INHOUD
HOOFDSTUK
4.2. Stroomvoerend
gebied van de Maas
4.3. Beschermde
monumenten, karakteristieke bebouwing en archeologie
6. MAATSCHAPPELIJKE
EN ECONOMISCHE UITVOERBAARHEID
6.1. Maatschappelijke
uitvoerbaarheid
6.2. Economische
uitvoerbaarheid
Bijlage 1 Economische
uitvoerbaarheid
Bijlage
2 Inspraakreacties en de
beantwoording door de gemeente Maastricht
Bijlage
3 Commentaar PCGP en de beantwoording
door de gemeente Maastricht
Bijlage
4 Reacties uit het artikel 10 Bro-overleg en de beantwoording door de Gemeente Maastricht
Bijlage
5 Raadsbesluit d.d. 4 september 2001
Door de gemeenteraad van Maastricht is bij besluit van 22 maart 1994 het
bestemmingsplan Centrum-Binnenstad vastgesteld. Door
Gedeputeerde Staten van Limburg is dit plan op 25 oktober 1994 goedgekeurd.
Bij dit besluit is aan een klein deel van het plan goedkeuring onthouden.
Middels het op 9 juli 1996 door de gemeenteraad vastgestelde en op 19 november
1996 door Gedeputeerde Staten goedgekeurde bestemmingsplan Centrum-Binnenstad
herziening 1995 is het plan op de niet goedgekeurde onderdelen gerepareerd (een
zgn. reparatieplan in de zin van artikel 30 Wet op de Ruimtelijke Ordening).
Het bestemmingsplan Markt-Maas vormt in belangrijke
mate een herziening van het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad.
Het gerepareerde deel maakt hiervan overigens geen deel uit. Het
bestemmingsplan Markt-Maas heeft betrekking op dat
deel van het gebied van het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad,
waar het project Markt-Maas en, in samenhang daarmee,
het project Maasoevers wordt gerealiseerd. Aan de noordzijde van het plangebied
(tussen Gubbelstraat en Kleine Gracht) maakt een klein deel van het
bestemmingsplan Boschstraat-Oost (vastgesteld door de
gemeenteraad op 3 maart 1976, goedgekeurd door Gedeputeerde Staten op 5
september 1977) deel uit van het plangebied van het onderhavige
bestemmingsplan.
Voor laatstgenoemd bestemmingsplan heeft het bestemmingsplan Markt-Maas alleen in die zin betekenis, dat de plangrens
ervan enigszins wordt aangepast, wat een verkleining van het plangebied
betekent. Het bestemmingsplan Markt-Maas betekent
daarnaast een gedeeltelijke herziening van de voorschriften en een algehele
herziening van de toelichting van het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad
alsmede een kleine aanpassing van de bestemmingskaart, voor wat betreft het Markt-Maasproject. Tevens maakt een nieuwe kaart
"functionele en ruimtelijke karakteristiek" deel uit van het
voorliggende bestemmingsplan.
Wat betreft de opzet en de systematiek van de voorschriften is
aangesloten bij het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad.
Zoals in de voorgaande paragraaf reeds aangeduid is bij het
bestemmingsplan Markt-Maas gekozen voor de
systematiek van het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad.
Deze systematiek biedt in het gebruik door burgers en gemeente een grote mate
van flexibiliteit, maar binnen zodanig duidelijke kaders, dat hierdoor de aan
het plan te verbinden rechtszekerheid niet in het geding komt.
Deze kaders worden bepaald door de in artikel 12 van het Besluit op de
ruimtelijke ordening (Bro) genoemde onderdelen waarin een bestemmingsplan dient
te worden vervat.
Plankaarten: Op de bestemmingskaart zijn de
bestemmingen in het plangebied weergegeven. Deze bestemmingen zijn gerelateerd
aan de in de voorschriften opgenomen juridische regeling. Daarnaast is een
kaart functionele en ruimtelijke karakteristiek opgenomen.
Voorschriften: Hierin is het gebruik van de binnen het
plangebied aangegeven gronden, bouwwerken en ander gebruik van de gronden
juridisch geregeld. Per bestemming zijn de doeleinden aangegeven. In de beschrijving
in hoofdlijnen wordt beschreven op welke wijze deze doeleinden worden nagestreefd.
Toelichting: In de toelichting worden de aan het
plan ten grondslag liggende gedachten en de uitkomsten van het in artikel 9 Bro
genoemde onderzoek (bestaande toestand en mogelijke en gewenste
ontwikkelingen) opgenomen. Daarnaast dienen een inspraakrapportering als
bedoeld in artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO) en de
uitkomsten van het in artikel 10 Bro bedoelde overleg deel uit te maken van de
toelichting.
In de toelichting wordt een en ander op de volgende wijze beschreven.
De aanleiding tot het opstellen van het bestemmingsplan is reeds in de
voorgaande paragraaf aan de orde gekomen. In hoofdstuk 2 wordt het planologisch
kader, in de vorm van het op het plangebied betrekking hebbende beleid van de
verschillende overheden weergegeven. Hoofdstuk 3 geeft een algemene
beschrijving. In hoofdstuk 4 worden de randvoorwaarden verwoord en wordt
aangegeven welke knelpunten, maar ook potenties er in het plangebied aanwezig
zijn, afgeleid uit de bestaande visies voor het plangebied. De planvorming komt
in hoofdstuk 5 aan de orde.
De hoofdstukken 2 t/m 5 omvatten feitelijk het in artikel 9 Bro genoemde
onderzoek. In hoofd stuk 6 wordt aangegeven op welke manier het plan economisch
en maatschappelijk (inspraak e. J artikel 6a WRO) uitvoerbaar wordt geacht. De
resultaten van het overleg in de zin van artikel 10 Bro en het PCGP-advies zijn
opgenomen in hoofdstuk 7.
Het plangebied van het bestemmingsplan Markt-Maas
omvat globaal gezien het gebied tussen Hoenderstraat, Markt en Kleine Gracht en
het gebied tussen de Sint-Servaasbrug, de Lakenweversstraat
en de Maas (zie overzichtskaart).
In de Structuurvisie 1990-2000 (1989) en de daarmee samenhangende Nota
Economische Ontwikkelingen en Regionaal Beleid (1989) zijn voor de betreffende
periode de uitgangspunten van het ruimtelijk beleid op hoofdpunten aangegeven.
De structuurvisie heeft als een van de speerpuntprojecten opgenomen: Maasoevers
en Griend, ruimtelijk scharnier tussen twee stadsdelen.
Dit project heeft volgens de structuurvisie primair tot doel de
verblijfskwaliteit van de Maasoevers te verbeteren en daarmee een ruimtelijke
samenhang aan te brengen tussen de twee stadsdelen. Daarnaast bevat het doelen
als het leggen van voetgangersverbindingen tussen de voorzieningenapparaten op
beide Maasoevers, het reduceren van het doorgaande verkeer, het op selectieve
wijze ontwikkelen van goed ingepaste bouwlocaties alsmede het realiseren van
overdekte parkeervoorzieningen. Op de westelijke Maasoever omvat het project de
volgende componenten:
- herinrichting Maasboulevard tot
verblijfsruimte, in samenhang met het te ontwikkelen waterrecreatiegebied het
Bassin en de aan te leggen groene recreatieve routes langs de rivier;
- ontwikkeling oostzijde Markt in samenhang
met de Maasboulevard (Markt-Maasproject);
- aansluiting van het project op het
Bassin;
- verbetering oversteekbaarheid van de
rivier.
Van belang in het project is een aantal programmatische aspecten, zoals
overdekt parkeren, dwarsverbindingen naar de binnenstad, continuering
Maaspromenade, groenvoorzieningen, zorgvuldig ingepaste bouwvolumes, bijzondere
ruimtelijke elementen en sfeerbepalende openbare verlichting.
Het Structuurplan Maastricht 2005
zoals dat door de gemeenteraad in januari 1999 is vastgesteld schetst het
ruimtelijke kader voor de ontwikkeling van Maastricht op lange termijn en vertaalt
dit voor de periode tot 2005 in concrete projecten. In dit plan zijn
nadrukkelijk de ruimtelijke kansen aangegeven voor de gewenste ontwikkeling.
Belangrijk uitgangspunt in het structuurplan is de compacte stadsgedachte. Veel
ruimtevragende functies, zoals het binnenstedelijk wonen, centrale voorzieningen,
dienstverlening en horeca, vragen om een situering in of nabij de kern van het
stedelijk gebied. Een goede bereikbaarheid van die functies is een vereiste.
