logo gemMtr klrArtikel 15 Bedrijfsdoeleinden  (B)

 

1.      De gronden met de bestemming bedrijfsdoeleinden mogen uitslui­tend worden gebruikt voor:

-        bedrijfsuitoefening in de sectoren, zoals deze staan vermeld onder de categorie 1 als bedoeld in de van deze gebruiksvoorschriften deel uitmakende bijlage, inhoudende de staat van inrichtingen;

-        bedrijfsuitoefening in de transport- en de groothandels­sector, voor zover niet vallend onder de staat van inrichtin­gen; met dien verstande, dat:

a.      met uitsluiting van de staat van inrichtingen, de gronden met de subbestemming:

-s : uitsluitend voor brandstof- en/of servicestation;

-t : uitsluitend voor toonzaal;

-a : uitsluitend voor ambachtelijke bedrijfsvoering;

-k : uitsluitend voor keramische industrie mogen worden gebruikt;

b.      op die gronden waar deze bestemming in combinatie met de bestemming woondoeleinden (W) is toegestaan, uitsluitend de begane grondlaag ten behoeve van bedrijfsdoeleinden mag worden gebruikt.

 

2.      Op deze gronden mogen - met inachtneming van de op de bestem­mingskaart aangegeven nadere aanwijzing - uisluitend worden gebouwd:

a.      gebouwen, geen woning zijnde, ten behoeve van het in lid 1 toegestane gebruik, met dien verstande, dat de afstand tot de zijdelingse erfscheiding minimaal 3.00 meter en tot de achterste erfscheiding minimaal 2.00 meter moet bedragen;

b.      die andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen bij het in lid 1 genoemde gebruik passen.

 

3.      I.        Burgemeester en wethouders kunnen, voor zover het betreft gronden zonder subbestemming of gronden met de subbestemming -a, vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1 tot de uitoefening van detailhandel in:

a.      -    auto's, kampeerwagens, boten, landbouwwerktuigen en -machines met de hierbij behorende onderdelen en accessoires;

-    granen, veevoeders en meststoffen;

-    brandstoffen;

-    volumineuze bouwmaterialen, zoals zand, grind, stenen, hout en buizen;

b.      -    goederen waarvan de verkoop vanwege hun aard in een woon- en winkelgebied ongewenst is.

 

Burgemeester en wethouders kunnen ten aanzien van het assortiment van de te verkopen goederen voorwaarden aan de vrijstelling verbinden.

Alvorens vrijstelling te verlenen, wordt de rijksconsulent voor handel, ambacht en diensten, alsmede voor zover het betreft de categorie detailhandel als hierboven genoemd sub b, de inspectie voor volksgezondheid, belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de provincie Limburg, gehoord.

Burgemeester en wethouders kunnen vrijstelling, in afwijking van het oerdeel van de rijksconsulent voor handel, ambacht en diensten, slechts verlenen, mits vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vrijstelling geen bezwaar hebben.

 

Il        Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het verlenen van vrijstelling van het bepaalde in lid 1 tot het toelaten van bedrijven, welke voorkomen in categorie 2 als bedoeld in de van deze gebruiksvoorschriften deeluitmakende bijlage, inhoudende de staat van inrichtingen, doch uitsluitend indien de betreffende bedrijven blijkens een daartoe strekkend advies van de inspectie van volksgezondheid belast met het toezicht op de hygiëne van het milieu in de provincie Limburg niet meer gevaar c.q. hinder opleveren voor het woon- en leefmilieu dan de reeds toegelaten bedrijven en tot de maximale omvang, vermeld in die staat.