De op de bestemmingskaart als natuur aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 17, 18 en 19, voor zover het tevens betreft beschermingszone a resp. beschermingszone b resp. beschermingszone c, bestemd voor:

- ecologische doeleinden;
- passief recreatieve doeleinden;
- groenvoorzieningen;
- fiets- en voetpaden;
- compensatiegebied;
- retentie en infiltratie voorzieningen;
- doeleinden van openbaar nut.

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 4 als volgt nagestreefd:

De gronden hebben een ecologische en een passief recreatieve functie; het kleinschalige agrarische karakter dient te worden behouden en daarnaast dient de inrichting van het gebied plaats te vinden aan de hand van de "Eijsderweiden" principes (zoals beschreven in artikel 4).

Tevens zullen de gronden ingericht worden als retentie- en infiltratiegebied van schoon regenwater. Verder zijn deze gronden aangewezen als mogelijk compensatiegebied voor diverse diersoorten.

Op of in de tot natuur bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde met dien verstande dat:

a. er maximaal één schuilhut voor vee mag worden opgericht;

b. het oppervlak van een schuilhut voor vee en daarmee vergelijkbare gebouwen maximaal 20m² mag bedragen en de goothoogte maximaal 3m. bedragen mag;

c. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 1,50m. mag bedragen.