Plan:
Bedrijventerrein Vinkenslag
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In deze voorschriften wordt verstaan onder:

1. het plan:

het bestemmingsplan Bedrijventerrein Vinkenslag als aangegeven op de bestemmingskaart (tek.nr. 069.88.010), in deze voorschriften met bijlagen en de daarbij behorende toelichting.

2. ander bouwwerk:

een bouwwerk geen gebouw zijnde.

3. bebouwing:

een of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.

4. bebouwingsgrens verkeersdoeleinden:

de als zodanig op de bestemmingskaart aangegeven lijn.

5. bebouwingspercentage:

een op de bestemmingskaart of in de voorschriften aangegeven percentage, dat de grootte aangeeft van het deel van een bedrijfsperceel, dat ten hoogste mag worden bebouwd.

6. bedrijfsgebouw:

een gebouw dat dient voor de uitoefening van één of meer bedrijfsactiviteiten zoals vermeld in artikel 5, met uitzondering van seksinrichtingen en escortbedrijf en activiteiten vallend onder geluidhinder veroorzakende inrichtingen als bedoeld in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50).

7. bedrijfsperceel:

een bouwperceel ten behoeve van de uitoefening van een bedrijf.

8. bedrijfsvloeroppervlak:

het vloeroppervlak van de ruimten die worden of kunnen worden gebruikt voor bedrijfsactiviteiten.

9. bedrijfswoning:

een woning in een gebouw of op een bedrijfsterrein bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming of het feitelijk gebruik van het gebouw of terrein noodzakelijk is.

10. bedrijfswoonwagen:

een woonwagen op een bedrijfsterrein geplaatst op een standplaats en bestemd voor (het gezin van) een persoon, wiens huisvesting ter plaatse, gelet op de bestemming of het feitelijk gebruik van het terrein noodzakelijk is.

11. begane grond:

een bouwlaag geen verdieping zijnde.

12. bestaand:

ten tijde van de tervisielegging van het ontwerpplan aanwezig.

13. bestaande bebouwing:

de zodanig op de bestemmingskaart aangegeven bebouwing.

14. bestemmingsgrens:

een op de bestemmingskaart aangegeven lijn, die de grens aanduidt van een bestemmingsvlak.

15. bestemmingsvlak:

een op de bestemmingskaart door een bestemmingsgrens omsloten vlak, waarmee gronden zijn aangegeven met éénzelfde bestemming.

16. bouwen:

het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een standplaats.

17. bouwlaag:

een gedeelte van een gebouw, dat door op gelijke of nagenoeg gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met uitsluiting van onderbouw.

18. bouwperceel:

een aaneengesloten stuk grond, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar horende bebouwing met standplaats is toegelaten.

19. bouwwerk:

elke constructie van enige omvang van hout, steen, metaal of ander materiaal, die op de plaats van bestemming hetzij direct of indirect met de grond verbonden is, hetzij direct of indirect steun vindt in of op de grond, bedoeld om ter plaatse te functioneren.

20. consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten:

het beroepsmatig uitoefenen van ambachtelijke bedrijvigheid, in tegenstelling tot het aan huis gebonden beroep, gericht op consumentverzorging geheel of overwegend door middel van handwerk en waarbij de omvang van de activiteiten zodanig is dat als deze in een bedrijfswoning of bedrijfswoonwagen wordt uitgeoefend de woonfunctie in overwegende mate wordt gehandhaafd; prostitutie wordt hieronder niet begrepen.

21. detailhandel:

het bedrijfsmatig te koop of te huur aanbieden waaronder begrepen het uitstallen ter verkoop, ter verhuur, het verkopen, het verhuren en/of afleveren van goederen aan degene die die goederen kopen resp. huren voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; een sekswinkel of een smartshopworden hieronder niet begrepen.

22. escortbedrijf:

bedrijf gevoerd door een natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon dat bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend.

23. gebouw:

elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt.

24. geluidhinder veroorzakende inrichtingen:

inrichtingen als bedoeld in artikel 41 van de Wet geluidhinder (Stb. 1979, 99), die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken, en worden aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningenbesluit Wet milieubeheer (Stb. 1993, 50).

25. groothandel:

het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop en het verkopen van goederen aan wederverkopers danwel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfs- of beroepsactiviteit.

