Artikel 2. Golfbaan
1.
Bestemming
De
gronden die op de plankaart zijn aangegeven voor golfbaan zijn bestemd voor:
● de
bestrijding van de bodemerosie en de beheersing van het oppervlaktewater;
● de
beoefening van de golfsport;
● behoud,
herstel en ontwikkeling van de aanwezige natuurlijke, landschappelijke,
cultuurhistorische en archeologische waarden;
● extensief
recreatief medegebruik.
2.
Beschrijving in hoofdlijnen
In
dit lid wordt, in aanvulling op artikel 8, in hoofdlijnen beschreven op welke
wijze met het plan de doeleinden, die ingevolge lid 1 aan de gronden zijn
toegekend, worden nagestreefd:
a. het
beleid is met name erop gericht de samenhang van het golfterrein met de
aanwezige en potentiële landschappelijke, cultuurhistorische en natuurlijke
waarden op een kwalitatief hoog peil te handhaven en te ontwikkelen;
b. de
golfsportbeoefening heeft prioriteit in de 18 holes, driving-range en 9 pitch
en puttholes. Bij de aanleg gelden er eventueel beperkingen voor wat betreft
het reliëf in de zin dat wijzigingen in de bestaande maaiveldhoogten van meer
dan ondergeschikte betekenis niet zijn toegestaan. Vanwege speltechnische eisen
zijn reliëfwijzigingen c.q. wijzigingen in de maaiveldhoogten wel toelaatbaar
voor de hole-onderdelen tees, greens, bunkers en driving-range en in die zin
dat:
- tees
en driving-range mogen worden geëgaliseerd c.q. vlak gelegd (in principe zonder
ophoging);
- greens
mogen worden aangelegd d.m.v. egalisatie, ingraving of ophoging binnen de marge
van 1 m beneden of 1 m boven het bestaande maaiveld;
- bunkers
mogen worden aangelegd d.m.v. ingraving;
c. met
het oog op het extensief recreatief medegebruik mogen, rekening houdend met de
in lid 1. genoemde doeleinden en de overige bepalingen van dit artikel
rustpunten e.d. worden aangelegd en zitbanken, afvalbakken, borden e.d. worden
geplaatst.
3.
Bebouwing
Op
of in de voor golfaccommodatie bestemde gronden mogen slechts die gebouwen en
bouwwerken worden opgericht welke qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen,
met dien verstande dat:
a. schuilgelegenheden
mogen worden opgericht met een maximale hoogte van 2,50 m, een oppervlak per
schuilgelegenheid van ten hoogste 5 m2 en tezamen met een oppervlak
van ten hoogste 20 m2;
b. de
hoogte van andere bouwwerken maximaal 5 m mag bedragen, met uitzondering van
erfafrasteringen welke 1,50 m hoog mogen zijn en van ballenvangers rond de
driving-range, waarvan de hoogte maximaal 8 m mag bedragen.