De op de bestemmingskaart als spoorwegdoeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 14, 15, 17, 18 en 19, voor zover het tevens betreft watergang/ gerioleerde watergang, resp. verkeersdoeleinden, resp. beschermingszone a, resp. beschermingszone b en resp. beschermingszone c, bestemd voor spoorwegdoeleinden.

Op of in de tot spoorwegdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken welke qua aard en afmetingen bij de bestemming passen worden opgericht met dien verstande dat:

a. de gebouwen tezamen maximaal 100 m² groot mogen zijn en de goothoogte maximaal 4m. mag bedragen;

b. de andere bouwwerken maximaal 10m. hoog mogen zijn.