Wijzigingsplan
Golfbaan van het
bestemmingsplan
Terraspark/
Ambyerveld
Gemeente
Maastricht
(12 mei 2005)
Wijzigingsplan
Golfbaan van het bestemmingsplan Terraspark / Ambyerveld
Gemeente Maastricht
12 mei 2005
Inhoudsopgave
Toelichting
1.1. Bestemmingsplan
Terraspark/Ambyerveld
1.2. "Wijzigingsbevoegdheid
ten behoeve van een Golfbaan"
2.1. Ruimtelijke
karakterisering
3. Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid
3.1. Economische
uitvoerbaarheid
3.2. Maatschappelijke
uitvoerbaarheid
In werking
en onherroepelijk m.i.v. 11 mei 2006
1.1. Bestemmingsplan
Terraspark/Ambyerveld
Momenteel
geldt voor de locatie waarop de Golfbaan Backerbosch
geprojecteerd is het bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld. Dit bestemmingsplan
is op 28 mei 2002 door de gemeenteraad vastgesteld, goedgekeurd door
gedeputeerde staten van Limburg d.d. 14 januari 2003 en, als gevolg van de
uitspraak van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State van 17
december 2003, inmiddels onherroepelijk.
Het
bestemmingsplan is voor een beperkt deel opgezet als een globaal plan, waarin
voor een aantal bestemmingen een uitwerkingsverplichting geldt en is
grotendeels opgezet als een gedetailleerd bestemmingsplan. Het algemene doel
van het bestemmingsplan is het gebied Terraspark/Ambyerveld om te vormen tot
een landschapspark met een duurzame inrichting en grondgebruik. De waarde van
het gebied als onderdeel van het Heuvelland zal daarbij dienen te worden
beschermd en de functie als recreatief uitloopgebied van de stad zal dienen
worden te versterkt.
Meer
specifiek heeft het bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld tot doel om de
kernleefgebieden van de Europese hamster en de daaromheen gelegen
buffergebieden en verbindingszones veilig te stellen en te versterken.
Overige
doelstellingen van het plan, zijn:
·
versterken
van de aanpak van de bodemerosie en wateroverlast;
·
mogelijk
maken van de aanleg van een sport- en recreatiepark;
·
vergroten
recreatieve mogelijkheden en verbeteren van natuur-recreatief
netwerk;
·
woningbouw
in Ambyerveld mogelijk maken;
·
enkele
autonome ontwikkelingen vastleggen.
1.2. "Wijzigingsbevoegdheid
ten behoeve van een Golfbaan"
De locatie waarop
de golfbaan Backerbosch geprojecteerd is, is op de
plankaart van het bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld aangewezen als
"Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke waarde".
Gronden met deze bestemming zijn in principe niet bruikbaar voor het doeleinde
Golfbaan. Vanwege de impuls die een Golfbaan echter kan leveren voor toerisme
en recreatie, heeft de gemeente het gebruik van de gronden als Golfbaan hier
niet willen uitsluiten. Zodoende heeft zij op de plankaart de betreffende
locatie omgeven door een lijn met de aanduiding "grens
wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van Golfbaan"
In artikel
33. Wijzigingsbevoegdheid, lid 14 van de Voorschriften van het bestemmingsplan
Terraspark/Ambyerveld is omtrent deze aanduiding het volgende opgenomen
"Burgemeester en wethouders kunnen de bestemming op de plankaart omgeven
door "grens wijzigingsbevoegdheid ten behoeve van Golfbaan" wijzigen
ten behoeve van de realisering van een golfbaan, indien in de gemeente
Margraten de planologische zekerheid tot realisering van een golfbaan op de
aangrenzende gronden bestaat".
De laatste
zin van de bepaling is toegevoegd vanwege het feit dat het overgrote deel van
de te realiseren Golfbaan niet op het grondgebied van de gemeente Maastricht
ligt maar in de gemeente Margraten. Juridisch-planologische
afstemming van de ontwikkelingen in beide gemeente is noodzakelijk om van de
Golfbaan landschappelijk één geheel te maken. Aan de eis tot
"planologische zekerheid" is voldaan met de vaststelling van het
bestemmingsplan "Golfbaan Backerbosch" op
31 oktober 2000 door de gemeenteraad aldaar. In het betreffende bestemmingsplan
wordt de realisatie mogelijk gemaakt van een 18-holes golfbaan met een driving range en een 9 holes gedeelte waar geoefend kan
worden.
