Plan:
Bestemmingsplan kern Itteren
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 8. Agrarische bedrijfsdoeleinden

8.1. Doeleindenomschrijving

De op plankaart A als agrarische bedrijfsdoeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 16 en 17 voor zover het tevens betreft waterbergend winterbed resp. grondwaterbeschermingsgebied, bestemd voor:

- agrarische doeleinden ten behoeve van agrarische bedrijven;

- recreatieve doeleinden;

- verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, fiets- en voetpaden;

- parkeervoorzieningen;

- groenvoorzieningen;

- additionele voorzieningen.

8.2. Beschrijving in hoofdlijnen

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a. indien de op deze gronden gevestigde bedrijven met hun agrarische activiteiten ter plaatse ophouden zijn Burgemeester en Wethouders bevoegd de wijziging als bedoeld in lid 6. van dit artikel toe te passen;

b. de omschakeling van een grondgebonden naar een nietgrondgebonden activiteit is niet toegestaan;

c. mestopslag dient binnen het bestemmingsoppervlak plaats te vinden en is slechts toegestaan tot een maximale inhoudsmaat van 2.500 m³;

d. kleinschalig verblijfsrecreatief medegebruik is toegestaan in de vorm van een beperkte verblijfsaccommodatie en/of maximaal 4 vakantieappartementen met een totale oppervlakte van maximaal 400 m²;

e. de additionele voorzieningen nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

f. de verkeersdoeleinden dienen slechts ter ontsluiting en aansluiting op het hoofdwegennet.

8.3. Bouwvoorschriften

Op of in de voor agrarische bedrijfsdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend bouwwerken worden gebouwd ten behoeve van een bestaand agrarisch bedrijf en met dien verstande dat:

a. het op plankaart A aangegeven bebouwingsvlak geheel mag worden bebouwd;

b. geen nieuwe bedrijfswoningen mogen worden gerealiseerd;

c. bestaande bedrijfswoningen mogen worden uitgebreid, met dien verstande dat de goothoogte minimaal 4,50 m. moet en maximaal 7,00 m. mag bedragen en de inhoud tenminste 250 m³ moet en maximaal 1.000 m³ mag bedragen;

d. de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde maximaal 4,50 m. mag bedragen;

e. de hoogte van andere bouwwerken maximaal 8,00 m. mag bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen welke voor de voorgevelrooilijn maximaal 1,00 m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;

f. de percelen gekoppeld met het teken afbeelding "o1009.JPG" tezamen bestemd zijn voor één agrarisch bedrijf;

g. de dakhelling minimaal 30º moet en maximaal 50º mag bedragen.

8.4. Verboden gebruik van bouwwerken

Onder verboden gebruik van bouwwerken als bedoeld in artikel 22 wordt tenminste verstaan het gebruik van bouwwerken voor:

a. ambachtelijke en/of industriële doeleinden;

b. detailhandel en groothandel, behoudens de verkoop van bedrijfsproducten afkomstig uit het eigen bedrijf en in eigen beheer;

c. transport- en/of garagedoeleinden behoudens voor zover deze verband houden met de agrarische bedrijfsvoering;

d. horecadoeleinden;

e. permanente bewoning welke geen verband houdt met de agrarische bedrijfsvoering;

f. opslagdoeleinden, behoudens opslagdoeleinden die verband houden met de agrarische bedrijfsvoering.

8.5. Vrijstellingsbevoegdheid

A. Burgemeester en Wethouders kunnen, uitsluitend indien de aard van het bedrijf of bedrijfseconomische omstandigheden zulks wettigen, vrijstelling verlenen:

a. van het bepaalde in lid 2. sub d. voor het vergroten van de maximale inhoud van de voor bewoning toegestane ruimte ten behoeve van maximaal 6 vakantieappartementen met per appartement een maximale oppervlakte van 100 m², uitsluitend indien een dergelijke vergroting in de bestaande bebouwing wordt gerealiseerd, de exploitatie gezien kan worden als ondergeschikte nevenactiviteit van het agrarisch bedrijf en geen onevenredige beperkingen ontstaan voor nabij gelegen functies;

b. van het bepaalde in lid 3. sub d. tot vergroting van de goothoogte van gebouwen, geen woning zijnde, tot ten hoogste 6,50 m., en de hoogte van andere bouwwerken, tot ten hoogste 15,00 m.;

c. van het bepaalde in lid 3. sub g. voor een dakhelling van minimaal 15? ten behoeve van bedrijfsgebouwen indien om bedrijfstechnische c.q. bedrijfseconomische redenen een dakhelling van tenminste 30? niet realiseerbaar is, mits het stedenbouwkundig beeld en de ruimtelijke kwaliteit niet onevenredig wordt aangetast.

B. Bij het verlenen van vrijstelling als bedoeld in sub A. dient het onderstaande in acht te worden genomen:

a. de belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad;

b. er mogen geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

c. de parkeerbalans in de directe woonomgeving mag niet onevenredig nadelig worden of kunnen worden beïnvloed;

d. aan het stedenbouwkundig beeld en aan de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse mag geen afbreuk worden gedaan.

8.6. Wijzigingsbevoegdheid
8.7. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders kunnen met betrekking tot het bepaalde in lid 2. en 3. nadere eisen stellen ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken resp. indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit, het stedenbouwkundige beeld, de cultuurhistorische resp. archeologische waarde ter plaatse.