Plan:
Maastricht West
Status:
concept
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 13. Agrarische doeleinden

13.1. Doeleindenomschrijving

De op de plankaart A als agrarische doeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3 lid 11., 20, 20A, 21 en 22 voor zover het tevens betreft archeologisch attentiegebied, beschermingszone b, beschermingszone c, waterwingebied resp. grondwaterbeschermingsgebied bestemd voor:

- agrarische doeleinden met behoud van landschappelijke openheid en met extensieve recreatief medegebruik.

13.2. Beschrijving in hoofdlijnen

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van artikel 5 als volgt nagestreefd:

a. de erkende landschappelijke waarden dienen te worden behouden en waar mogelijk versterkt;

b. nieuwvestiging van agrarische bedrijven is niet toegestaan;

c. het recreatieve medegebruik wordt gestimuleerd;

d. de op de plankaart B aangegeven ruimtelijke karakteristieken worden gerespecteerd.

13.3. Bouwvoorschriften

a. Op de tot agrarisch gebied bestemde gronden zijn uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken toegestaan die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde;

b. het bedrijfsvloeroppervlak van gebouwen zoals melkstallen, schuilhutten voor vee en daarmee vergelijkbare bedrijfsgebouwen mag per bestaand agrarisch bedrijf maximaal 100 m² bedragen; de goothoogte mag maximaal 4,50 m. bedragen;

c. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 5,00 m. bedragen met uitzondering van erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw maximaal 1,00 m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;

d. het grondoppervlak van andere bouwwerken mag maximaal 50 m² per agrarisch bedrijf bedragen;

e. andere bouwwerken mogen slechts worden geplaatst op gronden welke zijn gelegen in het gebied 3,00 m. vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot aan de achterperceelsgrens.

13.4. Verboden gebruik

Onder verboden gebruik van gronden als bedoeld in artikel 24 wordt tenminste verstaan het gebruik van gronden voor:

- racen of crossen;

- het innemen van een standplaats voor woonwagens;

- camping.

Onder verboden gebruik van opstallen als bedoeld in artikel 25 wordt tenminste verstaan het gebruik van de opstallen voor:

- ambacht/industrie;

- detailhandel/groothandel;

- transport/garage;

- horeca;

- permanente/tijdelijke bewoning;

- opslag ten behoeve van niet-agrarische activiteiten.

13.5. Aanlegvergunning

A. Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning) op of in deze gronden de volgende werken, geen bouwwerken zijnde en/of werkzaamheden uit te voeren:

a. het aanbrengen van gesloten wegdek;

b. het ontginnen, verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van de bodem;

c. het aanbrengen van transport, energie- of telecommunicatieleidingen en de daarmee verbandhoudende constructies, installaties en apparatuur, tenzij zulks noodzakelijk is voor of verband houdt met het op de bestemming gericht gebruik van de grond;

d. het vellen of rooien van houtgewas of het verrichten van werkzaamheden, welke de dood of ernstige beschadigingen van houtgewas ten gevolge kunnen hebben;

e. het bebossen van gronden, die op het tijdstip van het van kracht worden van het plan niet als bos konden worden aangemerkt.

B. Het onder A. van dit lid bepaalde is niet van toepassing voor:

a. werkzaamheden normale onderhoudswerkzaamheden zijnde;

b. werken of werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

c. werken of werkzaamheden binnen het kader van de normale bodemexploitatie en bodemgebruik;

d. werken of werkzaamheden welke op het tijdstip van het van kracht worden van het plan in uitvoering zijn, dan wel krachtens een voor dat tijdstip aangevraagde vergunning, vrijstelling of anderszins, mogen worden uitgevoerd.

C. Bij het verlenen van een aanlegvergunning als bedoeld in dit artikellid wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 28 lid 6.

13.6. (vervallen)

13.7. Wijzigingsbevoegdheid

A. De Raad van de gemeente is bevoegd de gronden op de deelplankaart A Oud Caberg begrensd door de lijn afbeelding "o1053.jpg" en aangegeven met het cijfer VII te wijzigen in woondoeleinden met inachtneming van het gestelde ter zake op de deelplankaart B Oud Caberg en de volgende bepalingen:

VII. Alde Caertruwe - Van Akenweg (Oud-Caberg)

- het maximaal aantal woningen bedraagt 35;

- er mogen uitsluitend grondgebonden woningen worden gebouwd;

- het aantal bouwlagen bedraagt maximaal 3 en

mits dit om economische redenen noodzakelijk is, de parkeerbalans in de directe omgeving niet nadelig wordt of kan worden beïnvloed en de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet onevenredig wordt aangetast.