26. handelsvoorziening:

voor de handel geëquipeerde gebouwen en terreinen.

27. hoofdgebouw:

een gebouw dat door zijn omvang, constructie en situering het belangrijkste gebouw op een bouwperceel is.

28. horecabedrijf:

een bedrijf dat is gericht op het verstrekken van nachtverblijf en/of van ter plaatse te nuttigen voedsel en/of dranken inclusief het exploiteren van zaalaccommodaties; het exploiteren van danscentra, seksinrichtingen en prostitutie vallen daar nadrukkelijk niet onder.

29. kantoor:

een ruimte die door haar aard, indeling en inrichting is bedoeld voor het verrichten van werkzaamheden van hoofdzakelijk administratieve aard met een directe relatie met binnen hetzelfde bestemmingsplan gelegen bedrijfsgebouwen.

30. onderbouw:

een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1,20m. boven peil is gelegen.

31. ondergronds gebouw:

gebouw met één ondergrondse bouwlaag welke geheel of gedeeltelijk zijn gelegen beneden maaiveld en maximaal 1,50m. boven peil mag worden gebouwd.

32. ouder:

zoals gedefinieerd in Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.

33. peil:

a. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang direct aan een weg grenst:

de hoogte van de weg ter plaatse van die hoofdtoegang;

b. voor een bouwwerk, waarvan de hoofdtoegang niet direct aan de weg grenst:

de hoogte van het terrein ter plaatse van die hoofdtoegang bij voltooiing van de bouw.

34. prostitutie:

het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een ander tegen vergoeding. Een escortbedrijf wordt hieronder begrepen.

35. restaurant:

een horecabedrijf, waarin in dat bedrijf bereide volledige maaltijden, alsmede alcoholvrije of alcoholhoudende dranken - uitsluitend in combinatie met die maaltijden - worden verstrekt voor gebruik ter plaatse; een volwaardige bedrijfskeuken maakt deel uit van de vestiging.

36. ruimtelijke kwaliteit:

de kwaliteit van de ruimte ter plaatse als bepaald door de gebruikswaarde, belevingswaarde en toekomstwaarde van die ruimte.

37. seksinrichting:

de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotische-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan: een prostitutiebedrijf waaronder begrepen een erotische massage salon, een seks-bioscoop, seksautomatenhal, sekstheater of een parenclub al dan niet in combinatie met elkaar.

38. sekswinkel:

de voor publiek toegankelijke, besloten ruimte waarin hoofdzakelijk goederen van erotische-pornografische aard aan particulieren plegen te worden verkocht dan wel verhuurd.

39. slopen:

het door afbreken, amoveren, uitputten of uit elkaar nemen van de delen van een geheel waardoor het geheel wordt vernietigd en de delen zelfstandig kunnen worden gebruikt.

40. smartshop:

een gebouw of deel van een gebouw voor het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen uitstalling ten verkoop, verkopen en/of leveren van psychotrope stoffen aan de uiteindelijke verbruiker of gebruiker.

41. standplaats:

kavel bestemd voor het plaatsen van een bedrijfswoonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingennet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of de gemeente kunnen worden aangesloten.

42. stedenbouwkundig beeld:

het door de omvang, de vorm en de situering van de bouwmassa's bepaald beeld inclusief het ter plaatse door de infrastructuur, de begroeiing en andere door de mens aangebrachte (kunstmatige) elementen gevormd beeld.

43. straatprostitutie:

het zich op de openbare weg resp. de openbare ruimten of in een zich op de openbare weg resp. de openbare ruimten bevindend voertuig beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele handelingen met een andere tegen vergoeding.

44. verzorgingsbehoefte:

een persoon die door de actuele lichamelijke en/of geestelijke gesteldheid nu en in de toekomst permanente zorg behoeft.

45. weg:

een voor het openbaar rij- of ander verkeer bestemde weg of pad, daaronder begrepen de daarin gelegen bruggen en duikers, de tot de weg of pad behorende bermen en zijkanten, alsmede de aan de weg liggende en als zodanig aangeduide parkeerterreinen.

46. woning:

een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van één huishouden.

47. woonwagen:

een voor wonen bestemd gebouw als bedoeld in artikel 40 van de Woningwet, dat is geplaatst op een standplaats en in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst.