Plan:
Samengevoegd werkexemplaar Scharn-Noord
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 25. Bedrijventerrein

1. Doeleindenomschrijving

De gronden met de bestemming bedrijventerrein zijn bestemd voor:

- bedrijfsdoeleinden zonder bedrijfswoning;

- zover de gronden op de bestemmingskaart deelgebied 1 daartoe nader zijn aangeduid tevens voor bouwmarkt;

- groenvoorzieningen;

- kleine voorzieningen van openbaar nut zoals transformatorhuisjes met dien verstande dat horecadoeleinden zijn uitgesloten.

2. Beschrijving in hoofdlijnen

a. Er mag alleen bedrijfsuitoefening plaatsvinden in bepaalde milieucategorieën voor zover deze op de bestemmingskaart als volgt zijn begrensd c.q. aangegeven:

milieucategorie 2:

- aaneengesloten gebied begrensd door afbeelding "o891.JPG" en aangegeven met het cijfer I;

milieucategorieën 2 en 3 (klein):

- aaneengesloten gebied begrensd door afbeelding "o892.JPG" en aangegeven met het cijfer II;

milieucategorieën 2 en 3:

- aaneengesloten gebied begrensd door afbeelding "o893.JPG" en aangegeven met het cijfer III-

De indeling in milieucategorieën is als bijlage 2 van deze voorschriften in de staat van Inrichtingen opgenomen;

b. er mogen geen inrichtingen als bedoelt in het Besluit categorie A-inrichtingen Wet geluidhinder (K.B. 15-10-1981, Staatsblad 671), worden opgericht;

c. detailhandel, behoudens in de hoedanigheid van de bouwmarkt als bedoeld in lid 1, en horeca-activiteiten zijn niet toegestaan;

d. bij het bedrijventerrein Scharn-Noord wordt gestreefd naar regionale en bovenregionale kleinschalige bedrijven met een representatief karakter en zonder buitenopslag, met inacht-neming van het bepaalde in sub k., met dien verstande dat direct grenzend aan de bestaande en toekomstige woonbebouwing het accent ligt op regionale bedrijven;

f. de bestaande bomen langs de Bergerweg dienen gehandhaafd te worden;

g. de begrenzing van het noordelijke plandeel wordt aan de noord- en oostzijde bepaald door een, met bomen begeleide, langzaam verkeersroute; het tracé wordt bepaald door de zichtlijnen op huize Ravecamp resp. de kerk van Amby;

h. in parkeergelegenheid zal in voldoende mate worden voorzien middels parkeren op eigen terrein;

i. de ontsluitingspunten dienen te worden gerealiseerd volgens op de bestemmingskaart indicatief aangegeven wijze;

j. de ontsluiting van de bedrijventerreinen dient vanaf de Costermaasweg, Terblijterweg, Vijverdalseweg en Bergerstraat plaats te vinden;

k. aansluitend op de op de bestemmingskaart deelgebied 1 aangegeven lijn tot een diepte van minimaal 5,00 m. gemeten loodrecht op deze lijn de gronden uitsluiten als groengebied zonder opslag gebruikt mogen worden.

3. Bouwvoorschriften

a. Op de voor bedrijventerrein bestemde gronden is uitsluitend bebouwing zonder woningen toegestaan die in overeenstemming is met het in dit artikel bepaalde;

b. in het gebied, gelegen tussen de Terblijterweg resp. de Bergerstraat en de denkbeeldige lijn getrokken op 75,00 meter vanuit de as van deze wegen, geldt dat:

- de goothoogte van gebouwen maximaal 8,00 meter mag bedragen met uitzondering van maximaal 30% van het bebouwd oppervlak waar de goothoogte maximaal 15,00 meter mag bedragen;

- gebouwen slechts op een minimale afstand van 10,00 meter van een erfscheiding mogen worden opgericht met uitzondering van de gebouwen gelegen op de op de bestemmingskaart, deelgebied 1 daartoe door de lijn afbeelding "o894.JPG" nader begrensde gronden, waar de afstand tot de zijdelingse en van de weg gekeerde perceelgrenzen minimaal 5,00 meter moet bedragen;

- de op de bestemmingskaart, deelgebied 1 aangeduide voorgevelrooilijn niet door gebouwen mag worden overschreden;

c. voor de gronden die niet liggen in het gebied zoals in sub b. van dit lid aangegeven, geldt dat:

- de maximale goothoogte van gebouwen 8,00 meter bedraagt;