Concentratie van voorzieningen draagt bij aan de versterking van de
ruimtelijke opbouw van de stad, genereert draagvlak voor voorzieningen van
openbaar vervoer en schept mogelijkheden voor zorgvuldig en intensief
ruimtegebruik. De kern van het stedelijk gebied ligt binnen de singels,
respectievelijk de A2. Door gericht te werken aan de hoekpunten van deze kern,
inclusief het station e.o. wordt het gebied als het ware opgespannen tussen
Belvédère (voorheen bekend onder de naam Noordwestentree), de A2, de Geusselt,
het Europaplein en de Tapijnkazerne. Dit stelt tevens eisen aan de
bereikbaarheid (met name openbaar vervoer, langzaam vervoer), de inrichting van
de openbare ruimte (met name de verblijfsgebieden, parkeeroplossingen), functiemenging
en leefbaarheid.
Deze ontwikkeling wordt ruimtelijk gedragen door de zogenoemde Centrale
Ontwikkelingsas. Belangrijke projectgebieden op deze as zijn het
bedrijventerrein Maastricht-Eijsden, de ontwikkelingslocatie
Randwyck-Noord/MECC, Ceramique,
het station en omgeving, het Markt-Maasgebied en
Belvédère. Deze gebieden staan niet op zichzelf maar zijn veelal gekoppeld aan
de prioritaire "zwakke" buurten in het kader van het Grote Steden
Beleid (o.a. Céramque/Heugemerveld,
Belvédère/Boschpoort, stationsomgeving/Wyckerpoort).
Het Structuurplan Maastricht 2005 geeft een duidelijker en meer
integraal ruimtelijk en functioneel kader voor de toekomstige ontwikkeling van
Maastricht dan de eerdergenoemde Structuurvisie 1990-2000 en de Nota
Economische Ontwikkelingen en Regionaal Beleid, waarbij de nadruk meer ligt op
het hierin opgenomen actieprogramma. Het structuurplan heeft echter op de
fundamenten van de visie en de nota verder geborduurd en dit binnen een meer
integraal raamwerk gebracht.
Beide nota's vormen een integrale afweging van een aantal sectorale
uitgangspunten. Deze zijn reeds in eerdere nota's vastgelegd. Zo wordt in de Nota Maastricht Internationaal Koopcentrum
(1995) geconstateerd dat er uitbreidingsmogelijkheden zijn voor het
Maastrichtse kernwinkelgebied. De volgende uitgangspunten uit de nota zijn voor
het Markt-Maasproject van belang:
- er zijn mogelijkheden het kernwinkelgebied
uit te breiden met ca. 15.000 m2;
- het flexibel bestemmen van de locatie Markt-oost, inclusief de twee stadskantoren;
- het verkeers-
en vervoersbeleid voor de binnenstad te formuleren in het kader van het mobiteitsplan.
De omvang van de uitbreiding voor het kernwinkelgebied is nog eens
bevestigd door Kolpron in haar Regionale Detailhandelsstructuurvisie voor
Maastricht e.o. (1998).
In het Raamplan
Mobiliteitsbeheersing (1992) is een autoluwe binnenstad als doelstelling
opgenomen. In het kader van het Markt-Maas- en het Maasoeverproject wordt gesproken over een aantal opties,
waaronder het autovrij maken van de Wilhelminabrug en de uitbreiding van het
voetgangersgebied. Voor het fietsverkeer wordt een routing tussen Hoenderstraat
en Grote Gracht/Brusselsestraat aangegeven. In
conflictsituaties zal het parkeren op de straat worden opgeheven ten gunste van
het langzaam verkeer. De openbaar vervoersas, die momenteel vanaf de Markt via
de Grote Gracht loopt, wordt opgeheven en wordt vervangen door een tracé via de
Boschstraat/Maagdendries/Statensingel. Het mobiliteitsbeleid vormt voor het
project Markt-Maas met het project voor de Maasoevers
een sleutelproject
De essentie van het plan Rivieroevers
(1992) is het herstellen van de relatie tussen de stad en de rivier, die door
de aanleg van de Maasboulevard aan de westzijde en bepaalde economische
activiteiten aan de oostzijde van de Maas verstoord is geraakt. Doelstellingen
van het plan zijn:
- de rivier terug te geven aan de stad,
door een verbetering van de kwaliteit van de openbare ruimte langs de oevers;
- het verbeteren van de relatie tussen de
stad en het omringende landschap, door het aanleggen van recreatieve routes
langs de rivieroevers, zowel stroomopwaarts als stroomafwaarts;
- het leveren van een bijdrage aan de
verbetering van het openbaar vervoer en het langzame verkeer en het
terugdringen van het autogebruik.
Het Masterplan Markt-Maas
(1999), waarmee de gemeenteraad heeft ingestemd bij raadsbesluit van 7 juli
1999, biedt de stedenbouwkundige en architectonische uitwerking voor de
toekomstige invulling van het Markt-Maasproject en de
financiële onderbouwing hiervoor. Het masterplan vormt een integrale
afweging van alle aspecten, die binnen het gebied spelen, zoals de uitbreiding
van het kernwinkelgebied met de benodigde kwantitatieve en kwalitatieve
invullingen, de nieuwbouw van het stadskantoor, de aanleg van een
parkeergarage, het laten zakken van de Wilhelminabrug, de aanlanding hiervan op
de Maasboulevard en het creëren van verblijfsruimte op deze locatie alsmede,
daarmee samenhangend, de ondertunneling van de Maasboulevard en de aanleg van
de openbaar vervoersas tussen station en Markt.
Het Markt-Maasproject maakt onderdeel uit van
het project Herstructurering Westelijke Maasoevers. In het Ontwikkelingsprogramma 2000-2004 wordt
laatstgenoemd project omschreven als de spil en motor voor de verdere
ontwikkeling van een groot stadsdeel dat in Europees verband als prioritair
gebied is aangemerkt.
Door middel van de realisering van het Markt-Maasproject
in de binnenstad van Maastricht wil de gemeente een aantal strategische doelen
tegelijkertijd en in samenhang realiseren.
Vanuit economisch belang gaat het om:
- uitbreiding en revitalisering van het
kernwinkelgebied;
- uitbreiding en kwaliteitsverhoging van
het toeristisch centrum (impuls kooptoerisme);
- verbetering van de bereikbaarheid van de
binnenstad.
Vanuit verkeers- en vervoersoogpunt gaat het
om:
- een verbetering van de doorstroming van
het stedelijk en regionaal openbaar vervoer;
- versterking van de positie van het
langzaam verkeer, met name de voetganger;
- betere doorstroming van het autoverkeer
op stedelijk niveau;
- verbetering van de parkeerrouting.
In ruimtelijk opzicht gaat het met name om:
- intensivering van het ruimtegebruik;
- kwaliteitsverbetering van de openbare
ruimte;
- het koppelen van de stad aan de rivier en
versterking van het monumentale rivierfront;
- vernieuwing van een strategische plek in
de historische binnenstad.
Samenhang wordt met name verkregen door het combineren van de
verschillende doelstellingen op een zodanige wijze dat zij elkaar versterken.
Vergroting van de bereikbaarheid en versterking van economische functies moet
gepaard gaan met een kwaliteitsimpuls in de historische kern van Maastricht
en, waar mogelijk, intensivering van het grondgebruik in de compacte stad.
Uiteindelijk zal dit ten goede komen van het beter functioneren van de
(historische binnenstad met een positieve uitstraling voor een ruimere
omgeving. De verwachting is dat met een integrale aanpak een sterke synergie
wordt bereikt en dat de economische en ruimtelijke structuur van de stad in belangrijke
mate wordt versterkt.
Het project zal in een publiek-private
samenwerking worden uitgevoerd, vastgelegd in de vorm van een
samenwerkingsovereenkomst. Marktanalyses hebben uitgewezen dat toevoeging van
de nieuwe (winkel)functies mogelijk en noodzakelijk is.
Het Markt-Maasproject staat niet op zich, maar
sluit aan op het voorbeeldplan Rivieroevers,
het Raamplan Mobiliteitsbeheersing,
het Masterplan Openbare Ruimte,
waarin de herinrichting van het kernwinkelgebied een grote rol speelt, en het
Parkeerbeleidsplan en de Nota Openbaar Vervoer. Ook deze plannen gaan uit van
een betere bereikbaarheid van de binnenstad met openbaar vervoer,
terugdringing van het autoverkeer, een prominentere plaats voor voetgangers en
fietsers in de binnenstad en een betere invulling van de parkeermogelijkheden.
