1. De gronden met de bestemming agrarische doeleinden (A) mogen uitsluitend worden gebruikt voor de bedrijfsvering van bedrijven voor land-, akker- , tuin en bosbouw met dien verstande, dat de gronden met de subbestemming:

-b : uitsluitend voor agrarisch bedrijf;

-t : uitsluitend voor tuincentrum;

mogen worden gebruikt.

2. I. Op deze gronden mogen met inachtneming van de subbestemming en van de op de bestemmingskaart aangegeven nadere aanwijzing en behoudens op de gronden met de nadere aanwijzing (o) onbebouwd, uitsluitend worden gebouwd:

a. gebouwen, inclusief één dienstwoning met een maximale inhoud van 800 m3 voor de gronden binnen het bebouwingsoppervlak gelegen, ten behoeve van het in lid 1. toegestane gebruik en met uitzondering van de gronden aangegeven met de subbestemming -b waar 2 dienstwoningen met een zelfde maximale inhoud per woning zijn toegestaan;

b. die andere bouwwerken, welke qua aard bij het in lid 1. toegestane gebruik passen en niet hoger zijn dan 3,00 meter.

II. Op de gronden met de nadere aanwijzing (o) onbebouwd mogen met inachtneming van de subbestemming uitsluitend andere bouwwerken worden gebouwd, welke qua aard bij het in lid 1.toegestane gebruik passen en niet hoger zijn dan 3,00 meter.Op de gronden zonder een subbestemming mogen geen kassen worden opgericht.

III. Op de gronden binnen het bebouwingsoppervlak op de bestemmingskaart aangeduid met het teken slechts mag worden gebouwd, indien en voor zover zulks noodzakelijk is voor de inrichting ten behoeve van de in lid 1. genoemde doeleinden, met inbegrip van het behoud en/of herstel van de bestaande bebouwing, met dien verstande dat in deze gevallen:

1. geen wezenlijke verandering wordt gebracht in het stedenbouwkundige beeld, zoals dit nader tot uitdrukking komt op de foto met het nummer 8, zoals deze is opgenomen in de bijlage 1, deel uitmakende van deze voorschriften;

2. de gevels der gebouwen in de op de bestemmingskaart aangegeven bebouwingsgrenzen moeten worden gehandhaafd.