- gebouwen slechts op een minimale afstand van 5,00 meter van de zijdelingse bouwperceelgrens en 10,00 meter van de voorste, gemeten vanaf de weg, bouwperceelgrens en 2,00 meter van de achterste bouwperceelgrens mogen worden opgericht, met dien verstande dat voor zover de gronden tevens zijn bestemd voor bouwmarkt het maximaal bebouwd oppervlak niet meer dan 3.500 m² mag bedragen;

d. de hoogte van andere bouwwerken van de gronden als bedoeld onder b. en c. van dit lid mag maximaal 7,00 meter bedragen, met uitzondering van erfafscheidingen welke, indien zij zijn gelegen in de zone tussen de weg enerzijds en de denkbeeldige lijn, getrokken door de voorgevel van het dichtst bij de weg gelegen gebouw en het verlengde daarvan, anderzijds, maximaal 1,00 meter hoog mogen zijn en, voor zover niet in deze zone gelegen, maximaal 2,00 meter hoog mogen zijn;

e. onverminderd het bepaalde in lid 3 sub c. inzake het maximaal bebouwd oppervlak van de daar bedoelde bouwmarkt mag het bebouwingspercentage per bouwperceel van de gronden als bedoeld onder b. en c. van dit lid, maximaal 70 bedragen;

f. de dakhelling van gebouwen op gronden als bedoeld onder b. en c. van dit lid mag maximaal 50° bedragen;

g. de parkeervoorzieningen moeten voldoen aan de in de bijlage 3 van de voorschriften aangegeven normen.

4. Nadere eisen

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd, met inachtneming van het bepaalde in de leden 2. en 3. nadere eisen te stellen:

- ten aanzien van de situering en afmetingen van gebouwen en andere bouwwerken, indien dit noodzakelijk is ter voorkoming van een onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken;

- ten behoeve van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld ter plaatse;

- aan het aantal parkeervoorzieningen tot maximaal 10% van de in bijlage 3 gegeven norm;

- aan de situering van parkeervoorzieningen.

5. Werken of werkzaamheden, geen bouwwerkzaamheden zijnde

I. Het is verboden het op de bestemmingskaart als te handhaven bomen aangegeven houtgewas te vellen, te rooien of andere werkzaamheden uit te voeren die de dood of beschadiging van het houtgewas met zich meebrengen, zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van Burgemeester en Wethouders (aanlegvergunning).

II. Het sub I. van dit bepaalde is niet van toepassing:

a. voor werkzaamheden van ondergeschikte betekenis;

b. voor zover de Boswet of krachtens die wet gestelde voorschriften van toepassing zijn.

6. Vrijstelling

Burgemeester en Wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van:

a. de doeleindenomschrijving voor wat betreft horecadoeleinden voor het vestigen van een hotelaccommodatie met dien verstande dat de bebouwde en onbebouwde oppervlakte tezamen maximaal 8.000 m2 en het aantal bedden maximaal 150 mag bedragen en lid 3. sub. b. van toepassing is evenals de parkeernorm als in bijlage 3 is aangegeven, een en ander gehoord het Ministerie van Economische Zaken, rijksconsulentschap Limburg en de raadscommissie S.E.Z.;

a’. de doeleindenomschrijving en het bepaalde in lid 2. sub a. voor het vestigen van een milieupark mits, voor zover de vestiging is voorzien binnen de op de bestemmingskaart door de lijn afbeelding "o895.JPG" begrensde en met de cijfers I en III aangegeven gebieden, vooraf uit een door Burgemeester en Wethouders in te stellen onderzoek blijkt dat de invloed op de omgeving van dit milieupark gelijk is te stellen met bedrijfsactiviteiten voorkomend in de milieucategorie 2;

b. het bepaalde in lid 3. sub b. en sub c. voor de afstand van gebouwen tot de voorste bouwperceelgrens tot minimaal 5,00 meter:

- indien door toepassing van de voorgeschreven maten een bebouwingspercentage van minimaal 60 per bouwperceel niet mogelijk is, of:

- bij hoekpercelen ten aanzien van één naar de weg gekeerde gevel of;

- de gebruiksmogelijkheden van de aangrenzende gronden daardoor niet in onevenredige mate worden aangetast en het na te streven stedenbouwkundig beeld en de na te streven ruimtelijke kwaliteit niet wezenlijk wordt aangetast;

c. het bepaalde in lid 3. sub b. en sub c. voor de afstand van de gebouwen tot de zijdelingse of achterste bouwperceelgrens indien op meerdere bouwpercelen een gezamenlijke planontwikkeling plaatsvindt of indien door toepassing van de vrijstelling een betere stedenbouwkundige inpassing plaatsvindt;

d. het bepaalde in lid 3. sub d. voor een maximale hoogte van andere bouwwerken van 12,00 meter indien dit bedrijfseconomisch, anders dan ten behoeve van reclamedoeleinden, noodzakelijk is .