Op 4 december
2003 is de gemeente Maastricht door Onder Bakkerbosch,
Investerings- & Beleggings
Mij BV, mede namens de Stichting Golf & Country Club Backerbosch
en de Stichting Openbare Golf Backerbosch, verzocht
gebruik te maken van boven genoemde wijzigingsbevoegdheid. De gemeente heeft
besloten gehoor te geven aan dit verzoek. Voorliggend plan vormt de
onderbouwing van de wijziging op het bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld.
2.1. Ruimtelijke
karakterisering
Het
geprojecteerde gedeelte van de Golfbaan Backerbosch
binnen de gemeente Maastricht is gesitueerd ten zuiden van de Zwarteweg en beslaat een oppervlakte van ca. 3,2 hectare.
Daar waar de
holes gelegen zijn zal de grond een gazon- of weilandachtig karakter krijgen.
Daaromheen krijgt het plangebied een meer landschappelijke inrichting. Zo
zullen de holes omgeven worden door een kruidenrijke ruigte, vergelijkbaar met
de reeds bestaande vegetatie in de berm langs de Zwarteweg.
Ten zuidwesten van de holes zal een waterpartij komen te liggen, omgeven door
oeverbeplanting. Voorts is, in het oostelijke deel van het plangebied, een
wildakker geprojecteerd. Tot slot zullen tussen de holes en de Zwarteweg ca. 17 (fruit)bomen worden geplant.
Binnen het
plangebied zullen geen gebouwen worden opgericht. De gebouwen welke behoren tot
de golfaccommodatie zullen op de tot het grondgebied van Margraten behorende
gronden worden opgericht. Wel zullen op het Maastrichtse grondgebied enkele
schuilgelegenheden en andere bouwwerken, geen gebouwen zijnde, worden
opgericht.
De Golfbaan Backerbosch zal volledig ontsloten worden via het
grondgebied van de gemeente Margraten. Vanaf de Zwarteweg
zal geen directe toegang tot de Golfbaan aangebracht worden.
Het parkeren
zal zich concentreren rondom de gebouwen en bouwwerken van de golfaccommodatie
en dus ook uitsluitend op het grondgebied van de gemeente Margraten
plaatsvinden.
Het gehele
plangebied van het bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld is aan te merken als
waardevol. In het gebied zijn zowel bij oppervlakteonderzoek als bij
opgravingen resten aangetroffen uit de prehistorie, Romeinse tijd en
Middeleeuwen. In verband met deze vondsten en de mogelijke aanwezigheid van
ander archeologisch materiaal zijn delen van het plangebied van het
bestemmingsplan aangemerkt als gebieden met een middelhoge archeologische
verwachtingswaarde en op de plankaart opgenomen als "Archeologisch
attentiegebied".
Het terrein
waarop de Golfbaan geprojecteerd is, is één van deze attentiegebieden. Behalve
voor het doeleinde "Agrarisch gebied met landschappelijke en natuurlijke
waarde", is het terrein als gevolg mede bestemd voor het behoud en herstel
van de aanwezige archeologische waarden. Binnen deze gebieden is een
aanlegvergunningenstelsel van kracht, wat inhoudt dat ten aanzien van
werkzaamheden indien noodzakelijk een vergunning dient te worden aangevraagd.
Uit
onderzoeken gedaan in het kader van het Bestemmingsplan Terraspark/Ambyerveld
is gebleken dat de bodem in het gehele plangebied van het bestemmingsplan als
schoon wordt beschouwd. Wel is bepaald dat bij bouwactiviteiten, zoals de
aanleg van een golfbaan, een toereikend bodemonderzoek dient te worden
uitgevoerd. Zodoende heeft UDM Adviesbureau B.V. in november 2003, inzake de
ontwikkeling van de Golfbaan Backerbosch, een
verkennend bodemonderzoek uitgevoerd in het gebied Keerderberg,
te Margraten en Maastricht, waarvan de locatie voor de Golfbaan onderdeel
uitmaakt.
Reeds eerder
is op percelen zuidelijk van de onderzoekslocatie (Cadier
en Keer, gemeente Margraten) een bodemonderzoek uitgevoerd in verband met de
eerste fase van de aanleg van het geplande golfterrein. Uit dit onderzoek
(gerapporteerd op 9 mei 2000 door Cauberg Huygen)
zijn geen verontreinigingen naar voren gekomen, Er zijn slechts lichte
overschrijdingen van de streefwaarden gemeten voor cadmium en zink en de EOX-concentraties liggen tussen 0,1 en 0,2.
