Plan:
Samengevoegd werkexemplaar Scharn-Noord
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 29. Verboden gebruik van gronden

1. Het is verboden gronden begrepen in dit plan te gebruiken, te doen of te laten gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de gegeven bestemming.

2. Het is verboden gronden bestemd tot woondoeleinden (W), maatschappelijke doeleinden (M), detailhandelsdoeleinden (D), horecadoeleinden (H), recreatieve doeleinden (R) en gemengde doeleinden (GD), die niet mogen worden bebouwd dan welonbebouwd zijn, anders dan als tuin of erf te gebruiken en met dien verstande dat het bij de bestemmingen "Woondoeleinden" en "Woongebied" in elk geval verboden is de gronden direct gelegen tussen de voorgevel van een woning en de weg te gebruiken als parkeerplaats. Dit laatste geldt niet voor zover het gronden betreft direct gelegen tussen de ingang van de bij de woning behorende garage en de weg.

3. Het is verboden om gronden bestemd tot bedrijfsdoeleinden (B), die niet mogen worden bebouwd dan welonbebouwd zijn, anders dan als onbebouwd bedrijfsterrein te gebruiken.

4. Het is verboden om gronden bestemd tot agrarische doeleinden (A), die niet mogen worden bebouwd dan welonbebouwd zijn, anders dan als erf te gebruiken.

4a. Als verboden gebruik van de bestemmingen, agrarische doeleinden (A), verkeersdoeleinden (V) en groenvoorziening (G) wordt mede verstaan het gebruik voor straatprostitutie.

5. Het is in ieder geval niet toegestaan de hier bedoelde gronden te gebruiken, te doen of te laten gebruiken:

a. voor het plaatsen van kampeerwagens, caravans, kampeerauto's, kampeertenten en vaartuigen, tenzij het betreft de stalling van één van dergelijke onderkomens per perceel behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

b. voor het opslaan van hout en aannemersmaterialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de grond;

c. voor het al dan niet ten verkoop opslaan van ongebruikte en/of gebruikte, dan wel geheel of ten dele uit gebruikte onderdelen samengestelde motorrijtuigen of aanhangwagens, welke bruikbaar en niet aan hun bestemming onttrokken zijn, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is voor het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden;

d. als opslag-, stort-, lozing of bergplaats van onbruikbare of althans aan hun oorspronkelijke bestemming onttrokken voorwerpen en materialen, behoudens voor zover zulks noodzakelijk is in verband met het op de bestemming gerichte gebruik van de gronden.

6. a. Het is verboden de als grondwaterbeschermingsgebied bestemde gronden te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de belangen van bodem- en grondwaterbescherming. Als verboden vormen van gebruik worden in elk geval aangemerkt het opslaan of verspreiden van riool- en zuiveringsslib, het dumpen van meststoffen en het gebruik voor doeleinden genoemd in de artikelen 3, lid 1., onder a. t/m g,m 4, 5, 6, lid 1. en 7 van de Verordening grondwaterbescherming Limburg 1989, tenzij daarvoor door Gedeputeerde Staten ontheffing is verleend op grond van de artikelen 8 of 13 van de voornoemde Verordening;

b. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in dit lid onder a. voor gebruik dat is toegestaan ingevolge de ter plaatse geldende andere bestemmingen en indien daardoor geen onevenredige schade wordt of kan worden toegebracht aan het in artikel 25 lid 1. genoemde belang.

7. Burgemeester en Wethouders verlenen van het bepaalde in lid 1. vrijstelling als strikte toepassing van het voorschrift leidt tot een beperking van het meest doelmatige gebruik, die niet door dringende redenen wordt gerechtvaardigd.