Het laten zakken van de Wilhelminabrug op de westelijke Maasoever, zodat de
brug niet meer aanlandt op de Markt, vormt eveneens een belangrijk onderdeel
van de plannen. Daarnaast bestaat de wens om de rivieroevers weer
aantrekkelijker te maken voor het publiek.
Het Markt-Maasproject is meer dan de invulling
van een in het oog springende locatie in de binnenstad. Het project maakt deel
uit van een reeks van projecten, die samen het toekomstbeeld van de binnenstad
bepalen. De inrichting en belevingswaarde van de Markt, de rivieroever, de
Gubbelstraat, de Boschstraat en de Hoenderstraat veranderen en krijgen daardoor
een geheel nieuwe dimensie.
De nieuwe bebouwing op de plek waar nu de stadskantoren staan bestaat
uit meerdere bouwdelen die samen een ensemble vormen. Samen sluiten zij als
het ware de Marktwand op de plek waar nu nog de Wilheminabrug
aanlandt op de Markt. Deze sluiting van de Marktwand is een lang gekoesterde
wens waardoor de historische uitstraling van de Markt weer tot zijn recht komt.
In de bebouwing krijgt de gemeentelijke huisvesting een plaats en diverse
winkels en horeca - voorzieningen. Onder het complex wordt een parkeergarage
met verschillende parkeerlagen aangelegd. De parkeergarage aan de Gubbelstraat
wordt gesloopt ten behoeve van nieuwbouw van winkels of kantoren op de begane
grond en woningen op de verdiepingen. Door middel van een passage op de hoek Markt-Hoenderstraat wordt het complex verbonden met het
bestaande kernwinkelgebied.
Het project vormt een nieuwe natuurlijke verbinding tussen de Markt en
het nieuwe Maasplein aan de zijde van de rivier. De overgang tussen het
monumentale karakter van de Markt en het dynamische karakter van de Maasoever
verloopt soepel doordat binnen de bebouwing een open ruimte wordt gesitueerd.
Het Markt-Maasproject zal ook een vanzelfsprekend
onderdeel uitmaken van het kernwinkelgebied door de herinrichting van de Kesselskade, de aansluiting van het plan op de Markt en de
nieuwe passage naar de Muntstraat. Bovendien ontstaat de mogelijkheid om een
nieuwe verbinding tot stand te brengen tussen het Boschstraatkwartier
Oost en het plangebied.
De Maasboulevard krijgt een volledig nieuwe uitstraling door de
ondertunneling van het traject tussen de Sint-Servaasbrug
en de Kleine Gracht. Daardoor ontstaat een aangenaam verblijfsklimaat langs de
rivier, waar een boulevard en het nieuwe Maasplein onderdeel van zijn. Hier
kunnen mensen flaneren, elkaar ontmoeten en winkelen.
De Wilhelminabrug sluit niet meer aan op de Markt, maar zakt tot het
niveau van de enigszins opgehoogde Maasboulevard met een V-vormige aanlanding
op het nieuwe Maasplein.
De huidige twee stadskantoren worden gesloopt. Aan de Maaszijde blijven
de karakteristieke panden op de hoek van de Hoenderstraat bestaan. De nieuwbouw
tussen de Markt en de Maaszijde is opgebouwd uit twee hoofdgebouwen, die rondom
een pleinvormige ruimte zijn gesitueerd. De gebouwen
bestaan, afgezien van de ondergrondse parkeergarage, beide uit 6 bouwlagen
boven maaiveld en 1 bouwlaag onder maaiveld, aan de randen (Markt-,
Maas- en Gubbelstraatzijde) lager in verband met de
aansluiting op de bestaande bebouwing en naar het midden toe oplopend. De
bovengrondse niveaus +2 tot en met +5 van de twee gebouw zijn bedoeld als
kantoorruimte voor gemeentepersoneel, terwijl de gemeentelijke balies op niveau
+1 zullen worden gerealiseerd. Aan de Maaszijde is op niveau +2 een verbinding
tussen de twee kantoren gepland. Aan de Maaszijde bevindt zich tevens de ingang
van het stadskantoor. Aan de Marktzijde wordt de kop van het noordelijke gebouw
los gerealiseerd. De nieuwe raadzaal is gesitueerd aan de Marktzijde.
Aan het binnenplein tussen de twee hoofdgebouwen zijn de winkels
gelegen. Het nieuwe aanbod aan winkels binnen het Markt-Maasproject
dient tot een verrijking van de identiteit van de Maastrichtse binnenstad te
leiden. Het streven is om een evenwicht te vinden tussen speciaalzaken uit het
midden- en kleinbedrijf en landelijke en internationale ketens.
De trekkers worden gegroepeerd aan een centraal inpandig binnengebied,
waarin de koppeling met niveau -1, de onder de Gubbelstraat gelegen historische
gewelfkelders en de parkeergarage wordt gelegd. De parkeergarage wordt in vier
lagen aangelegd en kent een capaciteit van ca. 1.150 plaatsen.
De bestaande parkeergarage aan de Gubbelstraat wordt gesloopt. Ter
plaatse zal nieuwbouw worden gerealiseerd met ruimte voor winkels of kantoren
op de begane grond en wonen op de hoger gelegen lagen. Tevens wordt gestreefd
om vanuit deze bebouwing de plaatselijke historische gewelfkelders te
ontsluiten. Een arcade aan de zuidzijde van de Gubbelstraat, uitmondend in een
verdere verwijding van deze straat, verhoogt het verblijfsklimaat ter plaatse.
Tussen het nieuwe binnenplein en de hoek van de Hoenderstraat-Markt
wordt een passage aangelegd alsmede een klein binnenplein, waar winkels en/of
horeca worden gevestigd. Vanuit deze nieuwe passage zijn de monumentale
achtergevels van de Marktpanden zichtbaar. Boven de winkels en
horecagelegenheden aan deze passage worden appartementen gerealiseerd, zodat
deze locatie ook 's avonds aan waarde wint.
Programma gebouwencomplex
gemeentelijke huisvesting raadzaal commerciële ruimte (incl. horeca; excl. noordzijde Gubbelstr.)
parkeren noordzijde Gubbelstraat |
ca. 15.200 m2 b.v.o. ca. 660 m2 b.v.o. ca. 15.000 m2 b.v.o. ca. 1.150 plaatsen ca. 5.000 m2 kantoren en/of winkels alsmede wonen |
Voor wat betreft de invulling van de commerciële ruimte binnen het
plangebied wordt uitgegaan van de zgn. "multi-trekkervariant",
waarbij met enkele trekkers en meerdere kleinere winkels wordt getracht een
goed winkelklimaat te realiseren met voldoende trekkracht. Bij de vestiging van
enkele specifieke trekkers wordt ruimte geboden aan formules die op een
binnenstadlocatie behoefte hebben aan meer ruimte dan er tot dusverre in het
kernwinkelgebied beschikbaar was. Voorts wordt gestreefd naar het zoveel
mogelijk handhaven dan wel in het plangebied terug brengen van de huidige,
binnen het plangebied gevestigde winkels. Bij de invulling van de winkels zal
een brancheselectiecommissie worden ingeschakeld.
De verkeersstructuur van het plangebied verandert ingrijpend. De
Wilhelminabrug zakt en sluit met een V-vormige afrit aan op de iets opgehoogde
Maasboulevard, die het hoge deel van de Maaskade vormt. De strook, direct
aansluitend aan de Maas, vormt de lage Maaskade die als voetgangerspromenade
zal worden ingericht.
Het busverkeer rijdt vanaf de Wilhelminabrug via de Gubbelstraat - die
in de nieuwe situatie aan de Maaszijde naar het zuiden afbuigt in de richting
van de brug - naar de Markt en de Boschstraat en vice
versa. De situering van de nieuwe centrale bushalte voor de Markt en omgeving
is nog onderwerp van studie, evenals de mogelijkheid om binnen het plangebied
van het voorliggende bestemmingsplan een halteplaats te realiseren. Het gebied
wordt fietsvriendelijk ingericht. Zowel de Hoenderstraat en de Gubbelstraat als
de Van Hasseltkade en de Kesselskade
maken deel uit van het totale fietsnetwerk. Op de Wilhelminabrug wordt het
autoverkeer beperkt doordat het verkeer alleen nog maar rechtsaf kan slaan
vanaf en naar de Wilhelminabrug.