Naast een
historische verkenning van het (ondergronds) grondgebruik, heeft het bureau ook
veldwerk uitgevoerd. Tijdens het veldwerk (uitgevoerd op 18 en 19 november
2003) zijn steekproefsgewijs een aantal boringen verricht en een aantal
grondmonsters chemisch-analytisch onderzocht. Van de
in totaal 58 boringen zij er 11 boringen (Boring 1 t/m 11) verricht op de
locatie van de Golfbaan, waarvan 8 tot 0.50 m -mv en
3 tot 2.00 m -mv.
Op basis van
de historische verkenning en het veldwerk is het volgende geconcludeerd en
aanbevolen:
● uit
de historische verkenning is gebleken dat het gebied alleen in gebruik is
geweest ten behoeve van landbouwactiviteiten en er geen locaties bekend zijn
met een ondergrondse brandstoftank of locaties opgenomen in de archieven Wet
milieubeheer;
● tijdens
het veldwerk is geen freatisch grondwater aangetroffen, dit bevindt zich op ca.
20 m -mv, hier zijn echter geen boringen gedaan;
● het
grondwater in onderliggende kalken stroomt in westelijke richting naar de Maas;
● het
oppervlaktewater stroomt tevens rechtstreeks naar de Maas;
● tijdens
het veldwerk zijn geen verdachte locaties aangetroffen;
● de
zintuiglijke waarnemingen uit de boorprofielen geven geen aanleiding een
bodemverontreiniging te verwachten;
● de
chemische analyses op de grondmonsters hebben geen overschrijdingen van enige
streefwaarden aangetoond, met uitzondering van een lichte verhoging van de
cadmiumconcentratie in mengmonster 2 (Boring 7 - 11).
Grondwaterbeschermingsgebied
Het
onderhavige plangebied maakt onderdeel uit van het freatisch
grondwaterbeschermingsgebied De Tombe. In de Provinciale Milieuverordening
(PMV) zijn regels opgenomen ter bescherming van deze gebieden en is het
verrichten van bepaalde handelingen aan beperkingen onderworpen. In grondwaterbeschermingsgebieden
is de vestiging van risicodragende bedrijvigheid niet toegestaan. De golfbaan
kan evenwel niet worden gekwalificeerd als risicodragende bedrijvigheid.
Hydrologie
Het
grondwater van Zuid-Limburg wordt geohydrologisch
begrensd door de Feldbiss-breuk. Ten zuidwesten van
dit breukvlak is het freatische grondwater in een aantal eenheden in te delen.
De begrenzing van deze eenheden wordt gevormd door rivier- en beekdalen. De
golfbaan Bakkerbosch is gelegen binnen de geohydrologische eenheid van het Plateau van Margraten. Het
watervoerend pakket (freatisch grondwater) wordt gevormd door kalksteen. Deze
laag bestaat uit de Formatie van Gulpen en/of Maastricht. Dit pakket is
ongeveer 25 tot 200 meter dik. De doorlatendheid van
dit pakket bedraagt 1-10 m/d. Deze kalksteenformaties liggen op een slecht
doorlatende laag, gevormd door de Formatie van Vaals en/of Aken. De dikte
hiervan varieert tussen de 50 en 100 meter. Deze laag ligt op een ondoorlatende
basis die gevormd is in het Carboon. De bovenlaag wordt gevormd door een matig
doorlatende lösslaag die een pakketdikte heeft van 30 tot 60 meter en een doorlatendheid van 0,01-4 m/d. Deze lössafzettingen liggen
boven de grondwaterspiegel. De stijghoogte van het grondwater in het plangebied
(de met water verzadigde zone) varieert ten opzichte van NAP van 50 tot 90
meter. Ten opzichte van het maaiveld ligt het grondwater dus tussen -10 en -30
meter. De winning van water in de waterwingebieden vindt plaats op een diepte
van -90 tot -100 meter ten opzichte van het maaiveld. Het grondwater verplaatst
zich in noordwestelijke richting.
De kwaliteit
van dit grondwater in vergelijking met het freatisch grondwater in
zandafzettingen is vrij constant door een lange verblijfstijd en het homogene
ruimtegebruik. Door een laag organisch stofgehalte in de bodem en de opbouw van
de diepere ondergrond kunnen de bacteriële afbraakprocessen, de denitrificatie, niet of ten dele plaatsvinden. Hierdoor
spoelt veel van de toegediende bemesting uit naar het grondwater, hetgeen tot
gevolg heeft gehad dat er sprake is van een hoog nitraatniveau in het
grondwater.
