Plan:
Samengevoegd werkexemplaar Scharn-Noord
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 12. Woondoeleinden (W)

1. De gronden met de bestemming woondoeleinden (W) mogen uitsluitend worden gebruikt voor de huisvesting van personen in eengezinshuizen, met uitzondering van de gronden met de subbestemming -s die tevens voor de huisvesting van personen in gestapelde woningen mogen worden gebruikt.

2. I. Op deze gronden mogen, met inachtneming van de subbestemming, uitsluitend worden gebouwd:

a. woningen;

b. gebouwen, die verband houden met de woning op hetzelfde bouwperceel;

c. andere bouwwerken, welke qua aard bij het in lid 1. toegestane gebruik passen en niet hoger zijn dan 3,00 meter.

II. Op de gronden met de nadere aanwijzing:

(a) : moeten de onder I. bedoelde woningen aaneen worden gebouwd;

(t) : mogen de onder I. bedoelde woningen maximaal twee-aaneen worden gebouwd;

(v) : moeten de onder I. bedoelde woningen vrijstaand worden gebouwd.

III. Op de gronden binnen het bebouwingsoppervlak op de bestemmingskaart aangeduid met de tekens afbeelding "o868.JPG" afbeelding "o869.JPG" slechts mag worden gebouwd, indien en voor zover zulks noodzakelijk is voor de inrichting ten behoeve van de in lid 1. genoemde doeleinden, met inbegrip van het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat in deze gevallen:

1. geen wezenlijke verandering wordt gebracht in het stedenbouwkundige beeld, zoals dit nader tot uitdrukking komt op de foto's met de nummers 4, 5, 6 en 7, zoals deze zijn opgenomen in de bijlage 1, deel uitmakende van deze voorschriften;

2. de gevels der gebouwen in de op de bestemmingskaart aangegeven bebouwingsgrenzen moeten worden gehandhaafd. Voor zover en voor zolang de Monumentenwet 1988 van toepassing is, heeft dit lid geen betekenis.

3. De woningen, als bedoeld in lid 2. sub I.a., moeten worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

a. de breedte van de woning moet minimaal 5,00 meter bedragen en mag maximaal 12,00 meter bedragen, een gebouw als genoemd in lid 2.I.b. niet meegerekend, met dien verstande, dat de breedte van de woning op de gronden met de nadere aanwijzing (a) minimaal 4,50 meter moet en maximaal 10,00 meter mag bedragen;

b. de afstand tussen de niet aangebouwde zijgevel van een woning en de erfscheiding moet bedragen op gronden met de nadere aanwijzing:

(a) minimaal 1,00 meter, behoudens daar waarin de erfscheiding wordt gebouwd;

(t) minimaal 3,00 meter, behoudens daar waar in de erfscheiding wordt gebouwd;

(v) minimaal 3,00 meter.

c. op de aaneengesloten gronden mag maximaal het aantal woningen worden gebouwd zoals op de plankaart aan gegeven.

4. a. De gebouwen, als bedoeld in lid 2. sub I.b. mogen uitsluitend worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:

1. er mogen aan- of uitbouwen en/of vrijstaande bijgebouwen worden opgericht;

2. de goothoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,00 meter;

3. de oppervlakte van bijgebouwen per eengezinshuis mag maximaal 60 mē bedragen, de oppervlakte van bijgebouwen bij gestapelde woningen mag maximaal 20 mē per gestapelde woning bedragen tot een maximum van 160 mē per gestapeld woongebouw;

4. de nokhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6,00 meter bedragen, met dien verstande dat binnen de zone van 1,00 meter vanaf de perceelsgrens geldt dat de nokhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte;

5. bijgebouwen mogen op minimaal 3,00 meter achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw, worden opgericht. Op percelen die aan de achterzijde grenzen aan het openbaar gebied in de vorm van een straat of een tot de op plankaart aangeduide groenvoorzieningen behorende groenzone dient de afstand van bijgebouwen tot de achterste perceelsgrens tenminste 5,00 meter te bedragen;

6. het bebouwingspercentage van het bouwperceel voor bijgebouwen bij een eengezinshuis maximaal 50 mag bedragen, bij gestapelde woningen mag slechts 50 % van het bouwperceel per woongebouw worden bebouwd.

5. De parkeervoorzieningen moeten voldoen aan de in de bijlage 3 van de voorschriften aangegeven normen.