Het autoverkeer van de Maasboulevard wordt vanaf de Sint-Servaasbrug
tot aan de Kleine Gracht door een tunnel geleid, enerzijds om het openbaar
vervoer rondom het Maasplein niet te hinderen en anderzijds om de
barrièrewerking van de Maasboulevard tussen binnenstad en Maas te kunnen
opheffen. Hierdoor ontstaat een aantrekkelijke, verkeersluwe omgeving die
mogelijkheden biedt om een aangenaam verblijfsklimaat te creëren.
Op de plaats van het Maasplein - de plaats waar de beide brugdelen
aanlanden op de hoge kade - krijgt de tunnel twee ondergrondse niveaus. Het
onderste niveau is bestemd voor doorgaand verkeer en laad- en losverkeer. Het
niveau daarboven is bestemd voor verkeer van en naar de nieuwe parkeergarage
onder de bebouwing van het Markt-Maasproject.
De Van Hasseltkade en de Kesselskade
worden via trappen en hellingbanen met het Maasplein verbonden.
Het gebied tussen de bebouwing van de Kesselskade
enerzijds en de Maas anderzijds kan worden onderverdeeld in drie zones. De
eerste zone wordt gevormd door de terrassen en het voetgangersgebied en sluit
aan aan de bebouwing van de Kesselskade.
De tweede zone - de hoge kade - wordt gevormd door het tunneldek van de Kesselskade. Deze zone is gereserveerd voor paviljoens met
diverse functies in de recreatieve sfeer. De betreffende paviljoens dienen
visueel ondergeschikt te zijn aan het bestaande monumentale decor van de panden
van de Kesselskade. De paviljoens zullen in ieder
geval onderdak bieden aan twee horecagelegenheden, die ook nu reeds aan de
Maasboulevard zijn gevestigd, en aan een loketgebouw ten behoeve van de ter
plaatse gevestigde rederij. Het aantal paviljoens is momenteel nog onderwerp
van studie. In de planvoorschriften is derhalve alleen een maximumaantal
opgenomen. De derde zone wordt gevormd door de lage kade, die vanaf de hoge
kade bereikbaar is via trappen en hellingbanen. Deze zone zal via een doorgang
onder de Sint-Servaasbrug aansluiting bieden op de
lage kade ten zuiden van de Sint-Servaasbrug en wordt
tevens onder de Wilhelminabrug aangesloten op het lage deel van de Wilhelminakade.
De Markt wordt autovrij gemaakt. Als gevolg hiervan komen de
parkeervoorzieningen op de Markt te vervallen. Deze parkeercapaciteit wordt
ondergebracht in de te realiseren parkeergarage onder het Markt-Maasproject,
die een capaciteit kent van ca. 1.150 plaatsen en tevens ruimte biedt aan de te
vervallen parkeerplaatsen van de Kesselskade, de Wilhelmin akade, de Gubbelstraat
en de te slopen garage aan laatstgenoemde straat.
Het programma voor de infrastructuur ziet er als volgt uit.
- aanleg tunnel Maasboulevard;
- verleggen OV-as
en centrale bushalte;
- parkeerbewegwijzering;
- verbetering fietsroute;
- zakken Wilhelminabrug;
- herinrichting rivieroevers, Markt,
Boschstraat, Gubbelstraat, Hoenderstraat;
- aanleg parkeergarage.
De planontwikkeling voor het Markt-Maasproject
is op 5 februari 1998 door de gemeenteraad van Maastricht vastgesteld. Het
Masterplan is bij raadsbesluit van 6 juli 1999 vastgesteld. Het definitieve
ontwerp is tenslotte door de gemeenteraad vastgesteld bij besluit van 19
december 2000. De globale fasering is als volgt:
uitvoering tunnel uitvoering brug sloop kantoren bouw vastgoed herstructurering Maasboulevard herstructurering Markt/Boschstraat |
medio 2001- september 2002 oktober 2002 medio 2002 - najaar 2002 najaar 2002 - eind 2005 2003 - 2004 2004 - eind 2005 |
Voor een nadere omschrijving van de bestanddelen alsmede van de
voorgeschiedenis van het Markt-Maasproject wordt
verwezen naar het raadsbesluit van 19 december en het bijbehorende
raadsvoorstel, die als bijlage 1 bij deze toelichting zijn gevoegd.
Duurzaam bouwen
In de gemeentelijke nota Bouwen en
wonen in duurzaamheid (1998) geeft de gemeente een aantal actiepunten aan
om de duurzaamheid van de bestaande voorraad en de nieuwbouw te verhogen. De
gemeente hecht grote waarde aan experimenten op het gebied van duurzaam bouwen
en zal hieraan, waar mogelijk, medewerking verlenen dan wel dergelijke
experimenten zelf initiëren. Er wordt in ieder geval gestreefd naar een brede
toepassing van de Nationale pakketten
Duurzaam Bouwen in Maastricht. De maatregelen zijn op de volgende wijze uitgewerkt:
- afspraken met verhuurders en de
bouwsector omtrent de toepassing van de Nationale Pakketten Duurzaam Bouwen en
Wonen;
- actieve voorlichting aan burgers en
bedrijven;
- intensieve monitoring van de Tijdelijke
Stimuleringsmaatregel Duurzaam Bouwen;
- onderzoek naar koppeling van duurzaam
bouwen voorwaarden aan reguliere subsidieregelingen;
- in de hoedanigheid van opdrachtgever, gunner, verkoper e.d. zal de gemeente duurzaam bouwen als
voorwaarde stellen;
- duurzaam slopen zal worden bevorderd;
- de gemeente zal zelf bij nieuwbouw en
verbouw het goede voorbeeld geven.
Voor een aantal aspecten van duurzaam bouwen zal het Markt-Maasproject
een voorbeeldfunctie vervullen. Zo wordt voor de verwarming en koeling van de
gebouwen gebruik gemaakt van de restwarmtelevering van Sappi.
In samenwerking met Nutsbedrijven Maastricht en v.o.f.
Warmte/Kracht Maastricht Mill is een voorstel
voorbereid met betrekking tot de regeling en bekrachtiging in een convenant.
Vooruitlopend daarop is in de planvorming technisch en financieel rekening
gehouden met deze levering. Verder wordt er naar gestreefd om op beperkte
schaal, als voorbeeldfunctie, zonne-energie door middel van het gebruik van
zonnepanelen toe te passen.
Uiteraard worden in het project de in het door de gemeenteraad
ondertekende Convenant duurzaam bouwen opgenomen afspraken toegepast. Concreet
betekent dit dat alle vaste maatregelen en 38% van de variabele maatregelen
van het Nationaal Pakket Duurzaam Bouwen
Utiliteitsbouw in het plan worden opgenomen.
Verkeersgeluid
Op grond van de Wet geluidhinder dient bij de voorbereiding van de
vaststelling of de herziening van een bestemmingsplan dat geheel of
gedeeltelijk betrekking heeft op gronden, behorende tot een geluidzone van een
weg, een akoestisch onderzoek ingesteld te worden. Dit akoestisch onderzoek
dient inzicht te geven in de op nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen
optredende geluidbelasting. In zijn algemeenheid dient in nieuwe situaties
gestreefd te worden naar een maximaal optredende geluidbelasting van 50 dB(A)
op de gevels van nieuw te bouwen geluidsgevoelige bestemmingen.
Bij het voorliggende plan is dit als volgt vertaald. De
verkeersintensiteiten worden dusdanig verlaagd dat het gebied de inrichting,
het karakter en de juridische status van 30 km/uur-zone
krijgt. Hierdoor is de Wet geluidhinder niet van toepassing. Voor de noord/zuid
-as wordt een effectieve akoestische afscherming gerealiseerd door het verkeer
door de tunnel te leiden.
Bodemkwaliteit
Inleiding
Bij het creëren van nieuwe functies dan wel het legaliseren van
wederrechtelijke reeds bestaande functies is het beleid dat beschreven staat
in het gemeentelijke Bodembeheerplan Maastricht 2000 (vastgesteld op 2 december
1999) van toepassing. Een onderdeel hiervan vormt de Bodemkwaliteitskaart van
de gemeente Maastricht. De provinciale nota Actief bodembeheer in Limburg
vormt de basis voor het bodembeheerplan. Dit plan is de gebiedsspecifieke
invulling van de beleidsruimte die aanwezig is op basis van de Woningwet, de
Wet op de Ruimtelijke Ordening en de Wet bodembescherming. Het gemeentelijk
bodembeheerplan fungeert als kader voor het bestemmingsplan om een zo helder
mogelijk beeld te creëren voor bouwwerkzaamheden en het wijzigen van functies.