In het
plangebied zijn geen primaire oppervlaktewateren of zuiveringtechnische werken
gelegen.
Golfbaan
Het ontwerp
van de golfbaan gaat uit van het vasthouden, bergen en afvoeren van regenwater
binnen het gebied. Het water van de greens en tees zal via drains worden
afgevoerd naar de verzamelvijver. Dit water zal hergebruikt worden voor de
beregening. Het overige regenwater zal op dezelfde wijze afstromen als nu in
het gebied plaatsvindt, met dien verstande dat er meer water zal retenderen vanwege een andere begroeiing (meer gras). Veel
van dit water zal naar de lager gelegen poelen toestromen.
De golfbaan
kan worden gekenmerkt als een natuurgolfbaan. Dit wil zeggen dat naast golfen
natuurontwikkeling plaatsvindt. Intensief beheerde gebieden zijn greens, tees, fairways en semi-roughs. Deze zullen volgens golftechnische normen
worden gemaaid. De roughs en carry's
zullen extensief worden beheerd. De golfers zullen zich hieraan moeten
aanpassen. Op de golfbaan kunnen drie groepen gebieden worden onderscheiden:
1. Cultuureenheden
Onder
deze groep vallen de tee, fairway, apron, foregreen, green en
bunker. Binnen deze gebieden zijn geen natuurwaarden te ontwikkelen. Door een
afgestemd milieuhygiënisch beheer met betrekking tot het beperken van
bemesting, beregening en bestrijdingsmiddelengebruik kan een waardeontwikkeling
in de semi-natuurlijke en natuurlijke eenheden
positief worden beïnvloed.
2. Semi-natuurlijke eenheden
Deze
groep bestaat uit de semi-roughs. Binnen deze
gebieden is in beperkte mate natuurontwikkeling mogelijk.
3. Natuurlijke
eenheden
Onder
deze groep vallen de waterpartijen, de natuurroughs
en de akkerbiotopen. De natuurroughs zijn te verdelen
in hoge (mantelvegetaties) en lage roughs. Dit wil
zeggen roughs met een struweelachtige vegetatie en roughs met een ruigtevegetatie. Op dit type roughs is de potentie voor natuurontwikkeling het grootst.
In de
aanlegfase worden de intensief beheerde landbouwgebieden voor een groot deel
omgezet naar meer extensief beheerde roughs en
fairways waar, in de gebruiksfase, geen spuitmiddelen en meststoffen zullen
worden gebruikt. Een kleiner deel wordt omgevormd naar meer intensief beheerde tees en greens. Het pesticidegebruik blijft in de gebruiksfase zeer beperkt.
Het percolaatwater van de tees
en greens - de meest intensief beheerde delen van de
golfbaan - wordt via een eigen drainagestelsel opgevangen en afgevoerd naar
poelen met een helofytenfilter. Bemesting van tees en greens is nodig om
kwaliteit en groei van de grassoorten op peil te houden. Deze bemesting wordt
grotendeels opgenomen door het gras. Bestrijdingsmiddelen worden alleen
gebruikt wanneer het gras wordt besmet met bijv. schimmelaantastingen, of tegen
onkruid, als andere maatregelen niet afdoende zijn. Door de geringe omvang van
applicatie (puntgerichte toepassing met handdrukspuit) en het type middel
behoeft niet gevreesd te worden voor bioaccumulatie
en doorvergiftiging.
Bij golfbanen
in gevoelige gebieden, zoals een grondwaterbeschermingsgebied, wordt slechts
MCPA, MCPP en ijzersulfaat (voor versterking van de celwand van graminae) gebruikt. Beide stoffen worden slechts in
beperkte mate gebruikt. In lössgebieden is de halfwaardetijd (de tijd die nodig
is om de helft van de stof af te breken) klein. Dit wil zeggen dat de stof snel
wordt afgebroken. Gezien de beperkte toepassing en de gelet op het feit dat de indringingssnelheid van de infiltratie van water klein is,
wordt geen of nauwelijks invloed op het freatisch grondwater verwacht.
De bemesting
zal, mede gezien het gebruik van langdurig werkende meststoffen, een beperkter
effect hebben op de bodem- en grondwaterkwaliteit dan de huidige bemesting die
nu nog op deze agrarische gronden plaatsvindt.
De bemesting
op de green bedraagt 20 g/m2 en op de tee
15 g/m2.
