikt voor de bouwfase van een wijk of buurt, omdat daarmee een sterke
sturing kan worden bereikt, maar minder geschikt voor de beheerfase. In de
beheerfase kunnen allerlei kleine ontwikkelingen aan bebouwing en terreinen
worden verwacht waarvoor de gedetailleerde regeling te weinig flexibiliteit
biedt. Enige flexibiliteit in de regeling is echter wel noodzakelijk in verband
met de toekomstgerichtheid. In verband met de gewenste flexibiliteit is een
regeling met 'gebiedsbestemmingen' in beheergebieden gewenst. Deze bestemmingen
worden, waar nodig, opgedeeld in een aantal deelgebieden, waarvoor
verschillende bebouwingsvoorschriften gelden.
Deze planvorm laat het toe om in te spelen op
ontwikkelingen zonder dat de ruimtelijke en functionele samenhang verloren
gaat. Bovendien laat een dergelijke planvorm toe, dat ruimtelijk en
planologisch relevant beleid deel uitmaakt van het plan, waardoor het zowel in
de fase van beleidsbepaling als in de uitvoeringsfase controleerbaar en
hanteerbaar blijft. Door te kiezen voor gebiedsbestemmingen wordt het plan
zodanig flexibel dat het mogelijk is binnen de bestemming kleine
functieveranderingen rechtstreeks (zonder nadere procedure) mogelijk te maken
en de meer structurele veranderingen aan een vrijstellings-, wijzigings- of
uitwerkingsprocedure te koppelen.
Een belangrijke
sturende rol is weggelegd voor de beschrijving in hoofdlijnen.
Het plan kent een
tweetal plankaarten:
ˇ de bestemmingskaart, schaal 1 : 1000, onderverdeeld in de deelgebieden Biesland, Campagne en Wolder;
ˇ
de kaart ruimtelijke
karakteristiek, schaal 1 : 2500.
Op de
bestemmingskaart zijn de bestemmingen, de dubbelbestemmingen en de afwijkende
functies, die mogen worden gehandhaafd aangegeven.
Op de kaart
ruimtelijke karakteristiek zijn alle elementen die betrekking hebben op het
ruimtelijk aspect opgenomen, zoals:
ˇ
de verschillende
deelgebieden in relatie tot de bebouwingsvoorschriften;
ˇ
een afwijkend aantal
bouwlagen;
ˇ
het straalpad met de
daarbij behorende bebouwingsvrije hoogte;
ˇ
de monumentale en uit
architectonisch en stedenbouwkundig oogpunt waardevolle gebouwen;
ˇ
bebouwingsvrije zones
rond bedrijven.
Hoofdstuk 1
Inleidende bepalingen
In dit hoofdstuk zijn de begripsbepalingen en
de meetbepalingen opgenomen en een aantal algemene voorschriften die de werking
van het plan moeten waarborgen. Daaronder is ook begrepen een
aanlegvergunningenstelsel dat sloop of gedeeltelijke sloop van panden met
architectonische en/of stedenbouwkundige waarde moet reguleren. Voor
rijksmonumenten is dat niet noodzakelijk. De Monumentenwet biedt aan dergelijke
panden voldoende bescherming.
Hoofdstuk 2
Bestemmingsbepalingen
Artikel 4 bevat de algemene beschrijving in
hoofdlijnen die geldt voor het hele plangebied. Daar waar dat noodzakelijk is
wordt deze per bestemming in een aanvullende beschrijving in hoofdlijnen,
behorend bij die bestemming uitgewerkt of aangevuld. De beschrijving in
hoofdlijnen geeft in het algemeen een streven aan. Zij is niet bedoeld als een
instructienorm aan de gemeentelijke overheid om al datgene wat in deze
beschrijving is opgenomen binnen 10 jaar te realiseren. Alle ontwikkelingen in
het plangebied zullen echter zoveel mogelijk in de richting van het beleid
zoals dat in de beschrijving in hoofdlijnen is uitgezet worden gestuurd.
De artikelen 5 tot en met 12 hebben
betrekking op de volgende bestemmingen:
Artikel 5 Woondoeleinden (W); onder deze
bestemming worden ook de woonzorgcomplexen voor ouderen begrepen
Artikel 6 Maatschappelijke
doeleinden (M)
Artikel 7 Gemengde
doeleinden (Gd)
Artikel 8 Recreatieve
doeleinden (R)
Artikel 9 Bedrijfsdoeleinden
(B)
Artikel 10 Verkeersdoeleinden,
stedelijk (Vs)
Artikel 11 Verkeersdoeleinden,
wijkontsluiting (Vo)
Artikel 12 Groenvoorzieningen
(G)
In deze artikelen
komen, voor zover van toepassing, de navolgende onderdelen aan de orde:
ˇ
doeleindenomschrijving
ˇ
beschrijving in
hoofdlijnen
ˇ bebouwingsbepalingen; waar nodig verduidelijkt door een voorschriftenkaart
ˇ
vrijstellingen
ten aanzien van de bebouwingsbepalingen
ˇ
nadere
eisen
ˇ
vrijstellingen ten
aanzien van de toegestane functies
ˇ
wijzigingsbevoegdheid
ˇ
aanlegvergunningen.
Functies,
die niet passen binnen een gebiedsbestemming en die toch kunnen worden
gehandhaafd zijn, via een aanduiding op de bestemmingskaart en de opneming in
een Lijst van afwijkende functies en daarmee corresponderende bepalingen in de
bestemmingen Woondoeleinden en Bedrijfsdoeleinden, gesauveerd.
In
artikel 13 is de bestemming Uit te werken gemengde doeleinden opgenomen. Deze
is gegeven aan de ontwikkelingslokatie Carré aan de Tongerseweg. In dit
artikel komen de navolgende onderdelen aan de orde:
ˇ
doeleindenomschrijving
ˇ
beschrijving in
hoofdlijnen
ˇ
uitwerkingsregels
ˇ
voorlopig bouwverbod
ˇ
procedureregels.
Artikel
14 bevat een dubbelbestemming: Archeologisch attentiegebied. Deze geldt primair
ten opzichte van de andere binnen dat gebied gegeven bestemmingen. De
bescherming van het archeologisch attentiegebied wordt voorzien door de
opneming van een aanlegvergunningensysteem.
Overigens
kan met gebruikmaking van de algemene wijzigingsbevoegdheid nog een tweede
dubbelbestemming worden geďntroduceerd: beschermd stadsgezicht. Van deze
bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt op het moment dat de uitbreiding van het
beschermd stadsgezicht van Maastricht van kracht wordt.
Hoofdstuk
3 Overige bepalingen
In
dit hoofdstuk zijn de algemene gebruiksbepaling (artikel 15), de algemene
vrijstellings- en wijzigingsbevoegdheden (artikelen 16 en 17). De
procedureregeling voor de hantering van de uitwerkings- of de
wijzigingsbevoegdheden (artikel 18), de overgangsbepalingen ten aanzien van
gronden en opstallen (artikel 19), de strafrechtelijke bepaling (artikel 20) en
de slotbepaling (artikel 21) opgenomen.
HOOFDSTUK 8 ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
Het
bestemmingsplan is conserverend van aard. In het gebied is een drietal
ontwikkelingslocaties aanwezig, waarvan een tweetal door middel van een
wijzigingsbevoegdheid mogelijk worden gemaakt. De economische uitvoerbaarheid
van deze locaties wordt, indien deze door de gemeente worden ontwikkeld, bij de
opstelling van het wijzigingsplan door middel van een exploitatie-opzet
aangetoond. Bij realisering via particulier initiatief moet deze voor de
gemeente budgettair neutraal verlopen.
De
ontwikkelingslokatie Carré is als een uit te werken bestemming geregeld. Deze
zal via particulier initiatief worden ontwikkeld en moet voor de gemeente
budgettair neutraal verlopen. Het huidige gebruik kan onder vigeur van het
overgangsrecht worden gecontinueerd, zolang de bestemming niet is uitgewerkt.
HOOFDSTUK 9 MAATSCHAPPELIJKE UITVOERBAARHEID
Het
voorontwerp bestemmingsplan is in oktober-november 1998 in een inspraakprocedure
aan de orde gesteld. Op 28 september 1998 is huis aan huis een brief verspreid
en de inspraakprocedure is verder aangekondigd in de Maaspost-editie van 30
september 1998.
Op
12 oktober 1998 heeft een inspraakbijeenkomst plaatsgevonden en op 20 en 21
oktober 1998 heeft de informatie/vergaderbus van de gemeente Maastricht op een
drietal plaatsen in de betreffende buurten gestaan ten behoeve van de inzage en
het beantwoorden van vragen. Voor schriftelijke inspraakreacties is de tijd
gegeven tot 16 november 1998.
Uit
al deze informatie is een groot aantal vragen voortgekomen, die ofwel op de
inspraakbijeenkomst, ofwel in de bus zijn beantwoord. Deze informatieve vragen
en de antwoorden daarop worden in deze evaluatie niet meer herhaald. Het
inspraakverslag geeft daarin voldoende inzicht. De belangrijkste
inspraakreacties hebben betrekking op de toekomstvisie op de Carrélocatie en
met name de detailhandelsactiviteiten daarin. Het evalueren en beantwoorden van
die reacties is vertraagd door de discussie over het detailhandelsbeleid, die
is ontstaan naar aanleiding van de door Kolpron in 1998 opgestelde Regionale
detailhandelsstructuurvisie Maastricht 1997 - 2003. Een en ander is neergelegd
in de Gemeentelijke discussienota Detailhandel, die in het voorjaar van 1999
is uitgebracht ten behoeve van het voeren van deze discussie met alle
betrokkenen en belanghebbenden bij het detailhandelsbeleid in Maastricht. Naar
verwachting zal de gemeenteraad zich in de vergadering van februari 2000
uitspreken over het distributie-planologisch beleid van de gemeente Maastricht.
Bij de hierna volgende beantwoording van de inspraakreacties wordt
geanticipeerd op nog te nemen besluiten hieromtrent.
De eigenlijke inspraakreacties zijn hieronder
themagewijs samengevat en beantwoord.
