Plan:
Samengevoegd werkexemplaar Scharn-Noord
Status:
vastgesteld
Gemeente:
Maastricht
Plantype:
ex art. 10 WRO beheer/ontwikkeling
Artikel 31. Algemene vrijstellingsbevoegdheid

1. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het in dit plan bepaalde:

I. Ten aanzien van de plaats van de bestemmingsgrenzen, voor zover de afwijking van geringe aard is en ten aanzien van andere ondergeschikte punten, wanneer dit met het oog op de praktische uitvoering gerechtvaardigd is, respectievelijk indien de aanpassing aan de terreingesteldheid dit noodzakelijk maakt en daardoor geen belangen van derden onevenredig worden geschaad.

II. a. Ten aanzien van de plaats van de bestemming verkeersdoeleinden aangegeven op de bestemmingskaart, voor zover de afwijking niet meer bedraagt dan maximaal 25,00 meter gemeten uit het hart van de bestemming en met handhaving van het op de bestemmingskaart aangegeven bijbehorende wegprofiel, indien dit verkeerstechnisch gerechtvaardigd is of wanneer de praktische uitvoering dit noodzakelijk maakt.

b. Ten aanzien van de plaats van de bestemming verkeersdoeleinden aangegeven op de bestemmingskaart, voor zover de afwijking meer dan 25,00 m. gemeten uit het hart van de bestemming bedraagt, doch minder dan 50,00 m. en met handhaving van de op de bestemmingskaart aangegeven bijbehorende wegprofiel, indien dit verkeerstechnisch gerechtvaardigd is of wanneer de praktische uitwerking dit noodzakelijk maakt en de procedure als aangegeven in lid 8. in acht wordt genomen.

III. Ten aanzien van enige bestemming van de gronden:

a. ten behoeve van het bouwen van bouwwerken van openbaar nut, zoals transformatorhuisjes, telefooncellen en wachthuisjes, met dien verstande dat de inhoud per op te richten bouwwerk niet meer dan 50 m³ zal bedragen en de goothoogte ervan niet meer dan 3,00 meter zal bedragen;

b. voor het plaatsen van antennes en antennemasten alsmede masten ten behoeve van telecommunicatie en alarmsystemen tot maximaal 50,00 m. hoogte, mits dit overeenkomstig het door Burgemeester en Wethouders vastgestelde beleid voor dergelijke voorzieningen is;

c. voor het vestigen van een seks- en/of pornobedrijf en/of het toestaan van straatprostitutie, mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is;

d voor het vestigen van smartshops, mits dit overeenkomstig het door de raad vastgestelde beleid hiervoor is.

IV. Van de in artikelen 9 t/m 25 genoemde percentages, resp. maten, mits de afwijking niet meer bedraagt dan 10% en het karakter van het plan niet onevenredig wordt geschaad.

2. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen bijgebouwen te gebruiken voor de uitoefening van een vrij beroep, met dien verstande dat:

a. maximaal 25 m2 van de oppervlakte van deze gebouwen als zodanig mag worden gebruikt;

b. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig wordt of kan worden beïnvloed;

c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonklimaat ontstaan of kunnen ontstaan.

3. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in lid 1. van de bestemmingen woondoeleinden (W) en woongebied voor de uitoefening van een bedrijf, ambacht, -niet detailhandel zijnde -, met dien verstande dat:

a. maximaal 30% van de begane grondvloeroppervlakte van de woning inclusief het bijbehorende bijgebouw tot een maximum van 50 m2 als zodanig mag worden gebruikt;

b. de parkeerbalans in de directe woonomgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;

c. geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu ontstaan of kunnen ontstaan;

d. de woonfunctie in stand wordt gehouden;

e. de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de Hygiëne van het Milieu om advies is gevraagd;

f. de Rijksconsulent van het Ministerie van Economische Zaken om advies is gevraagd.

4. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 13 lid 1. sub a. -behalve voor de subbestemmingen waarvoor geen vrijstelling als in lid 4. van artikel 13 is verleend- en artikel 22 lid 2. sub a. voor:

a. de uitoefening van een bedrijfsactiviteit die niet voorkomt in de van deze voorschriften deeluitmakende Staat van Inrichtingen, maar naar haar aard en invloed op de omgeving kan worden gelijk gesteld met een krachtens genoemde artikelleden ter plaatse toegelaten milieucategorie bedrijfsactiviteiten;

b. detailhandel in volumineuze goederen, met uitzondering van detailhandel in auto's;

c. detailhandel in ter plaatse zelf vervaardigde en niet bewerkte producten als nevenactiviteit van een ter plaatse gevestigde onderneming, niet zijnde detailhandel in textiel, schoeisel, lederwaren, voedings- en genotmiddelen en huishoudelijke artikelen; mits: ,

- door de in dit lid onder a. en b. genoemde bedrijfsactiviteiten geen onevenredig nadelige gevolgen voor het woonmilieu in de directe omgeving of het bedrijfsmilieu binnen de plangrens ontstaan of kunnen ontstaan blijkens het advies van de directeur hoofdgroep Verkeer, Waterstaat en Milieu van de provincie Limburg;

- de procedure als aangegeven in lid 8. van dit artikel in acht wordt genomen voor wat betreft het bepaalde in dit lid onder a.

5. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van het bepaalde in artikel 22 lid 2. sub c. voor het vestigen van een detailhandel in auto's, zonder verkooppunt voor brandstoffen, indien:

- er voldoende parkeergelegenheid op het eigen terrein verzekerd is;

- de parkeerbalans in de directe omgeving niet onevenredig nadelig wordt of kan worden beïnvloed;

- de Rijksconsulent van het Ministerie van Economische Zaken om advies is gevraagd;

- de procedure als aangegeven in lid 8. van dit artikel in acht wordt genomen.

6. Burgemeester en Wethouders kunnen vrijstelling verlenen van artikel 22 lid 1. en lid 3. sub a. voor het oprichten van één bedrijfswoning per bedrijf met een inhoud van maximaal 750 m3, een goothoogte van maximaal 4,50 m. en een dakhelling van maximaal 50°

indien:

1. de bedrijfswoning gelegen is aan de zuidzijde van het ten westen van de Ambyerstraat-zuid gelegen gronden en deze aan de zuidzijde niet grenzen aan het bedrijventerrein;

2. de oprichting van een bedrijfswoning bedrijfseconomisch gezien noodzakelijk is, gehoord het Ministerie van Economische Zaken,rijksconsulentschap Limburg;

3. oprichting van een bedrijfswoning uit milieu hygiënisch oogpunt acceptabel is, gehoord de Inspecteur van de Volksgezondheid voor de hygiëne van het milieu;

4. de procedure als aangegeven in lid 8. in acht wordt genomen.

7. Burgemeester en Wethouders kunnen van de getallen genoemd in bijlage 1 (parkeernorm) tot maximaal 25% vrijstelling verlenen, gehoord het Ministerie van Verkeer en Waterstaat en de hoofdgroep R.O.V. van de provincie Limburg.

8. Indien Burgemeester en Wethouders een vrijstelling als bedoeld in dit artikel lid 1. sub II.b., lid 4. sub a., lid 5. of lid 6. willen verlenen, dienen de volgende regels in acht te worden genomen:

a. het ontwerpbesluit, houdende een vrijstelling als bedoeld in de aanhef genoemde artikelleden, ligt gedurende tenminste 14 dagen ter gemeentesecretarie voor belanghebbenden ter inzage;

b. Burgemeester en Wethouders maken de nederlegging tevoren in één of meer dag- en nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze bekend;

c. de bekendmaking houdt in de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van bezwaren bij Burgemeester en Wethouders tegen het ontwerpbesluit gedurende de onder a. genoemde termijn;

d. Burgemeester en Wethouders delen aan hen, die bezwaren hebben ingediend, de beslissing daaromtrent mede.