PARAGRAAF III AANVULLENDE BEPALINGEN
Artikel 15 Bepalingen
betreffende het gebruik van de grond, anders dan voor bebouwing en betreffende
het gebruik van opstallen.
1. Het is verboden gronden en/of opstallen te gebruiken,
in gebruik te geven of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig
met de uit het bestemmingsplan voortvloeiende bestemming.
2. Het bepaalde in lid 1 is niet van
toepassing:
a. voor een gebruik, dat - hoewel afwijkend
van de uit het bestemmingsplan voortvloeiende bestemming - op het tijdstip van
het van kracht worden van het plan, bestond;
b. voor wat betreft gebouwen ten aanzien
waarvan de onderwijswetgeving regelen bevat omtrent de beëindiging van het
gebruik overeenkomstig de bestemming.
3. De onbebouwd blijvende gedeelten van de
voor de onderscheidene bestemmingen aan vezen gronden mogen worden gebruikt
voor wat betreft:
art. 3 en 4
als tuin;
art. 7 als parkeerplaats en
in- en uitrit;
art. 5, 6,
9 en 10 als aan- en afvoerweg,
parkeerterrein en tuin;
art. 8 als parkeerterrein,
speelterrein, schoolwerktuin en tuin;
art. 12 als opslagplaats,
parkeerterrein, aan- en afvoerweg en tuin.
wijziging raadsbesluit d.d. 26-7-1971
4.
Burgemeester en Wethouders kunnen van het lid 1 en 3 omschreven verbod
bepaalde vrijstelling verlenen, behoudens de in artikel 10 bedoelde
bestemming groothandel, mits de verwezenlijking van het plan hierdoor niet
wordt belemmerd, bemoeilijkt c.q resp. een gerealiseerde bestemming niet
wezenlijk wordt aangetast.
lid
5 en 6 toevoeging raadsbesluit d.d. 26-7-1971
5. Burgemeester en wethouders kunnen voor wat betreft de in
artikel 10 genoemde gronden, welke zijn bestemd voor groothandel, vrijstelling
verlenen ten behoeve van detailhandel, welke niet of bezwaarlijk in woonbuurten
kan worden uitgeoefend.
6. Burgemeester en wethouders verlenen van het in lid 1 en 3
bepaalde vrijstelling als strikte toepassing van de voorschriften leidt tot een
beperking van het meest doelmatig gebruik, die niet door dringende reden
gerechtvaardigd wordt.