Plan:
Bestemmingsplan kern Itteren
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 7. Bijzondere doeleinden
7.1. Doeleindenomschrijving

De op plankaart A als bijzondere doeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in artikel 17 voor zover het tevens betreft grondwaterbeschermingsgebied, bestemd voor:

- bijzondere doeleinden;

- verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;

- parkeervoorzieningen;

- groenvoorzieningen;

- additionele voorzieningen.

7.2. Beschrijving in hoofdlijnen

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a. centraal in de bestemming staat het behoud en de versterking van bijzondere doeleinden; hiermee in strijd zijnde ontwikkelingen moeten worden voorkomen;

b. kantoordoeleinden en horecadoeleinden zijn als zelfstandige functie niet toegestaan; zij zijn uitsluitend toegestaan indien zij verband houden met de ter plaatse gevestigde bijzondere doeleindenfunc-tie en zij dienen qua aard en omvang van ondergeschikte betekenis te zijn;

c. de additionele voorzieningen nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

d. de verkeersdoeleinden dienen slechts ter ontsluiting en aansluiting op het hoofdwegennet;

7.3. Bouwvoorschriften

Op de tot bijzondere doeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen, geen (dienst)woning zijnde en andere bouwwerken worden opgericht die qua aard en afmetingen bij deze bestemming passen, met dien verstande dat:

a. het op plankaart A aangegeven bebouwingsvlak geheel mag worden bebouwd;

b. de op het tijdstip van de tervisielegging van het ontwerp-bestemmingsplan bestaande goothoogte niet mag worden overschreden;

c. de hoogte van andere bouwwerken, maximaal 3,00 m. mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen welke voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 hoog mogen zijn.

7.4. Wijzigingsbevoegdheid
7.5. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen met betrek-king tot het bepaalde in de leden 2. en 3. nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afme-tingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken resp. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundig beeld resp. de cultuurhistorische waarde ter plaatse.