Gelet op de bodemkwaliteitskaart van de gemeente valt het plangebied van het
bestemmingsplan Markt-Maas geheel binnen het
deelgebied "Vesting".
Beschrijving
deelgebied "Vesting"
In de oude kern van Maastricht, binnen de voormalige vestingwerken,
wordt de bodemkwaliteit voor een belangrijk deel bepaald door een langdurige
opeenstapeling van menselijke activiteiten. Gezien de onduidelijke relatie die
tussen de verontreinigingsbron(nen)
en de uiteindelijke bodemkwaliteit bestaat kan een dergelijke
bodemverontreiniging als diffuus worden aangemerkt. In een groot gedeelte van
het plangebied Markt-Maas (ter plaatse van de
geprojecteerde tunnel) treft men in de bodem een voormalig kanaallichaam aan
dat tijdens het dempen hiervan is opgevuld met grind en puinhoudend materiaal.
Er is daarom veelal sprake van verhoogde bijmengingen en, daarmee samenhangend,
verhoogde concentraties van zware metalen en PAK (hier en daar tot boven de
interventiewaarde).
Gebiedseigen
kwaliteit bodem
Binnen de gemeente is onder meer voor het deelgebied "Vesting"
de gebiedseigen kwaliteit berekend conform de methodiek die in de provinciale
beleidsnota Actief bodembeheer in Limburg is vastgesteld. Deze gebiedseigen
kwaliteit wordt uitgedrukt in achtergrondgrenswaarden van enkele stoffen die
kenmerkend zijn voor het gebied. De betreffende waarden zijn vastgelegd in een
rapport met bijbehorende bodemkwaliteitskaarten.
Achtergrondgrenswaarden
(Cagr) uitgedrukt in mg/kg d.s.
Stof |
Ophoging |
arseen cadmium koper kwik lood nikkel zink PAK |
23 1,8 88 1,5 370 29 560 10 |
Verontreinigingsituatie
locatie
Zowel in de bovengrond (0,0 - 0,5 m-mv) als in
de ondergrond komen voornamelijk licht verhoogde gehalten aan zware metalen,
PAK en minerale olie voor. Uit uitgevoerde uitloogonderzoeken kan worden
geconcludeerd dat het grootste gedeelte van de te verwijderen grond kan worden
beschouwd als categorie 1-grond. Plaatselijk zijn matig of sterk verhoogde
gehalten aan verschillende zware metalen aangetroffen. Gedetailleerde
informatie over de bodemkwaliteit staat vermeld in de volgende rapporten:
- Aanvullend onderzoek Markt-Maas
te Maastricht, d.d. 10 oktober 2000;
- Onderzoeksresultaten sleuven
Maasboulevard te Maastricht, d.d. 10 november 2000;
- Rapportage bodemonderzoek Markt-Maas te Maastricht Deel I: Maasboulevard, d.d. 27
januari 2000;
- Rapportage bodemonderzoek Markt-Maas te Maastricht Deel II: Stadhuisstraat e.o., d.d.
27 januari 2000;
- Verkennend onderzoek Wilhelminakade/Maasboulevard,
d.d. 13 november 2000.
Bodemsanering
De sanering van het plangebied vindt plaats in de periode 2001-2003 en
zal in een tweetal bouwfasen worden uitgevoerd. De sanering van de bodem wordt
volledig afgestemd op de nieuw aan te leggen tunnel ter hoogte van de Maasboulevard
en de parkeerkelder. De verdere aanpak en werkwijze van saneren zijn
beschreven in het rapport Saneringsplan Markt-Maas te Maastricht (Witteveen & Bos, proj. nr. Mt521.15) van 21 december 2000.
Alle vrijkomende grond wordt naar een tussendepot vervoerd. Hier vindt
een kwaliteitstoets plaats. Aan de hand van de vastgestelde kwaliteit wordt de
eindbestemming bepaald. Zo mogelijk zal grond met achtergrondgrenswaardekwaliteit
binnen het plangebied worden toegepast conform het bodembeheerplan. Gelet op
de functies kan er van worden uitgegaan dat nergens de risicowaarde (C arn) wordt overschreden.
Geraamde
kosten bodemsanering totaal te ontwikkelen plangebied
De kosten van de sanering van het tunneldeel zijn geraamd op 7,6 miljoen
gulden. Voor het vastgoeddeel is een raming gemaakt van 8,5 miljoen gulden. Een
deel van deze bedragen zal worden gefinancierd uit de ISV-bijdrage.
De rest van de gelden komt uit de planexploitatie dan wel gemeentelijke
bijdragen. Als zodanig is dit project opgenomen in het ISV-bodemsaneringsprogramma
2000-2004 van de gemeente Maastricht.
Luchtkwaliteit en geurhinder
Door TNO is de luchtkwaliteit in het plangebied gemeten. Hierbij is
sprake van berekeningen van de concentratie gevaarlijke stoffen in de lucht.
Als indicatoren zijn gekozen de stoffen benzeen, stikstofoxide en fijn stof.
Uit het onderzoek komt naar voren dat het plangebied deels is gelegen in een
gebied, waar de normen voor de indicator "fijn stof' worden overschreden.
Deels vindt er geen overschrijding van de normen plaats.
Geurhinder heeft in principe geen betrekking op gevaarlijke stoffen (kan
overigens wel). Enerzijds is er sprake van een subjectieve component, die zal
worden besproken onder het kopje milieuhinder, anderzijds kan geurhinder ook
objectief worden gemeten als het aantal geureenheden per kubieke meter. Uit de
metingen komt naar voren dat in vrijwel het gehele plangebied de norm van meer
dan 3% ernstig geurgehinderden wordt overschreden
(uitgaande van 1,5 Ge/m3 als 98 percentiel).
De geurhinder wordt veroorzaakt door in de omgeving van het plangebied
gesitueerde industriële bronnen. In een klein deel van het plangebied is er
sprake van enige geurhinder (1 Ge/m3 als 98 percentiel).
Ten behoeve van de bepaling van de luchtkwaliteit in de Gubbelstraat in
relatie tot het gebruik van deze straat als openbaar vervoersas zijn
berekeningen uitgevoerd aan de hand van het zgn. CAR-programma.
Hieruit kwam naar voren dat de grenswaarden niet met betrekking tot luchtkwaliteit
niet worden overschreden: 106 ug/m3 voor
wat betreft de NO2-waarde (grenswaarde: 135 ug/m3)
en 2 ug/m3 voor wat betreft de C6H6-waarde
(grenswaarde: 10 ug/m3).
4.2. Stroomvoerend gebied van de Maas
Het plangebied maakt, ter plaatse van de Wilhelminakade
en de vork in de Wilhelminabrug, deel uit van het stroomvoerend gebied van de
Maas. Binnen het stroomvoerend gebied van de Maas zijn bepaalde
(bouw)activiteiten verboden dan wel streng gereglementeerd in het kader van het
provinciale (circulaire Bouwen langs de
Maas) en rijksbeleid (nota Ruimte
voor de rivier). In de voorschriften van onderhavig plan is de relatie
gelegd met het beleid en de wetgeving van de hogere overheden. Dit betekent dat
het realiseren van bouwwerken op en in de Wilhelminakade
slechts onder zeer strikte randvoorwaarden mag plaatsvinden.
Hierbij dient nog melding te worden gemaakt van het feit dat nieuwe
activiteiten binnen het stroomvoerend winterbed bij een lager
beschermingsniveau dan 1:1250/jaar slechts aanvaardbaar zijn indien vooraf
duidelijk is hoe schade bij hoogwater zal worden geregeld, met een garantie tot
vrijwaring van het verhalen van schade op het rijk.
4.3. Beschermde monumenten, karakteristieke bebouwing en archeologie
Naast de op de plankaart aangegeven beschermde rijksmonumenten aan de
oostzijde van de Markt, die in het kader van dit bestemmingsplan geen
specifieke bescherming behoeven, komt in het plangebied een aantal
karakteristieke panden voor. Voor het bepalen van deze panden is uitgegaan van
het Monumenten Selectie Project (MSP) voorzover het
gaat om panden van na 1850 en voor 1940. Het betreft twee panden aan de
noordzijde van de Hoenderstraat. Deze zijn, evenals de monumenten, op de
plankaart functionele en ruimtelijke karakteristiek aangegeven.
De archeologische waarden binnen het plangebied zijn aanzienlijk. Het
aantreffen van Middeleeuwse en wellicht Romeinse relicten is waarschijnlijk.
