De op de plankaart A als centrumdoeleinden aangegeven gronden zijn, met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 3 lid 11., 20A en 22 voor zover het tevens betreft archeologisch attentiegebied, beschermingszone c, resp. grondwaterbeschermingsgebied, bestemd voor:

- detailhandelsdoeleinden;

- horecadoeleinden;

- bijzondere doeleinden;

- consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten;

- kantoordoeleinden;

- woondoeleinden;

- doeleinden van openbaar nut;

- verkeersdoeleinden in de vorm van ontsluitingswegen, verblijfsgebieden, voetgangersgebied, pleinen en fiets- en voetpaden;

- parkeervoorzieningen;

- groenvoorzieningen,

met dien verstande dat de gronden waar op de plankaart A in het linker vak van de matrix een 1 staat, het uitsluitend detailhandel in het stadsdeelcentrum voor Maastricht-West betreft en op de gronden waar op de plankaart A in het linker vak van de matrix een 2 staat, het uitsluitend detailhandel in een buurtwinkelcentrum betreft, met uitzondering van de buurten Pottenberg en Malpertuis waar het detailhandel in buurtsteunpunten betreft.

De in lid 1. omschreven doeleinden worden met inachtneming van het bepaalde in artikel 5 als volgt nagestreefd:

a. het stadsdeelcentrum vormt het commerciële hart van het stadsdeel West en de buurtwinkel¬centra worden in stand gehouden en waar mo¬gelijk versterkt;

b. detailhandelsdoeleinden, de baliefunctie van kantoordoeleinden en consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten zijn in de buurtwinkelcentra alleen op de begane grond toegestaan; in het stadsdeelcentrum zijn detailhandelsdoeleinden, baliefuncties van kantoordoeleinden en consumentverzorgende ambachten ook op de eerste verdieping toegestaan;

c. woondoeleinden bevinden zich voornamelijk op de verdiepingen;

d. de horecadoeleinden mogen per onderscheiden buurtwinkelcenturm maximaal 20% van de aldaar aanwezige vloeroppervlakte ten behoeve van detailhandelsactiviteiten gebruiken;

e. de kantoordoeleinden, bijzondere doeleinden en consumentverzorgende ambachtelijke bedrijfsactiviteiten nemen in de buurtwinkelcentra een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

f. de doeleinden van openbaar nut nemen in de bestemming een ondergeschikte plaats in qua situering en omvang;

g. de op de plankaart B aangegeven ruimte¬lij¬ke karakteristieken worden gerespecteerd;

h. er wordt gestreefd naar groenvoorzieningen met een zodanig karakter dat zij de aantrekkelijkheid van de bestemming verhogen;

i. de verkeersdoeleinden dienen slechts ter ontsluiting en aansluiting op het hoofdwegennet;

j. er wordt binnen het Raamplan Mobiliteitsbeheersing gestreefd naar voldoende parkeeraccommodatie voor bezoekers, ter plaatse werkende personen en bewoners.

a. Op de tot centrumdoeleinden bestemde gronden mogen uitsluitend gebouwen en andere bouwwerken worden opgericht die in overeenstemming zijn met het in dit artikel bepaalde;

b. op de plankaart A is in het middelste vak van de matrix het maximale bebouwingspercentage per aaneengesloten gronden met de bestemming centrumdoeleinden aangegeven;

c. op de plankaart A is in het rechter vak van de matrix de maximale goothoogte in meters per aaneengesloten gronden met de bestemming centrumdoeleinden aangegeven;

d. (vervallen)

e. de inhoud van een woning moet minimaal 200 m³ en mag maximaal 750 m³ bedragen;

f. het bedrijfsvloeroppervlak van de detailhandelsdoeleinden in het stadsdeelcentrum mag maximaal 17.000 m² bedragen;

g. het bedrijfsvloeroppervlak van de horecadoeleinden in het stadsdeelcentrum mag maximaal 600 m² bedragen;

h. het bedrijfsvloeroppervlak van de kantoordoeleinden in het stadsdeelcentrum mag maximaal 7.000 m² bedragen, per buurtwinkelcentrum mag de bedrijfsvloeroppervlakte voor kantoordoeleinden maximaal 250 m² bedragen;

i. de hoogte van andere bouwwerken mag maximaal 8,00 m. bedragen met uitzondering van reclameobjecten die in het stadsdeelcentrum maximaal 20,00 m. en in de buurtwinkelcentra maximaal 15,00 m. hoog mogen zijn en erfafscheidingen die voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw maximaal 1,00 m. en achter de voorgevelrooilijn maximaal 2,00 m. hoog mogen zijn;

j. andere bouwwerken mogen slechts worden geplaatst op gronden welke zijn gelegen in het gebied 3,00 m. vanaf de aan de weg gelegen perceelsgrens tot aan de achterperceelsgrens.

A. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen:

- van het bepaalde in lid 3 sub h. tot een bedrijfsoppervlak van 500 m²;

- (vervallen)

indien dit om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk is.

B. Bij een vrijstelling door Burgemeester en Wet¬houders wordt de procedure in acht genomen zoals vermeld in artikel 28 lid 1.

A. Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd de bestemming centrumdoeleinden met het cijfer 1 in het linker vak van de matrix te wijzigen in bedrijfsdoeleinden tot een bedrijfsvloeroppervlak van maximaal 2.500 m² per aanvraag met dien verstande dat het Ministerie van Economische Zaken, rijksconsulentschap Limburg ter zake wordt gehoord en dit om bedrijfseconomische redenen noodzakelijk is.

B. Bij een wijzigingsbevoegdheid van Burgemeester en Wethouders wordt de proccdure zoals vermeld in artikel 28 lid 3. in acht genomen.