Plan:
Bestemmingsplan kern Borgharen
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 6. Woondoeleinden

6.1. Doeleindenomschrijving

De op plankaart A als woondoeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3, 4 en 5, bestemd voor:

(basisbestemmingen) - woondoeleinden, waaronder aan huis gebonden beroepen, waarbij in de op plankaart A aangegeven matrix in het linkervak het type bebouwing voor de aaneengesloten gronden als volgt aangeeft:

1 = grondgebonden,

2 = gestapeld;

3 = grondgebonden en/of gestapeld;

- verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden en verblijfsruimten;

- parkeervoorzieningen;

- groenvoorzieningen, inclusief speelvoorzieningen;

- additionele voorzieningen,

(medebestemmingen) en tevens, uitsluitend voor zover op plankaart A aangegeven met de letter:

D voor detailhandelsdoeleinden, met uitzondering van smartshops;

H voor horecadoeleinden, met uitzondering van coffeeshops;

K voor kantoordoeleinden,

en voorts, voor zover gelegen binnen de op plankaart A door de lijn afbeelding "o1251.JPG" begrensde en met de cijfers afbeelding "o1252.JPG" en afbeelding "o1253.JPG" aangeduide gronden, voor bijzondere doeleinden ten behoeve van de realisering van een wijksteunpunt en eventueel een peuterspeelzaal,

(afwijkende functie) alsmede, uitsluitend voor zover op plankaart A aangegeven met de letter:

B voor bedrijfsdoeleinden, waaronder begrepen consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten, groter dan 125 m² bedrijfsvloeroppervlak.

6.2. Bouwvoorschriften

Op de tot woondoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat de volgende voorschriften in acht worden genomen:

(algemeen) a. het bebouwingspercentage voor zowel hoofd- als bijgebouwen mag per bouwperceel niet meer bedragen dan 50%, met uitzondering van het bepaalde in sub d. van dit lid onder het eerste en tweede gedachtenstreepje.

(hoofdgebouwen) b. de ten tijde van de tervisielegging van het plan bestaande hoofdgebouwen mogen worden gehandhaafd, hersteld en, met inachtneming van de matrix op plankaart A, de aanduidingen op plankaart B alsmede de bebouwingsvoorschriften in sub d. van dit lid, worden vervangen. Nieuwbouw en uitbreiding van hoofdgebouwen is niet toegestaan.

c. in afwijking van sub b. mogen hoofdgebouwen worden uitgebreid tot maximaal het aantal bouwlagen zoals in de matrix op plankaart A is aangegeven.

d. in afwijking van sub b. mogen op de gronden, op plankaart A begrensd door de lijn afbeelding "o1254.JPG" en aangeduid met de cijfers afbeelding "o1255.JPG", afbeelding "o1256.JPG", afbeelding "o1257.JPG", afbeelding "o1258.JPG" en afbeelding "o1259.JPG" nieuwe woningen worden gebouwd, met dien verstande dat:

- op de met afbeelding "o1260.JPG" aangeduide locatie maximaal 22 grondgebonden en/of gestapelde woningen mogen worden gebouwd; in afwijking van het bepaalde onder sub a. van dit lid mag het bebouwingspercentage van deze gronden niet meer dan 60% bedragen;

- op de met afbeelding "o1261.JPG" aangeduide locatie maximaal 18 grondgebonden en/of gestapelde woningen mogen worden gebouwd; in afwijking van het bepaalde onder sub a. van dit lid mag het bebouwingspercentage van deze gronden niet meer dan 60% bedragen;

- op de met afbeelding "o1262.JPG" aangeduide locatie maximaal 1 grondgebonden woning mag worden gebouwd;

- op de met afbeelding "o1263.JPG" aangeduide locatie maximaal 2 grondgebonden woningen mogen worden gebouwd;

- op de met afbeelding "o1264.JPG" aangeduide locatie maximaal 2 grondgebonden woningen mogen worden gebouwd.