In het voorjaar van 1999 is door Witte - veen en Bos een oriënterend
milieuhygiënisch bodemonderzoek verricht, waarbij tevens is gekeken naar de archeologische
component in de boorstalen. Mede op basis van dit onderzoek wordt verwacht dat
met name de Stadhuisstraat, het binnenterrein tussen stadskantoor I en de
Hoenderstraat, het terrein op de hoek van de Stadhuisstraat, Gubbelstraat en de
Markt en het gebied onder de parkeergarage aan de Gubbelstraat archeologisch
waardevol zijn. De ondergrond van beide stadskantoren en de Maasboulevard is
dermate geroerd dat deze archeologisch gezien hoogstwaarschijnlijk niet meer
relevant is.
In het gebied zal nader archeologisch plaatsvinden. Het onderzoek zal
gefaseerd worden uitgevoerd, waarbij eerst de hoek
Stadhuisstraat/Markt/Gubbelstraat aan bod komt. Nadat stadskantoor I is
ontruimd zal onderzoek plaatsvinden op de binnenplaats van dit kantoor. Het
onderzoek ter plaatse van de Gubbelstraat en de Stadhuisstraat zal plaatsvinden
na de sloop en tijdens de ontgravingswerkzaamheden
voor de nieuwbouw.
Het onderhavige plan is zodanig opgezet, dat zonder te ingewikkelde
procedures en zonder verlies van de rechtszekerheid van de burger, flexibel
kan worden ingespeeld op toekomstige, al dan niet geheel vaststaande
ontwikkelingen.
Het plan is onderverdeeld in een juridische regeling en een toelichting.
De juridische regeling bestaat uit voorschriften en twee plankaarten: een
bestemmingskaart en een kaart functionele en ruimtelijke karakteristiek, met
een toekomstvisie met betrekking tot de ruimtelijke kenmerken en de locatie van
functies. Beide kaarten hebben een schaal van 1:1.000.
In de voorschriften, die qua systematiek aansluiten bij het
bestemmingsplan Centrum-Binnenstad,
zijn regels opgenomen omtrent het gebruik van de in het plan begrepen gronden
en de zich daarop bevindende bouwwerken. De bestemmingen zijn kort omschreven
in artikel 3 van de voorschiften. In de beschrijvingen in hoofdlijnen
(artikelen 4 en 5) staan de programmatische en beleidsmatige uitgangspunten en
doelstellingen voor het plangebied, met de daarin te realiseren projecten Markt-Maas en Maasoevers. Deze artikelen geven de richting
aan die met het plan beoogd wordt. De hoofdlijnen worden mede geïllustreerd
door de kaart functionele en ruimtelijke karakteristiek.
In artikel 6 is voor het gehele plangebied een beheersregeling
opgenomen, die o.a de bouwvoorschriften voor de
bestaande bebouwing geeft, een aanlegvergunningstelsel omvat en een
beschrijving geeft van de nadere eisen die Burgemeester en Wethouders kunnen
stellen bij de realisering van bebouwing. Vrijstelling is mogelijk ten aanzien
van een aantal bepalingen in de beschrijving in hoofdlijnen of
bouwvoorschriften die per bestemming zijn gegeven.
De voorschriften zijn opgebouwd uit vier hoofdstukken. Hoofdstuk I
bestaat uit de inleidende bepalingen (artikelen 1 en 2). Hoofdstuk II omvat de
bepalingen in verband met de bestemmingen (artikelen 3 t/m 6). In hoofdstuk III
komen de aanvullende bepalingen aan de orde (artikelen 7 t/m 9) en hoofdstuk IV
bevat de overgangs-, straf- en slotbepalingen
(artikelen 10 t/m 12). Tenslotte maakt een Staat van Bedrijven als bijlage deel
uit van de voorschriften.
6. MAATSCHAPPELIJKE EN ECONOMISCHE
UITVOERBAARHEID
6.1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het voorontwerp van het bestemmingsplan Markt-Maas
heeft overeenkomstig het bepaalde in artikel 6a van de Wet op de Ruimtelijke
Ordening en de inspraakverordening van de gemeente Maastricht, voor eenieder
ter inzage gelegen gedurende de periode van 3 februari 2000 tot 25 februari
2000. In de Maaspost is gewezen op de mogelijkheid opvattingen over het plan
(bij voorkeur schriftelijk) kenbaar te maken. Van deze mogelijkheid is door
diverse personen en instanties gebruik gemaakt. Het onderhavige plan is voorts
op 3 februari 2000 gepresenteerd op een inspraakavond. De samenvatting en
beantwoording van ingekomen inspraakreacties is in bijlage 2 bij deze
toelichting opgenomen
6.2. Economische uitvoerbaarheid
Realisatieovereenkomst
Ter uitvoering van dit besluit zal het project in een publiek-private samenwerking vorm worden gegeven. Daartoe
is een realisatieovereenkomst gesloten tussen de gemeente Maastricht, ING
Vastgoed Asset Management en 3W Vastgoed. In het
raadsbesluit van 19 december 2000 heeft de gemeenteraad deze
realisatieovereenkomst geaccordeerd en de detaillering van de uitvoering ervan
gedelegeerd aan Burgemeester en Wethouders.
Begroting in hoofdlijnen
Op basis van het voorliggende programma, het ontwerp van de gebouwen en
infrastructurele werken, heeft een financiële doorrekening plaatsgevonden. Bij
de opstelling hiervan is rekening gehouden met een verruiming van het budget
ten behoeve van de geleding van gebouwen, materialisering
en dakoverstekken en de definitieve herinrichting van de Maasboulevard (ca. 16
miljoen gulden).
De totale kosten van het gebouwencomplex, dat wil zeggen de
parkeergarage, de winkels en de kantoren, zijn geraamd op ca. 209 miljoen
gulden. De aanpak van de infrastructuur, in definitieve inrichtingsvorm,
bedraagt ruim 70 miljoen gulden. Daarnaast zijn de noodzakelijke verwervingen en sloopwerkzaamheden alsmede een doorgang
onder de Sint-Servaasbrug meegenomen in de financiële
berekening van het project, samen ca. 25 miljoen gulden. De totale plankosten
in dit model bedragen ca. 315 miljoen gulden.
Uit de exploitatie van het commercieel vastgoeddeel is een totale
opbrengst geraamd van ca. 177 miljoen gulden ter dekking van de bouw van de
winkels en de parkeergarage en een bijdrage aan garage, kantoren en de
infrastructuur. Naast de reeds eerder ingezette gemeentelijke bijdrage van 68
miljoen gulden alsmede ISV-gelden in het kader van de
bodemsanering (5 miljoen gulden) is de totale opbrengst geraamd op ca. 250
miljoen gulden.
Uit een vergelijking van de plankosten en de dekkingsmiddelen blijkt een
tekort van ca. 65 miIjoen gulden. Hiervoor is een
subsidietraject ingezet, waarbij wordt gekoerst op subsidies van het rijk en de
provincie alsmede Europese subsidies. In het navolgende wordt een samenvatting
gegeven van de financiële aspecten omtrent het project Markt-Maas.
Begroting in hoofdlijnen
Plankosten: |
verwervingen/sloop parkeergarage winkels/kantoren/wonen gemeentelijke kantoren infrastructuur onderdoorgang |
18,5 mln.
43,0 mln.
95,0 mln.
71,0 mln.
71,5 mln.
16,0 mln. |
(incl./excl. BTW) (excl. BTW) (excl. BTW) (incl. BTW) (incl. BTW) (incl. BTW) |
|
|
---------------- |
|
|
TOTAAL |
315,0
mln. |
|
Dekking: |
privaat -parkeren/winkels/wonen/kantoren -bijdrage uit commerciële functie aan sloop, kantoren en infrastructuur bodemsanering ISV bijdrage gemeente nog te dekken |
133,8
mln. 43,2 mln.
5,0 mln. 68,0 mln.
65,0 mln. |
(excl. BTW) (incl./excl. BTW) (incl. BTW) (incl. BTW) (incl. BTW) |
|
|
---------------- |
|
|
TOTAAL |
315,0
mln. |
|
Inleiding
Het bestemmingsplan is in het kader van het overleg ex artikel 10 Bro in
de PCGP-vergadering van 5 april 2000 (vergaderronde
00/04) aan de orde gesteld. In het navolgende komen de opmerkingen van de PCGP
en de reactie van de gemeente Maastricht daarop aan de orde. Het PCGP-advies
maakt als bijlage 3 deel uit van deze toelichting.