I. Winkels
Carrélocatie
1. Er is een grote
behoefte aan een supermarkt op deze locatie. Zeker ook de mensen uit Mariaberg
en het Blauw Dorp kunnen dat bevestigen. Met name voor ouderen is een verlies
van deze voorziening in de nabijheid een slechte zaak. Er is geen behoefte
aan kleine winkels op deze plaats. Het gaat om
voorziening in de dagelijkse behoeften. Het distributie-planologisch beleid
waarop de gemeente zich |
1. Zoals hierboven
al aangegeven zal de gemeenteraad zich naar verwachting in de vergadering van februari2000 aan
de hand van de Gemeentelijke discussienota Detailhandel uitspreken over het
distributie-planologisch beleid van de gemeente Maastricht. De discussienota
gaat er van uit, dat de huidige detailhandelsfunctie in het
Carrécomplex verdwijnt en dat nader |
beroept is
inmiddels achterhaald. Het beleid moet gericht worden op de behoefte van de
buurt. Er zal een enquęte worden gehouden naar de behoefte aan voorzieningen
en met name winkels in de buurt. De winkels in het Carré bestaan al meer dan
20 jaar. |
onderzoek
moet worden gedaan naar de mogelijkheid tot behoud van een buurtverzorgende functie. Afhankelijk van de
besluitvorming van de gemeenteraad inzake de discussienota zullen deze
inspraakevaluatie en het bestemmingsplan waar nodig worden bijgesteld. |
|
|
|
|
2. Het wijkwinkelcentrum
Brusselse- poort moet niet nog meer worden gestimuleerd; het is nu al
overbelast, zodat ook daar
inmiddels al parkeer- problemen opduiken. Het winkelcentrum Carré kan een
buurtverzorgende functie vervullen. Het is de enige plaats in deze woonbuurten,
inclusief Mariaberg waar een dergelijk centrum kan worden gevestigd. De
winkels in Wolder en aan de Ruttensingel vormen geen
alternatief. Veel mensen gaan nu al naar
Belfort, omdat Brusselsepoort lijdt onder congestie en te groot en massaal geworden
is. |
2.
In de discussienota wordt de parkeersituatie bij de Brusselsepoort als
knelpunt aan de orde gesteld. In overleg
met de eigenaar van het centrum zal de parkeersituatie ter plaatse
geoptimaliseerd worden. Voor een buurtverzorgende winkelfunctie van het
Carré, zie onder punt1. |
|
|
|
|
3. De exploitant
van de supermarkt geeft aan dat dit een van de best lopende EDAH-supermarkten
van Maastricht is. Er is bovendien kort geleden fors geďnvesteerd in een om- vangrijke
verbouwing. Ook de exploitant van Massa schoen en mode meldt een
toenemende klantenkring en een rendabele
vestiging. |
3.
Uit overleg met de eigenaar van het Carrécomplex is gebleken, dat deze de tot
2005 lopende huurcontracten niet zal verlengen en zijn medewerking zal
verlenen aan de gemeentelijke plannen met het complex. |
|
|
|
|
4. De exploitant
van het totale winkel- centrum geeft aan, dat in samenwerking met de gemeente
een upgrading van het Carré
mogelijk is. Het verzoek is al ingediend om
in het centrum een overdekte
kinderspeeltuin in te mogen richten. De geruchten in de pers, dat het
Carré-complex in 2005 zal worden afgebroken ontmoedigt nieuwe huurders; ook
het gemeentelijk voorkeursrecht bemoeilijkt de verlenging van de
huurovereenkomsten. |
4.
Zie onder punt 3. Het verzoek om een kinderspeeltuin te mogen inrichten is
inmiddels afgewezen. Het gemeentelijk voorkeursrecht is er uitsluitend op
gericht om bij vervreemding van het complex het recht te verkrijgen om als
eerste tot verwerving te mogen overgaan. Zolang van vervreemding geen sprake
is, vormt het voorkeursrecht dan ook geen belemmering voor het bestaande
gebruik. Deze ligt meer in de duur van de huurovereenkomsten. Overigens is
het signaal over de eindigheid van de huurovereenkomsten door de huurder zelf
afgegeven. |
|
Is er inmiddels al
een concreet initiatief voor een hotelfunctie? |
Op
dit moment ligt er nog geen concreet initiatief voor een hotelvestiging voor. |
|
|
|
|
5. De gemeentelijke
planning voor herontwikkeling van het complex is prematuur en belemmert het
meest doelmatige gebruik van het complex. Dat is in strijd met artikel 10
W.R.O. Onder het overgangsrecht kan de winkelfunctie tot in lengte van jaren worden voortgezet. Het
verhindert hoogstens, dat de
winkels worden aangepast aan de
wensen van de toekomstige
consument. |
5.
Zie onder punt 3. In de tussentijd kunnen de bestaande activiteiten worden
voortgezet onder vigeur van het overgangsrecht en worden nieuwe functies kritisch
beoordeeld en getoetst aan het geldend bestemmingsplan en het overgangsrecht. |
|
|
|
|
|
|
|
II. Ontwikkelingslocatie Cannerweg‑ St. Gerlachusweg |
|
|
|
|
|
1. Naast het terras
van pand Canner- weg 171 kan een gevelwand worden opgetrokken, waardoor
verlies van uitzicht optreedt. Bovendien wordt de privacy aangetast, omdat
vanuit de nieuwbouw zicht bestaat op het terras. Door de
nieuwbouwmogelijkheden in de St. Gerlachusweg ontstaat planschade. |
1.
