logo gemMtr klrArtikel 5.4. Werken geen bouwwerken zijnde en werkzaamheden waarvoor een aanlegvergunning is vereist

 

I.        Het is verboden op of in de tot passieve recreatie bestemde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning (aanlegver­gunning) van burgemeester en wethouders de navolgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren:

 

a.      het aanleggen of verharden van wegen, paden of parkeergelegenheden en het aanbrengen van andere oppervlakteverhardingen;

b.      werken of werkzaamheden, welke wijziging van de waterstand of de waterhuishouding beogen of ten gevolge hebben;

c.       het aanbrengen van ondergrondse of bovengrondse transport-, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verband houdende con­structies, installaties of apparatuur;

d.      het ontginnen, bodemverlagen of afgraven; het ophogen; egaliseren;

e.      het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaam­heden, welke de dood of ernstige beschadiging van houtgewas ten gevolge kunnen hebben voor zover de boswet of krachtens die wet gestelde voorschriften niet van toepassing zijn;

f.       het bebossen van gronden, die ten tijde van het van kracht worden van dit plan niet als bos konden worden aangemerkt;

g.      het winnen van bosstrooisel of mos.

 

II.       Het onder I van dit artikel bepaalde is niet van toepassing:

 

a.      voor werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b.      voor werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodem­exploitatie en bodemgebruik;

c.       voor werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn;

d.      voor het rooien, wellen en/of beschadigen van houtgewas bij wij­ze van verzorging van de aanwezige houtopstand;

e.      voor het periodiek kappen van griendhout en ander hakhout, voor­ zover betreffende de normale uitoefening van het op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan bestaande bodemgebruik;

f.       indien de onder I van dit artikel genoemde werken of werkzaam­heden zullen worden uitgevoerd in een beschermd natuur-monument in de zin van de natuurbeschermingswet en handelingen opleveren, waarvoor ingevolge artikel 12 van die wet een vergunning van de minister van cultuur, recreatie en maatschappelijk werk is vereist, danwel handelingen welke zijn voorzien in een beheersplan als be­doeld in artikel 14 van die wet.

 

III.      De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder I van dit artikel zijn slechts toelaatbaar, indien door die werken of werkzaamheden danwel door de daarvan hetzij direct, hetzij indirect te verwachten gevol­gen de natuurwetenschappelijke agrarische, de landschappelijke en/ of cultuur-historische waarden van deze gronden niet worden of kun­nen worden aangetast, danwel de mogelijkheden voor het herstel van die waarden niet worden of kunnen worden verkleind.

 

IV.     Een vergunning als bedoeld onder I van dit artikel wordt slechts verleend, indien vooraf van gedeputeerde staten de verklaring is ontvangen, dat zij tegen het verlenen van de vergunning geen be­zwaar hebben.