Artikel 9.3. Bijzondere doeleinden
1. De op de bestemmingskaart voor bijzondere
doeleinden aangegeven gronden zijn bestemd voor gebouwen voor kerkelijke,
culturele, of sociale doeleinden, danwel ten behoeve van het onderwijs,
gezondheidszorg, hygiëne of maatschappelijk verkeer, met behoud van c.q. in
overeenstemming met de ter plaatse aanwezige karakteristieke bebouwing.
2. Op deze gronden mogen uitsluitend
gebouwen, geen woningen zijnde, ten behoeve van de in lid 1 genoemde
activiteiten worden opgericht, alsmede die andere bouwwerken, welke qua aard en
afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande, dat:
a. het oprichten van gebouwen alleen op het
bebouwingsoppervlak is toegestaan;
b. de goothoogte minimaal 1,90 meter moet en
maximaal de maat mag bedragen welke behoort bij de op de bestemmingskaart
aangegeven klasse.
3. Burgemeester en
wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 2 tot het
bouwen van één dienstwoning per afzonderlijke voorziening, met dien verstande
dat de inhoud van de betreffende woning maximaal 500 m3 mag
bedragen.
Tekst in
Rood: Herziening 1985