Mobiliteit en infrastructuur
PCGP-opmerking:
Wat zijn de consequenties van het feit dat het voorliggende plan niet
meer voorziet in een directe autoverbinding tussen Wilhelminabrug en Markt?
Gemeentelijke
reactie:
De Markt en omgeving is straks - via de Wilhelminabrug - bereikbaar voor
voetgangers, (brom)fietsverkeer, openbaar vervoer en laad- en losverkeer in de
ochtenduren (tot 11.00 uur). Voor het overige (auto)verkeer geldt dat men niet
meer op de Markt mag komen. Autoverkeer dat over de Wilhelminabrug naar de
binnenstad of Maastricht-west rijdt moet rechtsaf
naar de Maasboulevard. De straatparkeerplaatsen op de Markt en de Boschstraat
alsmede de parkeergarage in de Gubbelstraat vervallen.
PCGP-opmerking:
Onduidelijk is of de ogenschijnlijke verbetering van de positie van het
openbaar vervoer ten opzichte van die van het autoverkeer ook in de praktijk
tot zijn recht zal komen.
Gemeentelijke
reactie:
De positie van het openbaar vervoer verbetert door het Markt-Maasproject. Immers, de bussen hebben niet langer
hinder van het parkeerplaatszoekend verkeer rondom de Markt. De bussen
penetreren in een gebied dat voor de auto verboden is. In die zin is sprake van
een betere positionering van het openbaar vervoer ten opzichte van het
autoverkeer als gevolg van het Markt-Maasproject.
In het kader van het Markt-Maasproject wordt
zowel ter hoogte van het nieuwe Maasplein een halte gesitueerd alsmede (naar
verwachting) in de Boschstraat, nabij de Markt, ter plaatse van de huidige
streekbushalte. De Markt en het zuidelijke deel van de Boschstraat zullen
worden heringericht. Hierover wordt met de provincie en vervoersbedrijven
t.z.t. overleg gevoerd.
PCGP-opmerking:
Wat zijn de consequenties voor de doorstroming van het openbaar vervoer
indien de gehele binnenstad 30 km/uur-zone wordt?
Gemeentelijke
reactie:
In de gehele binnenstad geldt, in het kader van "Duurzaam
veilig", straks een maximumsnelheid van 30 km/uur. De gevolgen hiervan
voor het openbaar vervoer zijn o.i. nihil. Immers, ook momenteel rijden bussen
nauwelijks harder dan deze snelheid. Omwille van de leefbaarheid en het
verblijfsklimaat van de binnenstad kiest de gemeente Maastricht voor een 30 km/uur-regime.
PCGP-opmerking:
Wat zijn de consequenties van het voorliggende plan voor de lijnvoering
van de streekbussen, die momenteel over de Maasboulevard rijden?
Gemeentelijke
reactie:
Streekvervoer via de Maasboulevard richting Markt is reeds vanaf 5 maart
001 niet meer mogelijk. De lijnen zijn omgelegd in nauwe samenspraak met de
provincie en o.a. Hermes.
PCGP-opmerking:
Verzocht wordt om in het kader van het openbaar vervoer ook een relatie
te leggen met de momenteel gaande zijnde studie inzake de realisering van een light-railverbinding. Voorts is niet duidelijk wat de
gevolgen van de verlaagde aanlanding van de brug zullen zijn voor een eventueel
light-railtracé ter plaatse.
Gemeentelijke
reactie:
De Wilhelminabrug en de Gubbelstraat komen niet in aanmerking voor het light-railtracé. Daartoe zal gebruik worden gemaakt van de
bestaande spoorbrug over de Maas. Voorts wordt verwezen naar de door de
provincie Limburg uit te voeren "planstudie" terzake.
De gemeente Maastricht heeft in dat kader twee studies laten verrichten: een
"vervoerswaardestudie" en een
"technische inpassingsstudie". Beide
studies hebben geen gevolgen voor het onderhavige project.
PCGP-opmerking:
Het is noodzakelijk dat inzicht wordt verstrekt in de parkeerbalans.
Gemeentelijke
reactie:
De parkeerbalans wijzigt niet vanwege het Markt-Maasproject.
De parkeerplaatsen op de Markt, de Boschstraat, de Wilhelminakade
en de Kesselskade alsmede in de parkeergarage in de Gubbelstraat
vervallen. In totaal betreft het hier 1150 parkeerplaatsen. Deze worden
gecompenseerd in de ondergrondse parkeergarage die onder het Markt-Maascomplex wordt gerealiseerd.
PCGP-opmerking:
Het verdient aanbeveling om een relatie te leggen met het momenteel in
ontwikkeling zijnde parkeerroute-informatiesysteem.
Gemeentelijke
reactie:
Het parkeerroute-informatiesysteem (PRIS) is
sinds 6 april 2001 operationeel. De parkeerlocaties Wilhelminakade,
Markt en Gubbelstraat zijn niet in dit systeem opgenomen omdat ze binnen ca.
twee jaar vervallen. De nieuw te realiseren parkeergarage wordt aan het PRIS
gekoppeld. Het systeem voorziet hierin.
Bodemkwaliteit
PCGP-opmerking
Op basis van bodemonderzoek dient te worden aangegeven dat de bodem
geschikt is voor de beoogde bestemmingen en de diverse toegestane
gebruiksvormen binnen die bestemming. Indien Actief Bodembeheer hierbij als
toetsingskader wordt gebruikt dient in het bestemmingsplan een koppeling te
worden gelegd met het bodembeheerplan en de bodemkwaliteitskaart.
Gemeentelijke
reactie
De toelichting zal voor wat betreft deze aspecten worden aangevuld.
Geluidhinder
PCGP-opmerking:
Verzocht wordt om in het plan ook aandacht te geven aan de
luchtkwaliteit en mogelijke geurhinder.
Gemeentelijke
reactie:
De toelichting zal voor wat betreft deze aspecten worden aangevuld.
Monumenten
PCGP-opmerking:
In het plan wordt geen motivatie gegeven waarom van het historische
stratenpatroon is afgeweken. De commissie is van mening dat de historische
rooilijnen zowel aan de Marktzijde als in de Gubbelstraat zoveel mogelijk
moeten worden gebruikt in de planopzet.
Gemeentelijke
reactie:
De plannen voor het Markt-Maasproject voorzien
in het herstel van de oostelijke Marktwand, die als gevolg van de aanleg van de
Wilhelminabrug in de jaren '30 van de 20e eeuw deels verloren is gegaan. Met
name ter plaatse van de Marktgevel van het huidige stadskantoor II is de
historische, middeleeuwse rooilijn als zodanig niet meer te herkennen. Het
voorliggende plan voorziet in een rooilijn aan de zijde van de Markt, die in
grote mate overeenkomt met de middeleeuwse rooilijn ter plaatse, hetgeen leidt
tot een aanmerkelijke verbetering van de stedenbouwkundige structuur van de
Markt.
De structuur van de Gubbelstraat is in het voorliggende plan, in
vergelijking met de in het voor-ontwerp-bestemmingsplan
geprojecteerde structuur voor deze straat, aanmerkelijk gewijzigd. De
aanvankelijk gebogen straat is in het voorliggende plan recht getrokken, zodat
het huidige tracé wordt gehandhaafd. Alleen aan de Maakzijde zal het tracé van
de Gubbelstraat een ondergeschikte wijziging ondergaan; ter plaatse zal de
straat enigszins in zuidelijke richting afbuigen ten behoeve van de aansluiting
op de Wilhelminabrug.
PCGP-opmerking:
Er wordt bezwaar gemaakt tegen de diagonale doorsteek vanuit de
Hoenderstraat naar de nieuwe winkels van het Markt-Maasproject.
Deze doorsteek dient, naar de mening van de commissie, niet door het
beschermde monument op de hoek Markt/Hoenderstraat te gaan maar via de iets
meer teruggelegen niet-monumentale bebouwing. Wellicht is het nodig deze
beperking expliciet op de plankaart en/of in de voorschriften op te nemen.
Gemeentelijke
reactie:
De in het plan geprojecteerde diagonale doorsteek door het hoekpand
Markt/Hoenderstraat wordt van onmisbaar belang geacht voor de bereikbaarheid
van het Markt-Maasproject en de aansluiting van de
nieuwbouw op het overige deel van het kernwinkelgebied en daarmee de financiële
haalbaarheid van het project. De looproute naar het binnenplein van het MarktMaasproject dient voor voetgangers, komende uit de
Muntstraat, noodzakelijkerwijs duidelijk herkenbaar en logisch gesitueerd (in
het verlengde van de Muntstraat) te zijn. Het opnemen van beperkingen terzake in de voorschriften en/of op de plankaart wordt dan
ook niet-wenselijk en ondoelmatig geacht. Hierbij dient er op te worden gewezen
dat het monumentale hoekpand niet zal worden geamoveerd.
