De op de bestemmingskaart als agrarische gebied aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 17 en 18 voor zover het tevens betreft beschermingszone a, resp. beschermingszone b bestemd voor :
- agrarische doeleinden;
- een op de plankaart met het teken
dassenburcht;
- de langs de bestemming spoorwegdoeleinden gelegen dassenroute .
De in lid 1 omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 als volgt nagestreefd:
a. de vestiging van nieuwe agrarische bedrijven is niet toegestaan;
b. de landschappelijke waarden dienen te worden behouden en waar mogelijk versterkt.
Op of in de tot agrarisch gebied bestemde gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat:
a. er maximaal 2 schuilhutten voor vee en daarmee vergelijkbare gebouwen mogen worden opgericht;
b. het oppervlak van schuilhutten voor vee en daarmee vergelijkbare gebouwen maximaal 20m² per gebouw mag bedragen, de goothoogte maximaal 3m. mag bedragen;
c. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 1,5m. mag bedragen.
Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1. voor de vestiging van volkstuinen in de bestemming agrarisch gebied gelegen direct naast de bestemming spoorwegdoeleinden met een maximale oppervlakte van 11.111 m² met dien verstande dat:
a. er maximaal één gebouw mag worden opgericht met een oppervlakte van maximaal 100 m²;
b. de goothoogte maximaal 3m. mag bedragen;
c. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 3m. mag bedragen.
A. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming agrarisch gebied, op de bestemmingskaart begrensd door de lijn
, te wijzigen in de bestemming natuur voor zover de gronden zijn gelegen langs de Zeep tot een afstand van maximaal 20m. en overige gronden in de bestemming bedrijfsdoeleinden
- zodra de dassenburcht niet meer als zodanig kan worden aangemerkt;
- of zodra zulks met inachtname van de wettelijke voorschriften mogelijk is.
B. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid dient het onderstaande in acht te worden genomen:
o er mag geen afbreuk worden gedaan aan de ruimtelijke kwaliteit respectievelijk het stedenbouwkundig beeld.
C. Na het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid gelden de bepalingen uit:
- artikel 5 met dien verstande dat de bepalingen gelden zoals ze elders in het plangebied ten oosten van de doorgetrokken Molensingel en ten zuiden van de Zeep voor de bestemming bedrijfsdoeleinden gelden;
- artikel 12 met dien verstande dat de gronden een schermfunctie zullen hebben.
Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 21 wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden voor:
- racen of crossen;
- het innemen van een standplaats voor woonwagens;
- opslag;
- camping.
Onder verboden gebruik van bebouwing als bedoeld in artikel 22 wordt tenminste verstaan het gebruik van bebouwing voor:
- ambacht/ industrie;
- detailhandel/ groothandel;
- transport/ garage;
- horeca;
- permanente/ tijdelijke bewoning;
- opslag ten behoeve van niet-agrarische activiteiten.
A Het is verboden op de in dit artikel bedoelde gronden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en wethouders (aanlegvergunning) de volgende werken en werkzaamheden uit te voeren:
a. het ophogen, afgraven, egaliseren, ontginnen verlagen en diepwoelen van de bodem alsmede het aanbrengen van ondergrondse leidingen;
b. het aanbrengen van wegdek.
B. Het in sub A. vervatte verbod geldt niet voor de werken of werkzaamheden:
a. waarvoor ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan aanlegvergunning is verleend;
b. die ten tijde van het van kracht worden van het bestemmingsplan in uitvoering waren;
c. die betreffen het normale onderhoud en/of plaatsvinden in het kader van een normale agrarische bedrijfsexploitatie.
Naar vorige |
Niveau omhoog
Naar boven |
Naar volgende |