Bij het bebouwen van bovengenoemde locaties alsmede bij het vervangen van bestaande hoofdgebouwen zoals bedoeld in sub b. van dit lid dienen de volgende voorwaarden in acht te worden genomen:

1. de inhoud van een nog te realiseren grondgebonden woning moet minimaal 200 m³ en mag maximaal 1.000 m³ bedragen en de inhoud van een nog te realiseren gestapelde woning moet minimaal 150 m³ en mag maximaal 600 m³ bedragen;

2. de afstand tussen de voor- en achtergevel van een nog te realiseren grondgebonden woning respectievelijk van een nog te realiseren woongebouw mag maximaal 15,00 m. respectievelijk 20,00 m. bedragen;

3. de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, indien hierin niet wordt gebouwd, van een nog te realiseren grondgebonden woning of een nog te realiseren woongebouw moet minimaal 3,00 m. bedragen;

4. de voorgevel van een nog te realiseren grond-gebonden woning of een nog te realiseren woongebouw moet worden opgericht in de op plankaart B aangeduide voorgevelrooilijn c.q. geprojecteerde bebouwingsrichting.

(bijgebouwen) e. bijgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht op het erf van grondgebonden woningen.

f. de oppervlakte van bijgebouwen per grondgebonden woning mag maximaal 80 m² bedragen, waarvan ten hoogste 12 m² voor dierenverblijf.

g. de goothoogte van een aan- of uitbouw mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw. De goothoogte van een vrijstaand bijgebouw mag niet meer bedragen dan 3,00 m. De goothoogte van duivenhokken mag maximaal 4,00 m. bedragen.

h. de nokhoogte van een bijgebouw mag maximaal 6,00 m. bedragen, met dien verstande dat binnen de zone van 1,00 m. vanaf de perceelsgrens geldt dat de nokhoogte niet meer mag bedragen dan de goothoogte.

i. bijgebouwen mogen uitsluitend op het erf, op minimaal 3,00 m. achter de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw, worden opgericht. Op percelen die aan de achterzijde grenzen aan het openbaar gebied in de vorm van een straat of een tot de op plankaart B aangeduide hoofdgroenstructuur behorende groenzone dient de afstand van bijgebouwen tot de achterste perceelsgrens tenminste 5,00 m. te bedragen.

(andere bouwwerken) j. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 3,00 m. bedragen met uitzondering van voorzieningen voor de openbare verlichting die maximaal 10,00 m. hoog mogen zijn en antennes en antennemasten ten behoeve van de woonfunctie die maximaal 12,00 m. hoog mogen zijn. Voor terrein- en erfafscheidingen is het bepaalde in de bouwverordening van toepassing.

6.3. Nadere eisen

Onder verboden gebruik als bedoeld in artikel 18 van deze voorschriften wordt in ieder geval begrepen het parkeren van motorvoertuigen op gronden die als voortuin worden aangemerkt.

6.4. Vrijstellingsbevoegdheid

A. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:

(t.a.v. functies) a. van het bepaalde in lid 1. ten behoeve van de vestiging van detailhandelsdoeleinden op gronden die zijn gelegen binnen de op plankaart A aangeduide zonering centrumgebied, tot een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 125 m² per vestiging en alleen op de begane grond;

b. van het bepaalde in lid 1. ten behoeve van het gebruik van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten respectievelijk bedrijfsdoeleinden in de milieucategorieën 1 en 2, zoals opgenomen in de als bijlage bij deze voorschriften gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, onder de voorwaarden dat:

- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief de daarbij behorende bijgebouwen, tot een maximum van 125 m² als zodanig mag worden gebruikt;

- detailhandel slechts als ondergeschikte nevenactiviteit kan plaats vinden;

c. van het bepaalde in lid 1. ten behoeve van het gebruik van de woning en/of de daarbij behorende bijgebouwen voor de uitoefening van consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten resp. bedrijfsdoeleinden in milieucategorie 3, zoals opgenomen in de als bijlage bij deze voorschriften gevoegde Staat van Bedrijfsactiviteiten, onder de voorwaarden dat:

- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning, inclusief de daarbij behorende bijgebouwen, tot een maximum van 125 m², als zodanig mag worden gebruikt;

- detailhandel als ondergeschikte nevenacti-viteit kan plaats vinden;

- de directeur van de Hoofdgroep Milieu en Water van de provincie Limburg is gehoord;

d. van het bepaalde in lid 1. ten behoeve van het gebruik van de woning als galerie, onder de voorwaarden dat:

- maximaal 30% van het vloeroppervlak van de woning inclusief de daarbij behorende bijgebouwen tot een maximum van 125 m² als zodanig worden gebruikt;

- detailhandel als ondergeschikte nevenactiviteit kan plaatsvinden;

e. van het bepaalde in lid 3.

B. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:

(t.a.v. bouwvoorschriften) a. van het bepaalde in artikel 5 lid II. sub 1. onder d. en het bepaalde in lid 2. sub a. voor zover het betreft detailhandelsdoeleinden (D), horecadoeleinden (H), kantoordoeleinden (K) respectievelijk bedrijfsdoeleinden (B) voor het eenmalig uitbreiden van het ten tijde van de terinzagelegging van het ontwerpplan bestaande bedrijfsvloeroppervlak op de begane grond van hetzelfde bouwperceel met maximaal 10%, met dien verstande dat de uitbreiding niet meer dan 50 m² bedraagt en het bebouwingspercentage van het bouwperceel na uitbreiding niet meer dan 80% bedraagt;

b. van het bepaalde in lid 2. sub b. voor het uit-breiden van het hoofdgebouw van een grondgebonden woning met maximaal 30% van de bestaande inhoud, met dien verstande dat:

- de ter plaatse geldende matrix op plankaart A in acht wordt genomen;

- het bebouwingspercentage van het bouwperceel na uitbreiding niet meer dan 50% bedraagt;

- de inhoud van het hoofdgebouw niet meer dan 1.000 m³ mag bedragen;

- de afstand tussen de voor- en achtergevel van het hoofdgebouw niet meer bedraagt dan 20,00 m.;

- de afstand tot de zijdelingse perceelsgrens, indien hierin niet wordt gebouwd, minimaal 3,00 m. moet bedragen;

- de op plankaart B aangeduide voorgevelrooilijn niet wordt overschreden;

c. van het bepaalde in lid 2. sub b. ten behoeve van de nieuwbouw van één grondgebonden woning dan wel twee gestapelde woningen per aanvraag, uitsluitend ter invulling van open ruimten aan de weg, dan wel de verbouw/ ombouw van een bestaand gebouw, geen woning zijnde, tot één grondgebonden woning dan wel twee gestapelde woningen, met dien verstande dat:

- de ter plaatse geldende matrix op plankaart A in acht worden genomen;

- het bepaalde in artikel 3 lid 8. (provinciale richtcijfers voor de woningbouw) en artikel 4 lid 10. (hindercirkel agrarisch bedrijf) in acht wordt genomen;

- het bebouwingspercentage van het bouw-perceel niet meer dan 50% bedraagt;

- de voorgevelbreedte en de bouwdiepte van de te bouwen woning worden afgestemd op de aangrenzende reeds aanwezige bebou-wing;

- de op plankaart B aangeduide voorgevelrooilijn niet wordt overschreden;

d. van het bepaalde in lid 2. sub e. voor het oprichten van bijgebouwen bij gestapelde woningen, met dien verstande dat de oppervlakte van bijgebouwen per gestapelde woning maxi-maal 20 m² mag bedragen, tot een totale oppervlakte van maximaal 200 m² per woongebouw, en het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer dan 60% bedraagt;

e. van het bepaalde in lid 2. sub i. voor het op-richten van bijgebouwen tot maximaal 3,00 m. voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw.

C. Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in sub A. en sub B. dient het onderstaande in acht te worden genomen:

a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.

6.5. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen nadere eisen stellen met betrekking tot de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is:

a. ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

b. ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld of de cultuurhistorische resp. archeologische waarden ter plaatse;

c. in verband met de verkeers-, sociale en brandveiligheid.