Bij het concreet maken van de plannen en de toepassing van de
wijzigingsbevoegdheid kan
zoveel mogelijk rekening worden gehouden met gerechtvaardigde wensen van de
bewoners van aangrenzende panden. Hierdoor kunnen nadelige effecten worden
vermeden en kan eventuele planschade zoveel mogelijk worden beperkt. |
|
|
|
|
2. Ook voor het
pand Cannerweg 175 dreigt verlies van
uitzicht en privacy als de bouwplannen
aan de St. Ger‑ lachusweg worden
gerealiseerd. De planschets is onduidelijk. |
2.
Idem |
|
|
|
|
3. De nu ter
plaatse aanwezige garageboxen zijn van verschillende eigenaren. Dat betekent
dat allen zullen moeten instemmen met de verkoop van hun box. De eigenaren
van de boxen 1 en 7 geven al aan, dat zij daarvoor niet voelen, tenzij een
goed alternatief wordt geboden. De boxen zijn noodzakelijk voor het parkeren
van de auto: criminaliteit en toenemende parkeerdruk in de omgeving vanwege
nieuwbouw en bedrijven. Als de garagebox moet verdwijnen |
3.
Tijdens de inspraakavond is aangegeven dat de gemeente Maastricht geen actief
beleid nastreeft ten aan‑ zien van de bebouwing van deze locatie. Het
bestemmingsplan is voorwaardenscheppend. Realisering van de in het plan
opgenomen mogelijk heden zal moeten voortkomen uit particulier initiatief,
hetgeen betekent, dat met alle eigenaren overeenstemming moet bestaan. In dat
kader moet ook vergoeding van eventuele schade aan de orde komen. |
|
tast
dat de waarde van het pand Athoslaan 49 aan. |
In
de onderhandelingen zal over het onderbrengen van de nu aldaar gestalde
auto's overeenstemming moeten worden bereikt |
||
|
. |
||
4.
Door de nieuwe ontwikkeling zal de parkeerdruk nog verder toenemen, immers:
a. de garageboxen zullen verdwijnen; b. nieuwe bewoners en het personeel van de
ambachtelijke bedrijfjes in het complex zullen parkeerruimte nodig hebben. |
4.
Bij een invulling van deze locatie zal aangetoond moeten worden, dat parkeerbalans niet
nadelig verandert, c.q. hoe het verlies van de
bestaande parkeerplaatsen en de toevoeging van extra plaatsen wordt opgelost.
Deze voorwaarde zal in de richtlijnen voor de toepassing van de
wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen. |
||
|
|
||
5.
Als aanpassing van het straatbeeld wordt gewenst kan daarover met de
eigenaren worden gesproken, zonder dat de bestemming als garagebox aan de
orde komt. |
5.
Het creëren van een nieuwe straatwand tegenover het bejaardencentrum wordt
door de gemeente stedenbouwkundig wenselijk geacht. Zie overigens ook punt 6. |
||
|
|
||
6.
De vestiging van nieuw ambachtelijke bedrijfjes in de buurt zal ten koste
gaan van de rust in de buurt. Gezien de afstand tot het bejaardencentrum kan beter
worden gekozen voor aangepaste woningen voor alleenstaande ouderen of minder
validen. |
6.
De wijzigingsbevoegdheid sluit niet uit, dat hier uitsluitend nieuwe woningen
worden gerealiseerd, eventueel met handhaving van de bestaande garageboxen.
Een en ander zal funderingstechnisch moeten worden bezien. De eventueel in de
St. Gerlachusweg te vestigen bedrijfjes zijn beperkt tot de categorieën: a. consumentverzorgend ambacht (bv kapper, schoonheidsspecialist(e) etc) b. dienstverlening c. praktijkruimten d. kantoren met baliefunctie. Deze bedrijfjes bezorgen in een woonomgeving in
het algemeen geen overlast. |
||
|
|
||
|
|
||
III. Groen- en speelvoorzieningen |
|
||
|
|
||
1.
In de buurt is meer behoefte aan groen-
en speelvoorzieningen, met name op de volgende plaatsen: |
1.
Ten aanzien van deze locatie kan het volgende worden gezegd: |
|
|
a. Hoek
Athoslaan/Gascognelaan: inrichten grasveldje als trapveld voor
kinderen. |
a. Deze
locatie is in het bestemmingsplan bestemd tot groenvoorzieningen. Daarin zijn
ook speelvoorzieningen mogelijk. Het inrichtingsplan voor deze locatie is in
de uitvoeringsfase. |
|
|
b. Gymzaal Athoslaan:
deze is de enige sportvoorziening in Biesland en dient behouden
te blijven. |
b. De
gymzaal is in het bestemmingsplan als zodanig bestemd. Voor het geval de zaal
verdwijnt in verband met voorzieningen elders, wordt in het bestemmingsplan
een wijzigingsbevoegdheid naar woondoeleinden opgenomen, die aansluit bij de
wijzigingsbevoegdheid voor de schoolgebouwen, verder oostelijk. Overigens
zijn de woningbouwplannen voor de terreinen tussen de D'Artagnanlaan en de
Athoslaan, waarvan bebouwing
van het terrein van de gymzaal als derde fase deel uitmaakte, al eerder in de
inspraak
geweest. |
|
|
c. Theresiaplein: voor dit plein is in nauw
overleg een plan voor herinrichting opgesteld; dat moet in het
bestemmingsplan worden opgenomen. |
c. Deze
locatie is in het bestemmingsplan bestemd tot groenvoorzieningen. Daarin zijn
ook speelvoorzieningen mogelijk. Het herinrichtingsplan is inmiddels uitgevoerd. |
|
|
|
|
|
|
2.