B. De Raad van de gemeente is bevoegd, indien blijkens studies, haalbaarheidsonderzoek en de besluitvorming daarover resp. door overeekomsten op regeringsniveau de noodzaak daartoe bestaat, de gronden op de deelplankaarten A Oud Caberg en Lanakerveld aangegeven met het cijfer VIII te wijzigen in woondoeleinden, bedrijfsdoeleinden en water met inachtneming van het gestelde ter zake op de deelplankaarten B Oud Caberg en Lanakerveld en de volgende bepalingen:

VIII. Lanakerveld (Lanakerveld/Oud-Caberg)

- er mag maximaal 185 ha. als studiegebied in de beschouwing worden betrokken;

- hiervan mag niet meer dan 50 ha. als woongebied worden ontwikkeld, begrensd door de van Akenweg, de Brusselseweg, het waterwingebied en de Zouw met een bruto dichtheid van minimaal 25 woningen per ha. en maximaal 30 woningen per ha.

- er mag ten naaste bij bruto maximaal 10 ha. als bedrijfsterrein worden ontwikkeld, dat direct is gelegen aansluitend aan het bedrijfsterrein op het grondgebied van de gemeente Lanaken; de uiteindelijke omvang van het bedrijventerrein is afhankelijk van de mogelijkheden om hiermee de bestaande milieuhinder ten opzichte van de woonomgeving terug te dringen; langs dit bedrijfsterrein dient een weg te worden gesitueerd waarlangs slechts eenzijdig bebouwing mag worden opgericht;

- er mag een weg worden gerealiseerd tussen de op de plankaart B met pijlen aangegeven plaatsen;

- indien de besluitvorming over het Cabergkanaal met positief resultaat is doorlopen, dient het kanaal met kunstwerken te worden gerealiseerd op de op de deelplankaart A Lanakerveld aangegeven gronden.

Bij de toepassing van deze wijzigingsbevoegdheid gelden in ieder geval de volgende uitgangspunten:

a. het actief handhaven en inrichten van het Zouwdal, met een minimale breedte van ca. 500 m. als landschappelijke en ecologische drager;

b. het zorgdragen voor een open, groene verbindingszone tussen het Zouwdal en de groene ruimte langs de Carl Smulderssingel en de Cabergerweg; het inspelen op het aanwezige reliëf;

c. de respectering van de cultuurhistorische boerderij-complexen in de oude kern van Oud Caberg en met name langs de Van Akenweg;

d. het behoud en herstel van de aanwezige cultuurhistorische routes, holle wegen en kleine landschapselementen in het gebied;

e. de ontsluitingsmogelijkheden van de nieuwe woonbuurt ten opzichte van de bestaande infrastructuur en de bijdrage aan de geleiding van de mobiliteitsontwikkeling gelet op de bereikbaarheid met het openbaar vervoer;

f. de ligging van de nieuwe woonbuurt ten opzichte van de bestaande voorzieningenstructuur in met name Caberg en Malberg;

g. rekening houden met de belangen van agrarische bedrijvigheid;

h. aandacht voor de beperkingen die er gelden op het gebied van het milieu (aangrenzende bedrijfsterreinen, boerderijen en grondwaterbeschermingsgebied) c.q. de mogelijkheden die er zijn om deze beperkingen te kunnen wegnemen;

i. door middel van een randbeplanting zal worden zorggedragen voor een ruimtelijke inpassing van het bedrijventerrein geënt op de landschapsstructuur van het Zouwdal.

C. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming agrarische doeleinden te wijzigen in recreatieve doeleinden zonder bebouwing tot maximaal 1.000 m² grondoppervlak per aanvraag mits de ruimtelijke kwaliteit ter plaatse niet onevenredig wordt aangetast en mits de agrarische belangen niet onevenredig worden of kunnen worden geschaad.

D. Bij de wijzigingsbevoegdheid van de Raad van de gemeente als bedoeld in sub A. en B. wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 28 lid 4.

E. Bij de wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders als bedoeld in sub C. wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 28. lid 3.