Plan:
Samengevoegd werkexemplaar Scharn-Noord
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 27. Beschermingszones

1. De gronden met de bestemming beschermingszones zijn bestemd voor bescherming en onderhoud van de op de bestemmingskaart aangeduide hogedruk gasvoedingsleiding (Limagas N.V.), de hogedruk gastransportleiding (N.V. Nederlandse Gasunie), persleiding/rioolwatertransportleiding, hoogspanningskabel 50 kV, hoogspanningskabel 50 kV geprojecteerd en tevens voor de op de bestemmingskaart aangegeven andere bestemmingen.

2. I. In afwijking van het bepaalde in lid 1. van de andere bestemmingen mag op deze gronden geen bebouwing worden opgericht.

II. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit lid sub I. ten behoeve van bebouwing als toegestaan ingevolge de ter plaatse op de bestemmingskaart aangewezen andere bestemmingen, indien door de bouwen situering van de betreffende bebouwing geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de bedrijfsveiligheid van de leidingen en/of kabel.

3. I. Het is verboden, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders ( aanlegvergunning), op/in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, en/of werkzaamheden uit te voeren:

a. gesloten wegdek aan te brengen;

b. beplantingen en/of bomen aan te brengen c.q. te vellen en/of te rooien, voor zover de Boswet of krachtens die wet gestelde voorschriften niet van toepassing zijn;

c. afgravings- en ontgrondingwerkzaamheden uit te voeren, anders dan normaal spitwerk, dieper dan 0,3 meter;

d. heiwerken uit te voeren en/of scherpe voorwerpen in de bodem in te drijven, dieper dan 0,3 meter.

II. Het sub I. van dit lid bepaalde is niet van toepassing:

a. voor werkzaamheden, normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b. voor het rooien of vellen van bestaand houtgewas in het kader van normale verzorging van onderhoud.

III. De werken of werkzaamheden, als bedoeld onder I. van dit lid zijn slechts toelaatbaar, indien hierdoor geen schade wordt of kan worden toegebracht aan de leidingen en/of kabel.

4. Een vrijstelling als bedoeld in lid 2. sub II., resp. een aanlegvergunning als bedoeld in lid 3. sub I. wordt slechts verleend, nadat ter zake advies is ingewonnen van de beheersinstantie van de in lid 1. bedoelde leiding en/of kabel; de beslissing met betrekking tot de vrijstelling, resp. aanlegvergunning wordt aan de betreffende beheersinstantie meegedeeld.