Overigens is er wel degelijk een tekort aan speelvoorzieningen in Biesland. Daarom
wordt al jaren aangedrongen op het veiliger maken van de grasveldjes op het
Musketiersplein en de hoek Bieslanderweg/ Cannerweg/Arcadiastraat. |
2. Het
speelruimteplan geeft het Theresiaplein als formele en de hoek
Gascognelaan/Athoslaan als specifiek benoemde informele speelruimte aan. Daarnaast worden de hoek Theresiaplein/Tongerseweg, de
hoek Bieslanderweg/Cannerweg/ Arcadiastraat en het Musketiersplein als openbare groene ruimte en
informele speelruimte aangegeven. Al deze plekken zijn ook in het bestemmingsplan
bestemd tot groenvoorzieningen. Daarin zijn ook speelvoorzieningen mogelijk.
Er bestaat echter geen voornemen om het aantal speelvoorzieningen uit te
breiden. |
|
|
3. In de bestemming
'groenvoorzieningen' zijn huisweiden toegestaan. Wat zijn dat en kan niet
beter ten behoeve van de voortzetting van het huidige agrarisch gebruik in
het droogdal tussen Wolder en Campagne worden bepaald, dat het bestaande,
beperkte agrarisch gebruik mag worden voortgezet. |
3. Het
bestemmingsplan zal op dit punt worden aangepast. In ieder ge‑ val zal
bebouwing worden uitgesloten. |
|
|
4. In het belang
van de handhaving van het open karakter van het droog- dal tussen Wolder
en Campagne zou het planten van
bomen gekoppeld moeten worden aan
een aanlegver‑ gunning en getoetst
moeten worden aan de bomennota. |
4. Deze suggestie
wordt in het bestemmingsplan overgenomen. |
|
|
|
|
IV. Verkeer |
|
|
|
1. De werkgroep verkeer
van het Bewonersplatform Biesland heeft een activiteitenplan opgesteld, dat
in het voorontwerp bestemmingsplan moet worden geďntegreerd. |
1. In het
activiteitenplan is om een groot aantal verkeersmaatregelen gevraagd. Deze
zaken worden in het bestemmingsplan niet geregeld. Het bewonersplatform heeft
daarom per brief van 20
november 1998, aangevuld bij brief van 3 december 1998 antwoord gekregen
op de gedane voorstellen (zie
bijlagen). Ten behoeve van de reconstructie kruising D'Artagnanlaan/Medoclaan/
Aramislaan zal de verkeersbestemming worden verruimd. |
|
|
2. Verandert de
infrastructuur van de Tongerseweg in relatie tot de voorgestane ontwikkeling
van het Carrécomplex? |
2. Neen, de huidige
infrastructuur blijft gehandhaafd. In de uitwerkingsregels voor de
Carrélocatie is wel opgenomen, dat de ontsluiting van het complex in de
toekomst via de Cannerweg moet verlopen. |
|
|
3. De verbinding tussen
Wolder en de Tongerseweg is niet goed. Er is nu sprake van veel verkeer, dat
langs de Medoclaan gaat. De Hermesweg als enige verbinding tussen Wolder en
Daalhof/Belfort is onvoldoende. |
3. De bestaande ontsluitingsstructuur van Wolder
via de Tongersweg als stedelijke hoofdweg en de Medoclaan als
wijkontsluitingsweg is voldoende. Voor de auto zijn Daal‑ hof/Belfort
bereikbaar via deze beide wegen en de Javastraat. In het plan is daarom geen
nieuwe ontsluitingsstructuur gepland. |
V. Nieuwe
woningbouw |
|
|
|
1. Het gebied
Wolder-zuid zal in de toekomst voor nieuwe woningbouw worden gebruikt. Dit
gebied zou in het bestemmingsplan moeten worden opgenomen |
1. De nieuwe woningbouwontwikkeling
in Wolder-zuid zal in een apart bestemmingsplan aan de orde worden gesteld en
staat in dit plan niet ter discussie. |
|
|
2. De terreinen
tussen Winterslag en Medoclaan, achter Pletzersstraat 5 zijn uitstekend
geschikt voor bebouwing. De nog openstaande huisnummers tussen 240 en 250
kunnen dan ingevuld worden. Er bestaat geen bezwaar tegen een dergelijke
bebouwing. |
2. Een van de
doelstellingen van het bestemmingsplan is om de Winter‑ slag als
cultuurhistorisch waardevolle, holle weg vrij te houden van nieuwe bebouwing.
Daarmee wordt het al sedert jaren gevoerde beleid in dit bestemmingsplan
gecontinueerd. In verband hiermee is bebouwing achter het pand
Pletzersstraat 5 niet aanvaardbaar. |
|
|
3. De terreinen tussen
de bungalows aan de Pommardlaan aan de westkant en het pad tussen
Musketierslaan en Picardenlaan aan de oost- kant zijn zeer geschikt voor
individuele woningbouw of een project in de hogere prijsklasse. |
3. Het gebied
tussen Pommardlaan en het bedoelde pad behoort tot de macrogroenstructuur in
dit plangebied en komt daarom niet voor
bebouwing in aanmerking. |
|
|
4. Het
bestemmingsplan mist een stedenbouwkundige onderbouwing in de vorm van een
onderzoek naar mogelijkheden om de structuur van deze woonbuurten te
versterken. In de afgelopen jaren zijn in het plangebied voor meer
ontwikkelingslocaties voorstellen gedaan, dan nu door de gemeente in dit
bestemmingsplan zijn opgenomen. Deze zouden alsnog aan de inspraak moeten
worden voorgelegd. |
4. Er is geen
aanleiding om de stedenbouwkundige structuur van de in het plangebied
opgenomen woonbuurten te wijzigen, anders dan ter plaatse van de opgenomen
ontwikkelingslocaties. Het bestemmingsplan is sterk gericht op beheer van de
bestaande woonbuurten. Daarom ook is ervoor gekozen om geen nieuwe
rechtstreekse nieuwbouwmogelijkheden meer op te nemen. De bouw van nieuwe
woonhuizen is alleen incidenteel mogelijk met vrijstelling
van burgemeester en wethouders. Andere initiatieven zijn niet aan de orde. Voor
wat betreft de nu reeds bestaande bouwmogelijkheden wordt verwezen naar
paragraaf VII van dit rapport. |
|
|
5. De percelen
tussen Susserweg 19 en 29 (achterkant percelen Canner- weg 320/322) zijn
geschikt voor wo- ningbouw. |
5. De bedoelde
percelen behoren tot het buitengebied St.Pietersberg‑
Jekerdal-Cannerberg en komen daarom niet voor bebouwing in aanmerking. |
|
|
6. Er bestaat
bezwaar tegen de bouw van woningen tussen de Cannerweg en de
Vroenhovenweg. |
6. Tussen Cannerweg
en Vroenhovenweg is geen nieuwbouw gepland. |
|
|
VI Bejaardenzorgcentra |
|
|
|
1. In het
plangebied is een tweetal bejaardenzorgcentra gelegen. Deze centra zijn
bestemd tot woondoeleinden. Dit is te beperkt, gezien de ontwikkelingen in de
bejaardenzorg, die in toenemende mate ook medische en thuiszorgvoorzieningen
kennen. De tuinen zijn bestemd tot openbaar groen. Ook dat is onjuist. Zij
zullen overigens wel open staan voor gebruik door de buurt. |
1. Beide
bejaardenzorgcentra zullen worden bestemd tot 'maatschappelijke doeleinden.
In verband hiermee zal aan de bestemmingsomschrijving ook het wonen in
relatie met een zorgcomplex worden toegevoegd. De tuinen zijn bestemd tot
'groenvoorzieningen'. Daarmee is niets bepaald omtrent de openbaarheid van
die terreinen. Stedenbouwkundig gezien behoren de tuinen tot de
macrogroenstructuur in het plangebied. |
|
|
2. Het voornemen
bestaat om bij het bejaardenzorgcentrum Campagne 56 aanleunwoningen bij te
bouwen in minimaal 2 en maximaal 6 bouwlagen hoogte. Verzocht wordt om dit in
het bestemmingsplan mogelijk te maken. |
2. In het
bestemmingsplan zal een wijzigingsbevoegdheid worden opgenomen voor nieuwbouw
van aanleunwoningen bij het bejaardenzorgcentrum Campagne. Aan de hand van
een aantal criteria kan vervolgens worden bezien of en hoe invulling kan
plaatsvinden. |
|
|
VII. Bestaande
bouwrechten |
Als uitgangspunt
geldt, dat bestaande bouwrechten zullen worden gerespecteerd, tenzij
ruimtelijke uitgangspunten zich daartegen verzetten. In het plan zal ook het
verzoek voor de bouw van 3 woningen tussen Tongerseweg 241 AB en 243 positief
worden meegenomen. |
1. Ten zuidwesten
van het pand Tongerseweg 231 is in het geldende
bestemmingsplan de mogelijkheid opgenomen voor de bouw van een woonhuis. Het
pand zelf is vroeger gesplitst geweest en dit recht moet behouden blijven.
