Artikel 3.3.
Gebruik van de grond anders dan voor bebouwing.
Onder strijdig als
bedoeld in artikel 2.2. wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden:
I.
a. als
standplaats of ligplaats voor onderkomens, behoudens voorzover en voor zolang
de aanwezigheid van onderkomens nodig is in verband met in het agrarisch gebied
van hoge landschappelijke waarde uit te voeren werken of werkzaamheden;
b. voor sport-, wedstrijd- of speelterreinen,
lig- en speelweiden en buitenmaneges;
c. voor parkeerterreinen, met uitzondering
van de gronden die zijn aangeduid met militair gebruik II;
d. voor het beproeven van voertuigen voor de
beoefening van de motorsport; voor het houden van wedstrijden met
motorrijtuigen of bromfietsen;
e. voor militaire oefeningen met uitzondering
van marsoefeningen, waarbij geen gebruik wordt gemaakt van voertuigen, met
uitzondering van gronden,die zijn aangeduid met militair gebruik IV, alsmede
met uitzondering van de gronden die zijn aangegeven met militair gebruik III
ten behoeve van een geďmproviseerd landingsterrein.
II. Voor het doen of laten uitvoeren van de
volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of van werkzaamheden, geen normale
onderhoudswerkzaamheden zijnde:
a. werken of werkzaamheden ten behoeve van
doeleinden als omschreven in dit artikel onder 1;
b. het aanbrengen van ondergrondse of
bovengrondse constructies, installaties of apparatuur, voorzover geen
bouwwerken zijnde, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het
op de bestemming gerichte gebruik van de gronden of verband houdt met
transport-,energie- en/of telecommunicatieleidingen; van dit verbod zijn
uitgezonderd: eenvoudige recreatieve voorzieningen als een zitbank, afvalbak of
wegwijzer.