logo gemMtr klrArtikel 17      Vrijstellingsbevoegdheid.

 

Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen:

 

1.      ten aanzien van de bebouwingsklassen M, Mg, Mp en B de bebouwings­grenzen hiervan aan de achterzijde van het bebouwingsvlak te overschrijden, zulks ten dienst van de verruiming van de woon-, winkel- of werkaccomodatie met dien verstande dat:

A.      1.      de overschrijding, indien deze plaats vindt over de volle breedte van de achtergevel maximaal 2,75 meter, buitenwerks gemeten, mag bedragen.

2.      de overschrijding, anders als bedoeld in punt 1 hiervorengenoemd, maximaal 6 meter, buitenwerks gemeten, mag bedragen.

B.      de hoogte, buitenwerks gemeten, niet hoger mag zijn dan de bovenzijde van de laagste volledig boven het terrein gelegen bouwlaag van het gebouw zelf;

C.      bij het gebouw een achtererf aanwezig moet blijven met een onbebouwd oppervlak dat tenminste gelijk is aan het product van 5x de breedte van de achtergevel. Voor de bepaling van dit onbebouwd oppervlak mogen de bijgebouwtjes als bedoeld in artikel 13 niet buiten beschouwing worden gelaten;

D.      door het verlenen van vrijstelling de belangen van de eigenaars en/of gebruikers van de belendende percelen niet onevenredig worden geschaad.

 

2.      Om ten aanzien van de bebouwingsklassen M, Mg, Mp en B de bebouwingsgrenzen of het ingevolge de bebouwingstabel te bebouwen oppervlak aan de zijkant van het bebouwingsoppervlak te overschrijden, zulks ten dienste van de verruiming van de woon-, werkaccommodatie, met dien verstande dat:

A.      1.      de overschrijding maximaal 3 meter, buitenwerks gemeten, mag bedragen;

2.      de diepte van de uitbouw het verlengde van de achtergevel, met niet meer dan 2,75 meter, buitenwerks gemeten, mag overschrijden;

3.      het bepaalde in artikel 13 onder 1 sub c, van overeenkomstige toepassing is;

B.      de hoogte, buitenwerks gemeten, niet hoger mag zijn dan de bovenzijde van de laagste volledig boven het terrein gelegen bouwlaag van het gebouw zelf niet in strijd wordt gehandeld met het bepaalde in lid 1 sub c van dit artikel door het verlenen van vrijstelling de belangen van de eigenaars en/of gebruikers van de belendende percelen niet onevenredig worden geschaad.

 

3.      Voor het oprichten op de bestemming achtererf van duivenhokken, volières en soortgelijke bouwwerken, met dien verstande dat de hoogte maximaal 4 meter en de oppervlakte maximaal 12m² mag bedragen en het bepaalde onder lid 1 sub c van overeenkomstige toepassing is.

 

4.      ten aanzien van de plaats en/of richting van de bebouwingsgrenzen en de wegen, van de maximum hoogte voorzover de afwijking van geringe aard is, en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor geen belangen van derden worden geschaad.

 

5.      van enige bestemming van gronden uitsluitend ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes met dien verstande, dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m3 zal bedragen.

                       

 

artikel 17 is bijna volledig aangepast m.b.t. wijzigingen raadsbesluit d.d. 10 december 1973