Er wordt naar gestreefd om het pand zoveel mogelijk in stand te houden,
waarbij een deel van de achterzijde van het monument in de nieuwe passage zal
worden geïntegreerd, zodat een kwalitatief hoogwaardige aansluiting ontstaat
van de bestaande, monumentale bebouwing op de nieuwbouw ter plaatse.
Infrastructuur
PCGP-opmerking:
Een aantal in het plan opgenomen onderdelen is mogelijk strijdig met de
beleidslijn Ruimte voor de rivier, met name voor wat betreft de realisering van
de halfverdiepte parkeergarage langs de Wilhelminakade
en de aanleg van voorzieningen voor voetgangers en voor verblijfsactiviteiten.
Voorts wordt in het plan melding gemaakt van het voornemen tot het verwijderen
van boten alsmede het verplaatsen van de aanlegsteiger voor rondvaartboten. De
haalbaarheid daarvan hangt af van medewerking van vergunninghouders en ook van
Rijkswaterstaat als rivierbeheerder.
Geadviseerd wordt om op korte termijn duidelijkheid te verkrijgen over
de haalbaarheid van bovenvermelde planonderdelen en in overleg te treden met
Rijkswaterstaat, IRO en provincie.
Gemeentelijke
reactie:
De in het voorontwerp-bestemmingsplan
geprojecteerde (halfverdiepte) parkeergarage aan de Wilhelminkade
komt te vervallen. De passages met betrekking tot de boten de aanlegsteiger zullen
uit het plan worden geschrapt daar zowel de boten als de aanlegsteiger buiten
het plangebied zijn gelegen. Met betrekking tot de bouw van eventuele overige
voorzieningen in het plangebied zal t.z.t. overleg worden gevoerd met de
provincie en Rijkswaterstaat.
Economische uitvoerbaarheid
PCGP-opmerking:
De economische uitvoerbaarheid van het plan is op dit moment nog niet
verzekerd. Geadviseerd wordt op korte termijn overleg te voeren met mogelijke
subsidieverleners.
Gemeentelijke
reactie:
De overlegvoering ten behoeve van subsidieverkrijging is reeds in gang
gezet.
Voorschriften
PCGP-opmerking:
De kaart functionele en ruimtelijke karakteristiek heeft een wat
onduidelijke status. De kaart bevat enerzijds richtinggevende en
niet-ruimtelijk relevante elementen, terwijl andere elementen als juridisch
bindend worden gehanteerd in samenhang met de voorschriften. Geadviseerd wordt
om het doel en de status van de kaart nog eens te bezien.
Gemeentelijke
reactie:
De status van de kaartelementen zal, waar mogelijk, worden
verduidelijkt. In het voorliggende bestemmingsplan is echter de globale
plansystematiek gehanteerd. Deze planvorm biedt in het gebruik door burgers en
gemeente een grote mate van flexibiliteit, maar binnen zodanig duidelijke
kaders, dat hierdoor de aan het plan te verbinden rechtszekerheid niet in het
geding komt.
PCGP-opmerking:
De in artikel 6 lid 4 van de planvoorschriften opgenomen regeling voor
het stroomvoerend winterbed wijkt af van de modelvoorschriften die van
provinciezijde worden gehanteerd. Verzocht wordt om de bedoelde
modelvoorschriften op te nemen.
Gemeentelijke
reactie:
De planvoorschriften worden dienovereenkomstig aangepast.
In het kader van het artikel 10 Bro-overleg is
tevens een reactie ontvangen van Rijkswaterstaat Directie Limburg, die als
bijlage 4 onderdeel van deze toelichting uitmaakt. Hieronder komen de
opmerkingen van Rijkswaterstaat alsmede de gemeentelijke reactie daarop aan de
orde.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
De modelvoorschriften uit de provinciale circulaire Bouwen langs de Maas met betrekking tot het stroomvoerend winterbed
van de Maas zijn niet één-op-één overgenomen in het voorontwerp-bestemmingsplan. Indien het voorontwerp
dienovereenkomstig wordt aangepast kan het aanlegvergunningsvereiste
van artikel 6 lid 3Ab en lid 3C worden geschrapt. Tevens wordt nog verwezen
naar de Rivierenwet, die inmiddels grotendeels is vervangen door de Wet beheer
rijkswaterstaatswerken. Tenslotte wordt er op gewezen dat ook op de in
artikel 8 opgenomen vrijstellingsbevoegdheid voor het oprichten van
telecommunicatiemasten de bepalingen van het stroomvoerend winterbed van
toepassing zijn voor zover deze bepaling ook in het stroomvoerend winterbed
van kracht is.
Gemeentelijke
reactie:
Het plan zal dienovereenkomstig worden aangepast.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
De bouw van een (halfverdiepte) parkeergarage op de Wilhelminakade
wordt niet acceptabel geacht.
Gemeentelijke
reactie:
In de voorliggende plannen is deze bouwmogelijkheid vervallen, als
gevolg waarvan de capaciteit van de geprojecteerde parkeergarage onder het Markt-Maascomplex is uitgebreid.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
De westelijke aanlanding van de Wilhelminabrug is gelegen in het
stroomvoerend winterbed. De brug zal op de westoever iets zakken, terwijl als
gevolg van de aanleg van de tunnel het maaiveld ter plaatse hoger wordt.
Rijkswaterstaat is bereid mee te werken aan de voorliggende plannen onder de
voorwaarden zoals vermeld in de brief d.d. 2 december 1997 (kenmerk DLB 1997/19754).
Eén van deze voorwaarden is dat nauw overleg met Rijkswaterstaat wordt gevoerd.
Verzocht wordt om dit overleg juridisch te verankeren in de voorschriften.
Gemeentelijke
reactie:
Omtrent de uitwerking aangaande de verlaging van de brug zal vanzelfsprekend
overleg met Rijkswaterstaat plaatsvinden. De planvoorschriften zullen
dienovereenkomstig worden aangepast.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
De verlaging van de Wilhelminabrug betreft een groter deel van de brug
dan dat in het plangebied van het voorontwerp-bestemmingsplan
is opgenomen. Het verdient aanbeveling het plangebied met het betreffende
gedeelte van de brug uit te breiden.
Gemeentelijke
reactie:
Deze zienswijze wordt van gemeentewege niet gedeeld. Het
bestemmingsplanregime ten aanzien van de brug is immers - in vergelijking met
het vigerende bestemmingsplan Centrum-Binnenstad - in
het voorliggende plan ongewijzigd. Alleen de nieuwe aanlanding (de V-vorm) is
op grond van het bestemmingsplan Centrum-Binnenstad
juridisch niet mogelijk, als gevolg waarvan enkel en alleen de nieuwe
aanlanding in het bestemmingsplan Markt-Maas dient te
worden (en is) opgenomen.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
Er worden in het plan beleidsuitspraken gedaan over activiteiten die
niet binnen het plangebied zijn gelegen.
Gemeentelijke
reactie:
De betreffende passages in het plan worden geschrapt.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
In artikel 5 lid A. onder 2. wordt melding gemaakt van het inrichten van
looproutes langs de oever, waarbij mogelijk additionele voorzieningen in de vorm
van lage wandelsteigers en verlaagde oeverplaatsen zullen worden gerealiseerd.
Dergelijke voorzieningen zijn vergunningplichtig in
de zin van de Wet beheer rijkswaterstaatswerken. Het staat op voorhand nog niet
vast of deze vergunning t.z.t. verleend zal worden.
Gemeentelijke
reactie:
Hieromtrent zal t.z.t. nader overleg met Rijkswaterstaat worden gevoerd.
Opmerking
Rijkswaterstaat:
In het onderhavige plan is geen aandacht besteed aan een eventueel light-railtracé over de Wilhelminabrug en de Gubbelstraat.
Gemeentelijke
reactie:
De gemeenteraad heeft inmiddels zijn voorkeur uitgesproken voor een light-railtracé over de bestaande spoorbrug. Deze spoorbrug
is buiten het plangebied gelegen, als gevolg waarvan in het onderhavige plan
hieraan geen aandacht behoeft te worden besteed.