Artikel 9.14.a. Tuin 2
1. De op de bestemmingskaart als tuin 2
aangegeven gronden zijn bestemd voor tuin.
2. Op deze gronden mogen uitsluitend
gebouwen, geen woningen zijnde, behorend bij de functie op hetzelfde bouwperceel,
worden opgericht, alsmede die andere bouwwerken, welke qua aard en afmetingen
bij de in lid 1 genoemde bestemming passen, met dien verstande dat:
a. de goothoogte minimaal 2.00 meter moet en
maximaal 3.00 meter mag bedragen;
b. de oppervlakte maximaal 12 m2
mag bedragen;
c. de oppervlakte van andere bouwwerken ten
behoeve van het houden van dieren maximaal 6 m2 mag bedragen,
terwijl de hoogte maximaal 1.50 meter mag bedragen;
d. in alle gevallen niet meer dan 40% van de
gronden bestemd tot tuin 2 mag worden bebouwd.
3. Burgemeester en wethouders kunnen
vrijstelling verlenen voor de bouw van één aangebouwd gebouw per woonwagen, met
dien verstande dat:
a. de goothoogte maximaal 3.00 meter mag
bedragen;
b. de oppervlakte maximaal 5 m2
mag bedragen;
c. niet meer dan 40% van de gronden bestemd
tot tuin 2 mag worden bebouwd.
Tekst in
Rood: Herziening 1985