Het bestemmingsplan gaat daar niet van uit. |
1. De mogelijkheid
voor de aanbouw van een woonhuis
aan de zuidwest‑ kant van het pand
Tongerseweg 231 zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. Splitsing van
grote panden is niet altijd gewenst. Van geval tot geval zal een afweging
moeten worden gemaakt tussen de belangen van cultuurhistorie en ruimtelijke
ordening enerzijds en het belang van de eigenaar anderzijds. Daarom is een
vrijstellingsbevoegdheid opgenomen, waarmee verbouwing en splitsing van grote
panden mogelijk gemaakt kan worden. |
|
|
2. Ten noordoosten van
het pand Tongerseweg 241 is in het geldende bestemmingsplan de mogelijkheid
opgenomen voor de bouw van een woonhuis. Verzoek om deze niet meer als
aaneengesloten bebouwing,
maar als vrijstaand pand toe te staan. |
2. De mogelijkheid
voor de bouw van een woonhuis aan de noordoostkant van het pand Tongerseweg
241 zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. Daarbij zal worden
aangegeven, dat het woonhuis zowel vrijstaand als aangebouwd mag worden
gebouwd. |
|
|
3. Ten noordoosten van
het pand Tongerseweg 251 is in het geldende bestemmingsplan de mogelijkheid
opgenomen voor de bouw van een woonhuis. Op korte termijn zal hie van gebruik
gemaakt worden. |
3. De mogelijkheid
voor de bouw van een woonhuis aan de noordoostkant van het pand Tongerseweg
251 zal in het bestemmingsplan worden opgenomen. Daarbij zal worden
aangegeven, dat het woonhuis zowel vrijstaand als aangebouwd mag worden
gebouwd. |
|
|
4. Het geldend bestemmingsplan maakt het
rechtstreeks mogelijk om op het woonhuis Castelmorelaan 16 een derde
verdieping te bouwen. |
4. Het pand
Castelmorelaan 16 behoort tot een complex, dat, in afwijking van het geldend
bestemmingsplan, is gebouwd in twee bouwlagen. In het plan zal dit complex
als deelgebied VII worden opgenomen, met een bouwhoogte van maximaal 3 lagen. |
|
|
VIII. Diversen |
|
1. Betekent de
aanduiding 'archeologisch attentiegebied' dat voor elke fundering van een
nieuw te bouwen pand een onderzoek nodig is? De bepaling omtrent het niet dieper
graven dan 50 cm is niet praktisch. Voor het plaatsen van een heg moet al
circa 75 cm worden gegraven. |
1. In de
planvoorschriften is aangegeven dat een aanlegvergunning niet noodzakelijk is
voor werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis. Dit dient te
worden bezien door de taakgroep cultureel erfgoed van de gemeente aan de hand
van de plaats, de omvang en de diepte van de werkzaamheden. |
|
|
2. Is er in het
bestemmingsplan geen toename van horecafuncties voorzien? |
2. Via een wijzigingsbevoegdheid
met een uitgebreide procedure kan een horecagelegenheid met een buurtver‑ zorgende functie
worden toegestaan. |
|
|
3. Het
rijksmonument Cannerweg 262 staat niet als zodanig aangegeven. Ook richting Kanne
staat nog een aantal rijksmonumenten, dat niet als zodanig is
aangegeven. |
3. De bedoelde
rijksmonumenten worden alsnog op de kaart ruimtelijke karakteristiek als
zodanig aangegeven. |
|
|
4. De plannen van het
Centrum voor Natuur en Milieu Educatie (CNME) voor een bebouwing met een
hoogte van 8 meter zijn
onaanvaardbaar. Er is voldoende ruimte
om met een lager gebouwvoldoende vloeroppervlakte te bouwen. |
4. Het bouwplan van
het C.N.M.E. liggen buiten dit plangebied en staan in dit kader dan ook niet
ter discussie. |
|
|
5. Verzoek om de
Vroenhovenweg/ Biesland tot beschermd straatgezicht te verklaren vanwege zijn
herkenbare historische structuur en aan te geven wat dan de voorschriften
zullen zijn. |
5. Het bedoelde
gebiedje zal als 'karakteristieke ruimte' in het plan worden opgenomen.
Daaromtrent zal worden bepaald, dat deze karakteristieke ruimte moet worden
gehandhaafd. |
|
|
6. Als het
poortgebouw bij Tongerseweg 231 wordt beschouwd als bijgebouw, zal
uitbreiding stuiten op het feit, dat dit 'bijgebouw nu al twee etages hoog
is. Verzoek om dit aan te passen. Op dit moment is het pand voor 70 % in gebruik als onderneming: architectonische en
ruimtelijke ontwerpen/kunst/verkoop. Het mag niet zo zijn, dat dit alleen via
het overgangsrecht gehandhaafd kan blijven. Het pand is voor vele doeleinden
geschikt. |
6. Volgens de
beschrijving van het gebouw in de monumentenlijst behoort het poortgebouw tot het hoofdgebouw. Voor wat betreft het
bestemmingsplan is uitbreiding dan ook mogelijk conform de bepalingen voor
hoofdgebouwen. In verband met het hoge percentage bedrijfsmatig gebruik zal
het pand als afwijkende functie worden aangegeven. Daarmee wordt de
bedrijfsmatige functie gelegaliseerd. |
|
|
7. Bezwaar tegen de
zeer beperkte uitbreidingsmogelijkheden voor de Teppichsiedlung aan de
Pommardlaan en met name Pommardlaan 35. |
7. De specifieke
situatie waarin de Teppichsiedlung is gebouwd, brengt met zich mee dat er slechts
beperkte uitbreidingsmogelijkheden kunnen worden geboden om zo het karakter
van deze bebouwing te kunnen behouden. Uitbreiding is in het bestemmingsplan
mogelijk gemaakt door middel van een vrijstellingsbevoegdheid van
burgemeester en wethouders. Een Beeldkwaliteitsplan (BKP), waarin zal worden
aangegeven, waar de begane grond mag worden uitgebreid, waar een tweede
verdieping kan worden toegelaten en waar ondergronds mogelijkheden kunnen
worden geboden, zal als toetsingskader voor aanvragen worden gebruikt.