De fairway en
de rough worden niet bemest. Onkruidbestrijding vindt
op de green en de tee plaats met behulp van een mes
of met hulpmiddelen (MCPA of MCPP). Op de fairway en de rough
vindt geen onkruidbestrijding plaats. Schimmelbestrijding vindt alleen op de
green plaats door middel van de toepassing van ijzersulfaat (geen
bestrijdingsmiddel), één keer per jaar. Insectenbestrijding vindt plaats met
behulp van biologische middelen.
De mate van
beregening op de green varieert, maar zal als gevolg van het korte gras ter
plaatse regelmatig voorkomen. Op de tee wordt alleen
in droge perioden beregend, op de fairway alleen bij sterke droogte. De roughs worden in het geheel niet beregend.
In het
algemeen mag geconcludeerd worden dat het gebied er in milieuhygiënische en
hydrologische zin beduidend op vooruit gaat en een significante verbetering
betekent voor (dit deel van) het grondwaterbeschermingsgebied, dat immers door
overbemesting wordt bedreigd.
In het kader
van het bepalen van de mogelijke effecten van de ontwikkeling van de Golfbaan
en daaraan gerelateerde functies, heeft Dhr. A. Boonman,
zijnde Golfcourse-environmentalist, in november 2003
een inventarisatie van de natuur en het landschap op de betreffende locatie
uitgevoerd.
Uit een
vergelijking van de informatie, naar voren gekomen uit de inventarisatie, en de
plankaart, blijkt dat de bestaande vegetatie op geen enkele wijze zal worden
aangetast door de aanleg van de golfvoorzieningen. De vegetatie zal zelfs
worden uitgebreid door toevoeging van elementen als (fruit)bomen, een
kruidenrijke ruigte, een waterpartij en wildakker. Het landschap zal hierdoor
wel veranderen van een typisch Limburgs landbouwgebied met enkele houtwallen
(langs de grens van de belendende tuin en langs de holle weg) in een meer
parkachtig gebied. Door dit meer afwisselende landschap met veel meer
natuurlijke elementen, ontstaan er echter meerdere biotopen voor een veel
grotere diversiteit aan kleinere zoogdieren, amfibieën, reptielen en vogels.
Met name de wildakker en waterpartij zullen een belangrijke rol gaan spelen in
het aantrekken van deze kleine diersoorten. Daarnaast is het zeker niet
uitgesloten dat meer zeldzame en zelfs beschermde diersoorten zich hier in de
toekomst zullen gaan vestigen (waarnemingen op andere golfbanen bevestigen
dit).
Vanwege de
ligging van de Golfbaan Backerbosch in een
grondwaterbeschermingsgebied stelt de Wet Milieubeheer voor het aanleggen van
de golfbaan een Milieu Effect Rapportage (MER) verplicht. Het doel van de m.e.r.-procedure is om via een MER met daarin informatie
over de mogelijke nadelige effecten van het initiatief op het milieu, het
milieubelang naast de andere belangen bij de planvorming en besluitvorming een
volwaardige plaats in te laten nemen.
In het kader
van het Bestemmingsplan Golfbaan Backerbosch
(gemeente Margraten) is in 1998 reeds een MER voor de golfbaan opgesteld. In
dit MER is een Meest Milieuvriendelijk Alternatief (MMA) ontwikkeld voor de
inrichting van het gebied. Door voor dit MMA te kiezen zullen er naar
verwachting geen noemenswaardige negatieve gevolgen voor het milieu (bodem,
water, ecologie en landschap) optreden. Het MMA is dan ook uitgekozen als basis
voor het Bestemmingsplan Golfbaan Backerbosch.
Aangezien het
MER betrekking had op de gehele golfbaan en haar omgeving, hoeft voor
voorliggend wijzigingsplan geen aparte m.e.r.-procedure
doorlopen te worden en mag aangenomen worden dat met de realisatie van het
gedeelte van de golfbaan op het grondgebied van de gemeente Maastricht geen
noemenswaardige negatieve gevolgen op het milieu te verwachten zijn.
3. Economische en
maatschappelijke uitvoerbaarheid
3.1. Economische
uitvoerbaarheid
Het project
Golf Course Backerbosch
wordt uitgevoerd door financiering van de Bank Nederlandse Gemeenten in
samenwerking met de gemeente Margraten. Voor de gemeente Maastricht zijn er
zodoende geen kosten aan de ontwikkeling van de golfbaan verbonden.
3.2. Maatschappelijke
uitvoerbaarheid
Het voorontwerp-wijzigingsplan heeft in het kader van de
inspraak ter inzage gelegen van 25 maart 2004 tot en met 21 april 2004.
Gedurende deze periode zijn geen inspraakreacties ontvangen.