Omtrent het op te stellen BKP zal met de bewoners overleg worden gepleegd. |
|
|
8. Verzoek om
toestemming verhuur van kelder, begane grond en 1e verdieping van de
noordoostelijke helft van het pand D' Artagnanlaan 27 als kantoor. |
8. Het pand is
bestemd voor woondoeleinden. Dat betekent, dat er wel een beroep aan huis mag
worden uitgeoefend, maar dat het niet, ook niet gedeeltelijk, als kantoor
verhuurd mag worden. Bij eerdere verzoeken is de verhuur als kantoor dan ook
steeds afgewezen. |
|
|
9. Verzoek om de
aangevraagde uit- breiding van het pand Veulenerbank 50 in dit
bestemmingsplan mogelijk te maken. |
9. De gronden
waarop de uitbreiding is gepland, behoren tot de macrogroenstructuur in dit plangebied.
Bebouwing daarvan is dan ook niet aanvaardbaar. |
Het voorontwerp bestemmingsplan is aan de
orde geweest in de vergaderronde 98/11 van de Provinciale Commissie
Gemeentelijke Plannen. Het plan is behandeld op 2 december 1998.
Ten aanzien van het plan zijn enkele
opmerkingen gemaakt, die hieronder afzonderlijk aan de orde komen.
Voor te realiseren
nieuwe woningen binnen de zone van de Tongerseweg dient een hogere grenswaarde
te zijn verleend voordat
het bestemmingsplan door de gemeenteraad wordt vastgesteld. Voor woningen met
een hogere belasting
dan 55 dB(A) moet in de voorschriften
worden bepaald, dat het merendeel
van de verblijfsruimte niet gesitueerd mag worden aan de gevel met de hoogste
geluidbelasting. |
Het bestemmingsplan
zal pas worden vastgesteld, nadat de benodigde hogere grenswaarden zijn verleend. |
|
|
In de
plantoelichting wordt verwezen naar het te voeren actief bodembeheer. De
daarvoor benodigde stukken zijn echter niet overgelegd. Voor de locaties waar
nieuwe woningen worden toegestaan is nog geen bodemonderzoek verricht. Bij
een enkele woning is een historisch onderzoek voldoende. Bij grote locaties
dient alsnog een chemisch bodemonderzoek plaats te hebben. |
De toelichting zal
op dit punt worden uitgebreid en de bedoelde stukken zullen na de
vaststelling van het bestemmingsplan worden toegezonden. De verplichting tot
het instellen van een bodemonderzoek en de eis dat eventuele bodemsanering
verzekerd zal moeten zijn, zal alsnog in de uitwerkings- en wijzigingsregels
worden opgenomen. De incidentele rechtstreekse bouwmogelijkheden zullen
worden bezien in het kader van het actief bodembeheer. |
|
|
In artikel 16 wordt
de hoofdgroep VWM van de provincie Limburg genoemd. Dit moet zijn: hoofdgroep
WM. |
Deze aanpassing zal
worden doorgevoerd. |
|
|
Op de plankaart
voor het deelgebied Biesland wordt voor de wijzigingsbevoegdheid *** verwezen
naar artikel7, lid 5. Dit moet zijn artikel 6, lid 5. |
Deze aanpassing zal
worden doorgevoerd. |
|
|
Op de plankaart
komt als afwijkende functie de
aanduiding Di voor. In de lijst, die als
bijlage 1 bij de voorschriften is gevoegd komt deze aanduiding niet voor. |
'Di zal worden
gewijzigd in 'D'. |
[1] Structuurplan Maastricht 2005, De stad onder de loep met een doorkijk naar 2025, Discussiestuk. Gemeente Maastricht, 1998
[2]
Bomen
in beeld, Beleidsnota over bomen in Maastricht. Gemeente Maastricht, 1995 (pp
32)
[3]
Landschapsbeleidsplan,
samenvatting. Gemeente Maastricht,1991
[4] Bomen in Beeld, Bomennota over bomen in Maastricht. Gemeente Maastricht, 1995
[5]
Mei 1997, gemeente
Maastricht
[6]
Nota
buurtwinkelcentra in de jaren '90. Gemeente Maastricht
[7]
Nota
perifere detailhandel. Gemeente Maastricht
[8] Horecanota Maastricht 1997-2005. Gemeente Maastricht, 1997
[9] Speelruimteplan: Spelen in Maastricht. Gemeente Maastricht, 1995
[10] Gemeente Maastricht, Raamplan Mobiliteitsbeheersing, discussienota. Dienst Stadsontwikkeling en Grondzaken, 1992
[11] Streekplankaart Leidingen Zuid-Limburg, 1986
[12] Bodemnota Maastricht 1996-2000. Gemeente Maastricht, 1996
[13]
Actief
Bodembeheer in Limburg. Werkgroep Actief Bodembeheer Limburg, 1998
[14] Onder milieuhinderlijk wordt in dit verband verstaan bedrijven van categorie 3 en hoger uit de VNG-broch ure "Bedrijven en milieuzonering"
[15] Evaluatie Voorbeeldplan Afvalstoffen. Gemeente Maastricht, 1997
[16] Gemeente Maastricht, le herziening bestemmingsplan Campagne, Bestemmingskaart I, 1990